Molenviergang Zevenhuizen na restauratie opnieuw in gebruik gesteld
Staatssecretaris Zijlstra gaf op 12 mei het startschot om de Molenviergang in Zevenhuizen na een ingrijpende restauratie opnieuw in gebruik te stellen. Bij deze feestelijke gelegenheid hield hij een toespraak.
• Het is vandaag feest in Zevenhuizen en ik ben blij dat u me daarvoor hebt uitgenodigd. Want het is mij een grote eer om zo meteen het startschot te mogen geven voor de ingebruikstelling van de gerestaureerde Molenviergang. Goed getimed, want komend weekend is het Nationale Molendag: dé dag om molens in hun volle glorie aan het publiek te presenteren.
• Het zal vast en zeker druk worden, want molens zijn als levende monumenten altijd interessant om te bekijken. Het zijn ook méér dan vernuftige machines, die windenergie gebruiken om graan te malen of water te verpompen. Molens zijn ook iconen waardoor mensen zich verbonden voelen met hun land, streek, stad of dorp. Als je in het buitenland bent geweest en je komt weer in Nederland, en je ziet vanuit de auto of trein ons vlakke land en zijn molens, dan ben je meteen weer helemaal thuis.
• Zelf ben ik geboren en getogen in het Friese Oosterwolde. Daar hebben we wel een Molenweg, maar die straatnaam is in het verleden jammer genoeg iets te letterlijk genomen: de molen is weg… Die kun je alleen nog maar op oude ansichten bewonderen. Doodzonde, maar gelukkig zijn er in de buurt nog veel molens overgebleven.
• Molens spelen een hoofdrol in het verhaal van ons land, óók als bronnen van onze bouwhistorie. Daarom moeten we er zuinig op zijn, molens zijn een kostbaar nationaal bezit. Het onderhoud en het beheer vragen om een gezamenlijke inspanning, van het Rijk, van provinciale en gemeentelijke overheden, van het waterschap en van private partijen. De molens zijn van ons allemaal, en daarom moeten we er ook samen voor zorgen. En dat is hier goed gelukt!
• De restauratie en het wegwerken van achterstallig onderhoud van deze Molenviergang is een goed voorbeeld hoe je zo’n project samen kunt oppakken. Het Rijk en de provincie leverden een forse financiële bijdrage – ruim 850.000 van de benodigde 1,1 miljoen – maar ook de gemeente en het Prins Bernhardfonds droegen een steentje bij. En niet te vergeten de Vereniging Vrienden van de Molens in het Rottemerengebied.
• Al sinds 1991 zetten deze molenvrienden zich in voor deze molens. Met meer dan 800 donateurs zorgt u voor een stevig financieel draagvlak, en u hebt ook veel specifieke technische kennis en ervaring in huis. Ruim voldoende om een groot deel van de regie over de werkzaamheden voor uw rekening te nemen.
• Sinds 1953 hebben deze vier molens in Zuidplas geen rol meer in de waterhuishouding van de polder, maar ze draaien nog altijd twee zaterdagen per maand. Dat is heel belangrijk; molens moeten in werking blijven, dan gaan ze het langste mee. Vergelijk het met een oldtimer auto: als je die ‘wegwaardig’ wilt houden, moet je er vooral mee rijden en de auto geen spinnenwebben laten verzamelen in een museum. Stilstand is achteruitgang.
• De molens worden nu alle vier bewoond door particulieren. De bewoners zullen trots zijn op hun markante woning en er goed voor zorgen, als echte huisvaders. Het zijn geen molenaars die hier de kost moeten verdienen, die tijden zijn voorbij. Maar het is natuurlijk een voorrecht om in zo’n monument te kunnen wonen, veel mensen zullen daar jaloers op zijn.
• Een paar eeuwen geleden werd er trouwens wel een beetje anders naar de bewoners van de molens gekeken. Molenaars zag men toch als een apart slag, als vrijbuiters. Dat is ook wel verklaarbaar; veel molens stonden buiten de stadspoorten, en daarmee ook een beetje buiten de wet. Niet dat molenaars bóven de wet stonden, maar buiten de poorten was minder controle. En de molenaars die als kleine zelfstandigen opereerden, waren natuurlijk sowieso op hun vrijheid gesteld, dat is middenstanders eigen.
• Tot slot. Ik weet dat er hier veel molenvrienden om me heen staan, maar er is één type molen waar u niet zo dol op bent: de ambtelijke molens. Die draaien sommigen van u veel te langzaam. Ik kan me daar wel iets bij voorstellen. Daarom wil dit kabinet als een belangrijk onderdeel van de Modernisering Monumentenzorg een heleboel regels schrappen. Het aanvragen van subsidies en vergunningen moet veel makkelijker kunnen. Dat kost de eigenaren van monumenten nu te veel tijd en moeite, zeker al je die afzet tegen de mogelijke opbrengst. Het zal niet van vandaag op morgen lukken, maar er wordt aan gewerkt. De Tweede Kamer heeft al ingestemd.
• Verder wil ik de administratieve lasten voor monumenteigenaren beperken en de kwaliteit van de monumentenzorg verhogen, onder andere door een structureel restauratiebudget. Momenteel zijn er incidentele financieringsregelingen voor restauratie, waarmee restauratieachterstanden voor een groot deel zijn weggewerkt. Maar incidentele middelen brengen onzekerheid met zich mee, mensen weten dan niet waar ze aan toe zijn. Daar komt bij dat oudere vaklieden de restauratiebranche verlaten, terwijl er geen aanwas van leerlingen tegenover staat. De toekomst is te onzeker, daarom komt er een structureel restauratiebudget in het nieuwe stelsel.
• Genoeg over het beleid en de regels. Het wordt nu hoog tijd om de molens weer te laten draaien. Het is mij een grote eer om hiervoor het startschot te mogen geven.