Rechtspraak slagvaardiger door nieuwe gerechtelijke kaart
De rechtspraak wordt slagvaardiger door de gebiedsindeling van rechtbanken en gerechtshoven te veranderen. De ministerraad heeft op voorstel van minister Opstelten van Veiligheid en Justitie ingestemd met het wetsvoorstel dat de herziening van de gerechtelijke kaart van Nederland regelt.
De herziening betekent dat het aantal arrondissementen wordt teruggebracht van 19 naar 10 en het aantal ressorten van 5 naar 4.
Sinds 1934 zijn er in Nederland 19 rechtbanken. De 5 gerechtshoven dateren uit 1877. Door de nieuwe gebiedsindeling fuseren diverse rechtbanken, zodat er 10 rechtbanken ontstaan. Daarnaast worden de gerechtshoven in Arnhem en Leeuwarden samengevoegd. Door deze opschaling ontstaan er meer mogelijkheden om de behandeling van zaken binnen één rechtbank of gerechtshof beter te organiseren. De rechtspraak krijgt zo meer ruimte om deskundigheid op te bouwen op specialistische terreinen. Ook biedt de nieuwe indeling meer mogelijkheden om maatwerk te leveren en rechtspraak zichtbaarder te maken voor de burger.
Elke rechtbank en elk gerechtshof krijgt verschillende zittingsplaatsen. Er komen in totaal 32 zittingsplaatsen die op voordracht van de minister van Veiligheid en Justitie in een algemene maatregel van bestuur worden aangewezen. De Raad voor de rechtspraak stelt in overleg met alle betrokkenen vast hoe de zaken over deze zittingsplaatsen worden verdeeld. Daarnaast kan de Raad voor de rechtspraak nog andere zittingsplaatsen aanwijzen. Dat kunnen ook tijdelijke zittingsplaatsen zijn, bijvoorbeeld voor de berechting van strafbare feiten die zijn begaan bij een grootschalig incident.
De nieuwe indeling in 10 arrondissementen zal ook gaan gelden voor de indeling van de toekomstige regionale eenheden van de te vormen nationale politie.
Ook het openbaar ministerie volgt deze indeling. Er komen dus 10 arrondissementsparketten. Verder worden de huidige 5 ressortsparketten vervangen door één landelijk ressortsparket. Voor het openbaar ministerie verandert er echter feitelijk weinig, omdat de nieuwe arrondissementen aansluiten op de huidige regio’s en omdat er in de zgn. tweede lijn al één landelijke ressortelijke organisatie is. Het wetsvoorstel regelt verder dat de gerechtsbesturen anders worden georganiseerd. Er komen kleinere gerechtsbesturen, die zich meer zullen bezighouden met het daadwerkelijk besturen van een gerecht. In de nieuwe gerechtsbesturen zitten twee rechters en een niet-rechter.
De rechtbanken worden als volgt samengesteld:
- De rechtbanken Alkmaar en Haarlem fuseren tot de rechtbank Noord-Holland;
- De rechtbanken Dordrecht en Rotterdam fuseren tot de rechtbank Rotterdam;
- De rechtbanken Breda en Middelburg fuseren tot de rechtbank Zeeland-West-Brabant;
- De rechtbanken Assen, Groningen en Leeuwarden fuseren tot de rechtbank Noord-Nederland;
- De rechtbanken Almelo, Arnhem, Zutphen en het Overijsselse deel van de rechtbank Zwolle-Lelystad fuseren tot de rechtbank Oost-Nederland;
- De rechtbank Utrecht en het Flevolandse deel van de rechtbank Zwolle-Lelystad fuseren tot de rechtbank Midden-Nederland;
- De rechtbanken Roermond en Maastricht fuseren tot de rechtbank Limburg;
- De rechtbank Amsterdam blijft bestaan, met dien verstande dat het Gooi en de Vechtstreek bij de rechtbank Midden-Nederland worden gevoegd;
- De rechtbank ’s-Gravenhage blijft bestaan. De naam wordt rechtbank Den Haag;
- De rechtbank ’s-Hertogenbosch blijft bestaan.
De 32 zittingsplaatsen die worden aangewezen bij algemene maatregel van bestuur zijn: Almelo, Alkmaar, Almere, Amersfoort, Amsterdam, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Bergen op Zoom, Breda, Dordrecht, Eindhoven, Enschede, Gouda, ’s-Gravenhage, Groningen, Haarlem, Haarlemmermeer, ’s-Hertogenbosch, Leeuwarden, Leiden, Lelystad, Maastricht, Middelburg, Nijmegen, Roermond, Rotterdam, Tilburg, Utrecht, Zaanstad, Zutphen en Zwolle.
De ministerraad heeft ermee ingestemd het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State te zenden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.