Toespraak minister Donner Herdenking Ereveld Loenen
Herdenken, gedenken en eren
Wij zijn hier gekomen om te herdenken, te gedenken en te eren wie ons ontnomen werden door oorlog – door dè oorlog en door al die andere oorlogen, conflicten en missies waarbij door Nederland uitge-zonden militairen en burgers omkwamen.
Ontnomen; we spreken vaak eerbiedig over zij die hun leven gaven, maar de meesten werd het ontnomen zonder dat hen ook maar iets gevraagd werd of zonder dat zij maar enige keuze hadden gemaakt of zelfs konden maken. De Joodse burgers die werden weggevoerd, de Nederlanders die hier of in Indonesië naar kampen werden afge-voerd, burgers die omkwamen door oorlogsgeweld, moordzucht of honger, mannen die werden afgevoerd naar Duitsland. En ook wie in het gevecht, in het verzet of in de koopvaardij omkwam, koos niet om het leven te geven, al was er in die gevallen wel de bereidheid het leven in te zetten voor anderen of althans de verontwaardiging om nee te zeggen tegen het onrecht dat men zag en te helpen met risico voor eigen leven. Van een aantal zijn de lichamen hier bijeen ge-bracht, maar wat ons aan hen en aan de velen die elders of in een naamloos graf liggen herinnert, is meer dan een graf en een naam.
Nemen niet geven; dat is eigen aan oorlogen. Blind geweld dat geen reden kent, geen motieven heeft en geen keuzen laat, maar dat neemt, verteert en slechts gaten achterlaat. Soms zulke gaten dat er niemand over is om te wenen, te herinneren en te herdenken.
We herdenken vandaag al diegenen wier leven werd afgesneden door oorlogsgeweld omdat de vreugde en de pijn van het ouder wor-den hen werd ontzegd en zij hun leven niet als wij konden voleinden in vrede en in een bekende omgeving. We denken vandaag aan de nabestaanden; gezinsleden, naaste familie, vrienden, verre verwan-ten of kindskinderen van wie omkwamen. Zij moesten en moeten verder met hun verlies en herinneringen. Door te herdenken, door niet te vergeten, hopen we hen daarbij te steunen.
We herdenken vandaag zelf echter ook allemaal als nabestaanden, als overlevenden; als mensen en als samenleving die verder moet met de herinnering aan de slachtoffers van geweld, ontbering en blinde moordzucht en het besef dat we hen als samenleving daar niet tegen hebben kunnen beschermen.
Vorig jaar was het zeventig jaren geleden dat oorlog en bezetting begonnen voor Nederland. Ook ik ben slechts een nabestaande en weet alleen uit overlevering wat anderen uit ervaring weten. Waar zij moed, geestkracht en vaak volharding betoonden, en keuzen maak-ten die respect afdwingen, moeten wij leven met de vraag: ‘en wat zou ik gedaan hebben’.
Herdenken in de zin van terugdenken – het in gedachte herbeleven en herinneren – verandert onvermijdelijk met de tijd, naarmate steeds minder mensen de oorlog en bezetting uit eigen ervaring kennen. Als herdenken in herinneren blijft steken, zullen oorlog en bezetting na het verdwijnen van de laatste overlevenden tot papier en archief ver-worden. Herdenken moet meer zijn. We hebben monumenten en ge-denkplaatsen opgericht om te eren en te herdenken; hier en op vele plaatsen elders in de wereld waar Nederlanders het leven lieten. Maar niet wij wijden die plaatsen aan hun herinnering; dat hebben zij zelf gedaan met hun voorbeeld. Aan ons de taak om die herinnering levend te houden door niet slechts te herdenken, maar ook te eren en te gedenken.
Te eren de kleine en grote daden van verzet; van mensen die wei-gerden zich bij het regime neer te leggen, die bereid waren zonodig te sterven voor een overtuiging waarvan zij meenden dat het de juiste was. Te eren al diegenen, afkomstig uit alle lagen en zuilen van de samenleving, die werden opgesloten, vernederd, mishandeld en ach-teloos vermoord. Te eren wie in de vervulling van hun plicht de on-vermijdelijke risico’s namen die nodig zijn om geweld te keren en wat van waarde is te beschermen.
Te eren – en te gedenken. Gedenken is het bestendig voor ogen houden en in gedachte overwegen. Gedenken is niet gericht op het verleden, maar op heden en toekomst. Gedenken blijft als herinne-ring en herdenken vervagen. Gedenken doen we om te leven; om te overleven.
Door hen wie we hier herdenken, te eren en te gedenken geven wij mede betekenis aan hun strijd, moed, leed, volharding en verlies. Maar niet wij bepalen de zin daarvan, dat deden zij. Gerrit Bos, ge-vangenisdominee in het Oranjehotel die erbij was, zei ooit: “De strijd van hen die vielen is zinvol geweest. Hun strijd vindt niet zijn zin in de resultaten, maar in hun geloof en idealen.” Het is wat Luther bedoel-de: ‘Ook als ik wist dat de wereld morgen verging, plantte ik vandaag nog een appelboom’. Dat is wat zin geeft.
Niet door de wijze waarop wij met onze vrijheid omgaan maken wij het offer dat zij moesten brengen zinvol. Daar was hun inzet al ge-noeg voor. Maar wij maken dat offer wel vruchtbaar door in ons leven en in ons doen te gedenken wat de prijs is van oorlog, van vrijheid en van recht. Alleen door vrijheid niet vanzelfsprekend te vinden maar deze als verantwoordelijkheid te zien, als dagelijkse opdracht en voortdurende plicht, doen we recht aan de offers die onze vrijheid heeft gevraagd. Offers die verplichten tot een gelijkwaardige inzet van ons. Dan geldt wat Churchill ooit zei: “It's not enough that we do our best; sometimes we have to do what's required.” (‘Het is niet vol-doende om ons best te doen, soms moeten we gewoon doen wat van ons vereist wordt.’)
Want vrijheid is niet de afwezigheid van lasten, beperking en plichten. Vrijheid is de mogelijkheid om samen met anderen onze eigen en onze gemeenschappelijke bestemming te realiseren en zeker te stel-len en daarbij, als het aan ons ligt, de vrede te bewaren. Dat vereist voortdurende inspanning. Zeker in tijden als de onze, waarin drei-ging, onveiligheid en onzekerheid het vertrouwen tussen mensen en het respect voor elkaars diversiteit op de proef stellen.
We gaan steeds meer letten op verschillen en ervaren die als bedrei-gend. Tegenstellingen in de samenleving worden aangezet en men-sen zien elkaar niet meer als medemens, maar als ‘de ander’ en als mogelijk gevaar. Dan lijken dwang en geweld al gauw nog de enig mogelijke uitweg en oplossing voor maatschappelijke problemen. Van die zienswijze waren ook wie wij vandaag gedenken het slacht-offer. De prijs van die zienswijze bestendig voor ogen houden en in al ons handelen tot uitdrukking brengen, dat is wat gedenken inhoudt. Bedenken dat ieder mens verschilt van de ander. Dat diversiteit de essentie is van de mensheid. Dat in vrijheid samenleven en samen-werken wederzijds respect vergt en vertrouwen, en de bereidheid om verschillen te accepteren. Het vergt een stabiele, veilige gemeen-schap; een overheid die in staat is om geschillen te beslechten en verschillen te overbruggen. Maar het vergt bovenal dat wij zelf onze vrijheid verantwoord gebruiken en ons inzetten voor de gemeen-schap die deze waarborgt.
Wat de jaren die nog komen ons brengen zullen? Wat onze toekomst daarin zal zijn? We weten het niet. Maar naast vooruitgang en vreug-de, zal er ongetwijfeld ook rampspoed en pijn zijn. Mogen we dan ook steun vinden in het gezamenlijk herdenken van wie ons eerder door oorlog ontnomen werden. En steun vinden in het gedenken van wat de prijs is die betaald moet worden als we vrede vanzelfsprekend gaan vinden en vrijheid als een geboorterecht gaan zien waar we niets voor hoeven te doen. En steun vinden in het eren van wie niet ouder zijn geworden, zoals wij; die de jaren zijn ontzegd door oorlog en geweld. Door hen te gedenken bij het ondergaan en het weer op-gaan van het licht, vergeten wij ze niet.
Dank u.