Themadag Netwerk voor Innovatie en Kwaliteit
Toespraak van minister Opstelten tijdens de themadag van het Netwerk voor Innovatie en Kwaliteit op 14 april 2011.
Dames en heren,
Hartelijk welkom, hier in de Reehorst. Ik ben blij dat ik deze ochtend in deze mooie omgeving met u van gedachten mag wisselen en het doet mij ook deugd dat u hiervoor tijd wilde vrijmaken. Het politiewerk gaat mij aan het hart en ik voel mij nauw verbonden met het werk dat u dagelijks op straat verricht, om onze samenleving veiliger te maken. Ook verheug ik mij op het thema dat u vandaag op de agenda heeft staan: de aanpak van de bureaucratie. Dat vind ik een heel belangrijk onderwerp. U weet, ik heb daar onlangs een Aanvalsplan voor opgesteld en dat wil ik hier graag met u bespreken. Maar voordat ik inga op de inhoud van dat plan, wil ik nog even iets zeggen over het mooie en zware beroep dat u heeft.
Als Minister van Veiligheid & Justitie ga ik regelmatig op werkbezoek in het land. Bij zo’n gelegenheid praat ik graag met de dienders op straat. Dat zijn de mensen die als eerste verschijnen als burgers bellen, de mensen die de eerste klappen opvangen - soms zelfs letterlijk - maar die ook veel problemen weten op te lossen. Op een praktische manier, zodat burgers het gevoel hebben dat er ook echt iets gebeurt. Bij die dienders op straat valt me altijd hun nuchtere en betrokken houding op. Ik heb daar veel waardering voor. Zeker als je de moeilijke omstandigheden in aanmerking neemt waaronder ze nogal eens moeten werken. Dat is ook de reden dat dit kabinet – en ik in het bijzonder - vóór de politie staat. Politiewerk is een vak en dat beheerst u prima. U moet dan ook de ruimte krijgen om uw werk goed te doen. En dat is dan ook precies de reden dat ik het Aanvalsplan bureaucratie heb opgesteld. Het is zo langzamerhand wel duidelijk dat we geen financiële ruimte hebben om deze kabinetsperiode méér agenten aan te stellen. Maar we kunnen er wèl voor zorgen dat u in uw beschikbare tijd méér kunt dóen en uw werk ook met meer plezier kunt doen. Dat zijn twee belangrijke doelstellingen van het Aanvalsplan.
Vorige week was ik in de Tweede Kamer, om het Aanvalspan nog eens kort toe te lichten. Wij willen dat u minimaal 25% tijd gaat besparen op uw administratieve werkzaamheden. De definitie nemen we ruim: alles waardoor u in uw dagelijkse werk langer dan noodzakelijk aan het bureau gekluisterd blijft en niet de straat op kunt.
Wat zijn we aan het doen?
• Bureaucratie opruimen
• Zaken slimmer organiseren
• U meer ruimte geven voor het uitoefenen van uw vakmanschap
In de sector bureaucratie opruimen zijn we bezig met
• De invoering van het nieuwe Proces Verbaal Minderjarigen. U moet nogal wat informatie aanleveren aan het OM, de Raad van de Kinderbescherming, Bureau Jeugdzorg. Er wordt nu een nieuw formulier in BVH ingevoerd, sommigen van u zullen er al mee werken. Daarin gaat u terug van 7 naar 2 pagina’s invulwerk. Dat scheelt alvast. [Op BVH kom ik straks trouwens nog terug. Dit voor het geval u denkt: daar maakt hij zich makkelijk van af.]
• In het verlengde hiervan zijn we bezig de 16 meest voorkomende formulieren in BVH te vereenvoudigen. Die worden bij een volgende release ingevoerd.
• We zijn ook bezig alle richtlijnen van het Openbaar Ministerie tegen het licht te houden. Ik verwacht daar veel van, want hier zit veel administratieve en procedurele rimram in. Uiteraard moeten we zorgen dat het wel allemaal zorgvuldig blijft gebeuren, maar het kan – en moet - eenvoudiger
• Verder zag ik het eerste politiejaarverslag op 2 A-viertjes al voorbijkomen. Letterlijk én figuurlijk een klein resultaat, maar wel een teken dat de bedoeling van het Aanvalsplan is overgekomen
• Dan nog iets over landelijke prioriteiten voor de politie. Die hebben we bewust zó geformuleerd, dat we voor het meten van de voortgang geen extra administratie hoeven te verrichten.
En tot slot de Wet Openbaarheid Bestuur: dat is een grote en terechte ergernis. Natuurlijk is het nodig burgers te informeren; de WOB is er niet voor niets. Maar een half miljoen dossiers doorakkeren omdat iemand graag iets wil weten en daar commercieel gebruik van gaat maken is te gek. Ik ben met mijn collega van BZK bezig de uitwassen aan te pakken door de wet te veranderen.Dan de sector slimmer organiseren. Ook op dat terrein zijn we druk bezig. Ik geef u een korte bloemlezing:
• De invoering van het Frontoffice Backoffice Concept uit Hollands-Midden – in de wandel wel FoBo genoemd. Dit concept wil ik opnemen als inrichtingseis voor de Nationale Politie. Kort gezegd komt het erop neer dat administratieve ondersteuners u als diender veel werk uit handen gaan nemen. Als u aan het bureau komt, hoeft u aangiften en mutaties alleen maar te controleren en zonodig te ondertekenen. Ook krijgt u op straat betere informatie, als u zich naar een melding spoedt. FoBo levert u in de basispolitiezorg 20% extra operationele tijd op. Dat is 1,5 uur per dag. Dat is spectaculair. En wat ik minstens zo belangrijk vind: uw collega’s uit Hollands Midden zijn er zeer tevreden over. Die beleving vind ik minstens zo belangrijk als de harde cijfers.
• Ook zijn we al een eind op weg om mobiele apparatuur te ontwikkelen, waarmee u verdachten en veroordeelden kunt identificeren aan de hand van vingerafdrukken en waarmee u digitaal bonnen kunt schrijven.
• Op langere termijn willen we dat de bulk van de strafrechtzaken binnen 3 maanden wordt afgewerkt. In een aantal korpsen lopen al projecten waarin de Officier van Justitie aan het bureau beslissingen kan nemen. Een eerste rapportage uit Utrecht laat zien dat de helft van de verdachten aan de hand van een kort proces verbaal en een beslissing van de Officier kan worden afgewerkt. Ik juich dat van harte toe!
• In een 11-tal korpsen is inmiddels al de Boetevolgservice ingevoerd. Die service houdt in dat burgers zelf de details van hun bekeuring kunnen inzien. Dat is niet alleen service aan de burger, het scheelt de politie ook handenvol werk aan WOB-verzoeken. Voortaan kunnen we burgers eenvoudig naar de site verwijzen.
En dan het derde onderdeel van de trits, vakmanschap.
• Belangrijk vind ik dat u op straat stevig in uw schoenen staat. De Politieacademie ontwikkelt een weerbaarheidprogramma, waarmee u gaat trainen. In een moeilijk vak als het uwe moet er niet alleen aandacht zijn voor fysieke weerbaarheid, maar ook voor psychische. Hoe pakt u zaken aan, als u op straat bent? Hoe leert u van uw collega’s? En hoe treedt u bijvoorbeeld op in groepsverband? Dat zijn belangrijke vragen; ze betekenen ook belangrijk onderhoudswerk voor uw taak op straat.
• Sturing vanuit vertrouwen. Belangrijk is dat er een sfeer heerst waarin u en uw leidinggevenden vertrouwen hebben in het vakmanschap van de diender op straat. Op cijfers managen past daar niet bij. Als voorbeeld mogen de bonnenquota dienen die ik heb afgeschaft. Over dit onderwerp heb ik eind vorig jaar, op deze zelfde plek, voor een zaal met 500 wijkagenten ook al over gesproken. Ik wil daar graag nog even op terugkomen. Na afloop van dat congres kreeg ik namelijk twee interessante vragen: (1) zat het management dan fout met de cijfers en de quota? En (2) hoeven we dan helemaal niet meer te schrijven? Op beide vragen luidt het antwoord: nee! Bonnen schrijven is en blijft een kerntaak van de politie, maar u bent zeer wel in staat om zelf te bepalen waar dat nuttig en noodzakelijk is om de veiligheid te bevorderen. Het goed invullen van deze kerntaak is een onderdeel van uw vakmanschap.
Met de maatregelen die ik u zojuist noemde, zijn we er echter nog niet. Ik verwacht dat we de komende tijd nog telkens nieuwe ideeën zullen opdoen, om het werk op straat verder te verbeteren. Bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie hebben we een website waarop u meldingen kunt doen. Ik roep u op om dat vooral ook te doen. Er zit veel innovatiekracht in deze zaal en die wil ik graag aanboren. Laatst stuitte ik op een mooi voorbeeld. Een diender uit een wijkteam stelde de vraag waarom de hulpofficier (van justitie) toch steeds met de deurwaarder mee moet als deze binnentreedt. Een formele eis, die veel tijd kost. Nu bekijken we of we die bevoegdheid anders kunnen regelen; dat u alleen komt als het er om gaat spannen. Zo simpel kan een idee van u worden opgepakt. Een ander belangrijk punt waarover u eens mag meedenken is het volgende: hoe kunnen we de uitvoering, de diender op straat, meer aan het stuur zetten van ontwikkelingen? Nu zijn het doorgaans toch de specialisten, portefeuillehouders, managers die aan het roer staan. Hun ideeën zijn vaak niet slecht, maar de optelsom van al die - op zichzelf goede - initiatieven leidt er vaak toe dat het voor u op straat onwerkbaar wordt. Ik wil graag weten wat er écht werkt op straat. Met een aantal van u ga ik daar straks over in gesprek.
Nog een paar zaken. Ik had het u al toegezegd: BVH. Dit systeem zou het voor u makkelijker moeten maken, maar die belofte is niet waargemaakt. Ik vind dit een serieus probleem, waar we dan ook serieus aan moeten werken. Met de Tweede Kamer heb ik afgesproken dat we een rapport van de Algemene Rekenkamer zullen afwachten, maar intussen ben ik al bezig met de plannen. Per 1 mei neem ik de verantwoordelijkheid voor de vtsPN over van de korpsbeheerders en dan ondernemen we snel actie. U en ik willen niet dat u te veel tijd achter de PC doorbrengt; het echte werk ligt op straat! Overigens ben ik al bezig de inboedel van de vtsPN te inventariseren. Het beeld is dat we ons moeten concentreren op de basissystemen voor de politie.
Nog iets: de aanwas van nieuwe administratieve lasten. Helaas is die niet altijd te voorkomen. We zullen scherp blijven op regelgeving die nieuwe administratieve lasten met zich mee brengen, maar soms kan het niet anders, bijvoorbeeld door Europese regels of jurisprudentie. De kunst is dan om de lasten zo beperkt mogelijk te houden, of compensatie te bieden. Bijvoorbeeld bij de identificatie van verdachten en veroordeelden. Daar is sinds kort een apart protocol waar u zich aan moet houden. Dat wordt straks een stuk minder bezwaarlijk, als u hierdoor op straat makkelijker de identiteit van uw ‘vaste klanten’ kunt vaststellen.
En dan? Ik hoor u denken: aardige speech, maar maakt hij het waar? Meer blauw op straat is eerder beloofd. Waarom zou het hem wel lukken? Ik weet dat ik die verwachtingen schep en dat doe ik bewust. We zitten nu in de situatie waarin er één Minister verantwoordelijk is voor Veiligheid en Justitie, in plaats van twee. Dat maakt het voor mij makkelijker om zaken dóór te zetten. Bovendien is er straks één Nationale Politie. Ook dit biedt kansen om de zaken eenvoudiger te organiseren. Goede werkwijzen kunnen we straks eenduidig vaststellen, we hoeven niet meer te “polderen” met 26 of 10 korpsen. U hoeft zich dan ook niet meer voor te stellen als lid van een regiokorps, maar als vertegenwoordiger van één Nationale Politie. Stelt u zich eens voor wat voor een positieve impact dat kan hebben op ons allen! Dat betekent niet dat het allemaal opeens heel makkelijk zal gaan - de stroperigheid is uiteraard niet in een keer verdwenen - maar we kunnen wel degelijk meters maken in dit dossier. En dat doe ik graag – samen met u. En over die verwachtingen: ik zal met u blijven communiceren. Dus wees er van overtuigd dat we elkaar gauw weer tegenkomen!