Verhoging pensioenleeftijd van 65 naar 66 jaar in 2020
De AOW-leeftijd wordt in 2020, zoals afgesproken in het regeer- en gedoogakkoord, verhoogd van 65 naar 66 jaar. De fiscale facilitering van het aanvullend pensioen (Witteveenkader) wordt gebaseerd op 66 jaar. Daarnaast wordt vanaf 2013 jaarlijks minder pensioen opgebouwd door verlaging van de opbouwpercentages van de pensioenpremies. Langer doorwerken zorgt ervoor dat mensen meer tijd hebben om pensioen op te bouwen waardoor de opbouwpercentages omlaag kunnen.
De ministerraad heeft op voorstel van minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mede namens staatssecretaris Weekers van Financiën, ingestemd met toezending aan de Tweede Kamer van het Wetsvoorstel verhoging pensioenleeftijd naar 66 jaar.
Het kabinet verhoogt de AOW-leeftijd in 2020 om werkgevers en werknemers voldoende tijd te geven om zich voor te bereiden op langer doorwerken. De teruglopende beroepsbevolking en de toename van het aantal 65-plussers maken langer doorwerken noodzakelijk. Verhoging van de AOW-leeftijd past ook bij de ontwikkeling dat mensen langer leven, langer gezond blijven en dus langer door kunnen werken.
Verhoging van de AOW-leeftijd maakt dat de AOW ook voor toekomstige generaties betaalbaar blijft. De vergrijzing zorgt voor steeds minder werkenden om AOW-premie op te brengen: nu staan er nog vier werkenden tegenover één gepensioneerde en in 2040 is dat gehalveerd tot nog maar twee. Dit betekent dat de kosten door minder mensen moeten worden opgebracht terwijl de kosten van de AOW naar verwachting oplopen van circa 30 miljard euro nu tot ongeveer 50 miljard euro in 2040.
Het kabinet wil de komende jaren inzetten op vergroting van de arbeidsparticipatie en de arbeidsmobiliteit van ouderen zodat zij zich beter staande kunnen houden op de veranderende arbeidsmarkt. Het kabinet werkt in overleg met sociale partners hiervoor maatregelen uit.
De fiscale facilitering van het aanvullend pensioen wordt vanaf 1 januari 2013 aangepast naar 66 jaar. Nieuw uitgangspunt wordt dat in 40 jaar in plaats van 35 jaar een volledig pensioen kan worden opgebouwd. Langer doorwerken zorgt ervoor dat mensen meer tijd hebben om pensioen op te bouwen waardoor de opbouwpercentages omlaag kunnen.
Vanaf 2013 bouwen mensen voor hun uiteindelijke pensioen jaarlijks 1,75 procent in plaats van 2 procent op voor eindloonregelingen; voor middelloonregelingen wordt dat 2 in plaats van 2,25 procent. Verhoging van de AOW- leeftijd en aanpassing van het Witteveenkader dragen bij aan de houdbaarheid van de overheidsfinanciën.
Tot 2013 blijft de pensioenopbouw ongewijzigd. De reeds opgebouwde pensioenrechten blijven intact. Vanaf 2013 gaat het nieuwe regime in, werkenden die zijn aangesloten bij een pensioenfonds bouwen vanaf dat moment jaarlijks minder nieuwe rechten op.