Abortusgrens blijft ongewijzigd
Er is geen aanleiding om de grens voor het uitvoeren van abortus aan te passen. Dit schrijft minister Schippers van VWS, na overleg met deskundigen, vandaag in een brief aan de Tweede Kamer.
Over deze grens is discussie op gang gekomen nadat in oktober 2010 de richtlijn Perinataal Beleid bij Extreme Vroeggeboorte van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde en de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie verscheen. Deze richtlijn stelt voor om bij kinderen die al na 24 of 25 weken geboren worden niet meer het huidige ‘nee-tenzij’-principe te hanteren, maar in plaats daarvan een ‘ja-tenzij’ beleid te laten gelden voor wat betreft het starten met medische behandeling.
Tijdens de begrotingsbehandeling is de minister gevraagd de Tweede Kamer te informeren over de stand van zaken van de wetenschap.
De minister heeft zich door deskundigen laten informeren over de achtergronden van de nieuwe richtlijn voor behandeling van pasgeborenen en over de relatie tussen die richtlijn en de grens voor abortushulpverlening. Hieruit komt naar voren dat er onvoldoende medische, juridische en praktische redenen zijn om de abortusgrens te wijzigen als gevolg van de nieuwe richtlijn Perinataal Beleid.
Hierbij wordt meegewogen dat wijziging van de grens voor abortushulpverlening zou inhouden het laten geboren worden van kinderen waarvan de kwaliteit van het leven zeer beperkt is. Voor deze groep kinderen is behandeling bij extreme vroeggeboorte over het algemeen ook geen optie. Daarnaast zou het verlagen van de abortusgrens kunnen leiden tot het inboeten op de kwaliteit van de hulpverlening rondom de 20-weken echo voor alle zwangere vrouwen in Nederland.