Regels arbeidsmigratie van buiten Europa per 1 juli 2011 aangescherpt
De ministerraad heeft er op voorstel van minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid mee ingestemd om vanaf 1 juli 2011 alleen nog in uitzonderingsgevallen een tewerkstellingsvergunning te verstrekken aan werknemers van buiten de Europese Unie en aan werknemers uit Bulgarije en Roemenië. Het kabinet wil dat eerst mensen met een uitkering aan het werk gaan. De ministerraad heeft ingestemd met toezending van een brief aan de Tweede Kamer over de werking van de Wet arbeid vreemdelingen (WAV) en de Kennismigrantenregeling.
Het aantal tewerkstellingsvergunningen daalt de laatste jaren sterk - tot 14.000 in 2010 - door het vrij mogen werken van mensen uit Midden- en Oost-Europa, maar het kabinet wil het aantal nog verder terugdringen. In het regeerakkoord is afgesproken mogelijke aanscherpingen van de Wet arbeid vreemdelingen en de Kennismigrantenregeling te onderzoeken. Het kabinet constateert dat beide op zich goed werken, maar dat op onderdelen aanscherpingen nodig zijn. Uitgangspunt daarbij is dat in Nederland en de Europese Unie voldoende arbeidsaanbod beschikbaar is.
Zo zal het UWV bij aanvragen van werkgevers voor een tewerkstellingsvergunning scherper kijken of er mensen in Nederland of Europa zijn die het werk kunnen doen en of een bedrijf dat voldoende heeft onderzocht. Heeft een werkgever onvoldoende gedaan of wordt er te weinig betaald, dan wordt de vergunning geweigerd. Deze aanscherping zal vanaf 1 juli 2011 volledig worden ingevoerd. Tot die tijd zal het UWV de werkgevers ondersteuning bieden en voorlichting geven. Dit is vooral van belang voor werkgevers in de land- en tuinbouwsector waar veel sprake is van seizoensarbeid.
Ook moet een arbeidsmigrant van buiten de Europese Unie straks vijf jaar een tewerkstellingsvergunning hebben gehad, alvorens hij of zij zonder vergunning in Nederland mag werken. Nu is die periode nog drie jaar.