Kabinet stemt in met voorstel beter toezicht corporaties
Een nieuwe autoriteit gaat extern financieel toezicht houden op de woningcorporaties in Nederland en op de naleving van de regels voor staatssteun. Daarnaast moeten corporaties een scheiding aanbrengen tussen de taken die zij met staatssteun uitvoeren en commerciële activiteiten zonder staatssteun. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties houdt toezicht op onder meer governance, integriteit en de prestaties van de corporaties.
De ministerraad heeft op voorstel van minister Donner van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ingestemd met toezending van dit wetsvoorstel aan de Tweede Kamer.
Met het wetsvoorstel geeft het kabinet invulling aan de afspraken in het regeerakkoord om het functioneren van woningcorporaties als ondernemingen met een maatschappelijke taak te verbeteren. In het wetsvoorstel onderstreept het kabinet de rol van corporaties bij de uitvoering van de woonopgave van gemeenten op het terrein van de sociale huursector en maatschappelijk vastgoed. Het kabinet hecht waarde aan concrete afspraken hierover tussen gemeenten en corporaties.
De nieuwe autoriteit, die de opvolger zal zijn van het Centraal Fonds Volkshuisvesting, krijgt zelfstandige bevoegdheden waaronder de mogelijkheid een aanwijzing te geven. De autoriteit houdt toezicht op de circa 400 corporaties. Voor het interne toezicht van corporaties wordt de positie van de Raad van Toezicht versterkt. Zo moet de Raad van Toezicht vooraf goedkeuring geven over omvangrijke voorstellen zoals grootschalige verkoopbesluiten. Ook moet de Raad verantwoording afleggen in het jaarverslag. De interne toezichthouder is eveneens verantwoordelijk voor een goed functionerend bestuur van de corporatie. Een sterk functionerend intern toezicht is belangrijk. Daarmee kunnen incidenten die zich in het verleden hebben voorgedaan worden verminderd. De minister kan bij slecht functioneren een of meer leden van de Raad van Toezicht ontslaan. Verder krijgen corporaties de mogelijkheid om het eigen functioneren te verbeteren. Breed gedragen voorstellen daarvoor kan de minister op verzoek van de sector algemeen bindend verklaren.
Een aantal bevoegdheden blijft een ministeriële verantwoordelijkheid. Interactie is nodig tussen beleid en uitvoering als het bijvoorbeeld gaat om fusiebesluiten, integriteit, rechtmatigheid of taken die betrekking hebben op de prestaties en de samenwerking tussen corporaties en gemeenten. Politieke verantwoording ligt in het verlengde daarvan. De verantwoordelijke minister houdt de mogelijkheid een externe toezichthouder aan te wijzen.
Een tweede element in het wetsvoorstel vormt de uitvoering van het besluit van de Europese Commissie over staatssteun aan woningcorporaties. Aan dit besluit is deels invulling gegeven via een ministeriële regeling die gericht is op de woningtoewijzing. Het huidige wetsvoorstel legt woningcorporaties aanvullend de verplichting op een scheiding door te voeren tussen activiteiten die met staatssteun mogen worden uitgevoerd en overige activiteiten.
De primaire taak voor corporaties is het bieden van huisvesting aan huurders met een inkomen tot 33.614 euro en maatschappelijk vastgoed zoals buurthuizen of brede scholen. Daarvoor blijft staatssteun beschikbaar. Bij overige activiteiten kan de corporatie een rol spelen, zoals bij huisvesting van middeninkomens met de bouw van duurdere huur- en koopwoningen. Voorwaarde is dat dit plaatsvindt zonder staatssteun en onder gelijke condities met commerciële partijen. Ook hierop zal de nieuwe autoriteit toezicht gaan houden.