Akkoord bereikt over een solide, slim en sober waterbeheer
Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven hebben concrete afspraken gemaakt over een doelmatiger waterbeheer. Uitgangspunt van het Bestuursakkoord Water is het beschermen van Nederland tegen overstromingen, een goede kwaliteit water en de beschikbaarheid van voldoende zoetwater. De vijf samenwerkingspartners willen met minder kosten en minder bestuurlijke drukte Nederland droog en veilig houden. Kenmerkend voor de nieuwe aanpak is een solide, simpel en sober waterbeheer. Dat betekent een structurele besparing oplopend tot 750 miljoen euro in 2020 en een beperkte stijging van de waterlasten voor burgers en bedrijven. Dat heeft staatssecretaris Atsma (Infrastructuur en Milieu) vandaag samen met het IPO, de VNG, de Unie van Waterschappen en de Vewin bekend gemaakt.
Co-financiering waterkeringen
Het Bestuursakkoord Water vormt een stevige basis om Nederland nu en in de toekomst waterveilig te houden en zeker te zijn van voldoende schoon water. Waterveiligheid blijft topprioriteit. Grote inspanningen blijven nodig om te zorgen voor voldoende zoetwater van goede kwaliteit en om wateroverlast tegen te gaan (watersysteem) en om drinkwaterbereiding, riolering en waterzuivering (de waterketen) optimaal te laten werken. De besparing van 750 miljoen euro komt voor een deel uit de waterketen (450 miljoen euro) en voor een deel uit het beheer van het watersysteem (300 miljoen euro). Rijk en waterschappen hebben ondermeer afgesproken dat de aanleg en verbetering van de dijken en duinen (primaire waterkeringen) niet langer alleen door het rijk wordt betaald, maar dat rijk en waterschappen ieder de helft voor hun rekening nemen. Hiermee kan het lopende Hoogwaterbeschermingsprogramma volledig worden uitgevoerd en kan een start worden gemaakt met het waterveiligheidsprogramma, dat nog volgt op de derde toetsing van dijken en duinen, die onlangs is uitgevoerd. Het is aan Rijkswaterstaat en de waterschappen samen om het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma vorm te geven en aan te sturen.
Minder bestuurlijke drukte
Naast minder kosten leidt het Bestuursakkoord Water tot aanzienlijk minder bestuurlijke drukte. Vanuit het principe “je gaat erover of niet” zijn voor alle taken in het waterbeheer afspraken gemaakt om te zorgen dat niet meer dan twee overheden bij een taak betrokken zijn. Zo zal de toetsing van dijken en duinen niet langer van waterschappen via provincies naar rijk gaan, maar zullen de waterschappen hun toetsresultaten direct neerleggen bij het rijk. Ook zal de toetsing niet langer om de zes jaar plaatsvinden, maar om de twaalf jaar. Voor de regionale waterkeringen stelt de provincie de kaders. Het waterschap voert de toetsing uit en rapporteert hierover aan de provincie. Waterplannen en kostentoedelingsverordeningen van de waterschappen hoeven niet langer te worden goedgekeurd. Dit betekent minder bestuurlijke drukte, minder tijdverlies en meer efficiency.