Ministerraad stemt in met bezuinigingsplannen Defensie
De ministerraad heeft op voorstel van minister Hillen van Defensie ingestemd met toezending aan de Tweede Kamer van de beleidsbrief Defensie waarin de bezuinigingsplannen op Defensie zijn opgenomen. De krijgsmacht wordt kleiner, maar wel één die weer gevuld is, met voorraden die op peil zijn en eenheden die naar behoren kunnen oefenen. Dit moet eind 2014 zijn gerealiseerd.
Nog deze kabinetsperiode zullen twaalfduizend arbeidsplaatsen verdwijnen. Duizenden medewerkers zullen de organisatie gedwongen moeten verlaten. Structureel wordt deze kabinetsperiode bijna 1 miljard euro bezuinigd.
Als gevolg van de wereldwijde financiële crisis moet het kabinet 18 miljard euro bezuinigen. Daarvan komt 635 miljoen euro voor rekening van Defensie. Daarboven moet Defensie 175 miljoen euro en op de langere termijn 150 miljoen euro extra snijden om de defensiebegroting weer financieel gezond te maken. Daarnaast is er financiële ruimte nodig om een aantal innovaties mogelijk te maken.
Maatregelen in bestuur, bedrijfsvoering en operationele logistiek
Minister Hillen zal vooral bezuinigen op bestuur, ondersteuning en operationele logistiek. Daar zal 617,5 miljoen euro bezuinigd worden (=64% van totaal). De staven zullen 30% worden verkleind, en bestuurlijke relaties en processen worden vereenvoudigd. Het aantal topfunctionarissen gaat van 119 naar 80 en het aantal civiele dienstauto’s wordt met 1.000 verminderd. Ook het VIP-vervoer wordt versoberd.
De operationeel commandanten worden verantwoordelijk voor het onderhoud van het materieel en krijgen de zeggenschap over de logistieke bedrijven. Het gaat om het Marinebedrijf in Den Helder, het Logistiek Centrum Woensdrecht en het Defensiebedrijf Grondgebonden systemen in Amersfoort. Defensie gaat ook meer activiteiten uitbesteden. Dit leidt tot besparingen. Niet-strategische onderhoudsactiviteiten worden zoveel mogelijk uitbesteed en er zal meer worden samengewerkt met het bedrijfsleven.
Op 1 juli zal een gedetailleerd plan over de reorganisatie en verkleining van het bestuur gereed zijn (inclusief bestuursstaf en staven van de defensieonderdelen). De maatregelen hebben ook ingrijpende gevolgen voor het vastgoed van Defensie. Nagenoeg alle nieuwe infrastructuurprojecten worden tot en met 2012 opgeschort. Door opheffing van eenheden en andere maatregelen zullen mogelijk locaties sluiten of eenheden worden samengevoegd. Welke locaties zullen worden afgestoten is nog niet bekend. Hiervoor wordt een vastgoedplan opgesteld, dat eveneens op 1 juli gereed zal zijn.
Maatregelen in de operationele capaciteiten
De bezuinigingen hebben ook grote gevolgen voor de operationele capaciteiten van de krijgsmacht. Het gaat om een bezuiniging van 346,5 miljoen euro (= 36% van totaal).
In het operationele domein zullen onderstaande maatregelen worden genomen:
- Afstoting van vier mijnenjagers, twee patrouilleschepen en één bevoorradingsschip;
- Bundeling van luchtverdedigingsmiddelen en mortieren van het Korps mariniers met andere eenheden;
- Opheffing van beide tankbataljons;
- Afstoting van zes pantserhouwitsers en onderbrenging met 120 mm mortieren in één afdeling veldartillerie;
- Halvering van de Stinger-luchtverdedigingscapaciteit;
- Vermindering van 200 Nederlandse functies in de NAVO commandostructuur en het Duits-Nederlandse legerkorpshoofdkwartier;
- Vermindering van pantsergenie- en genieconstructiecapaciteit;
- Halvering van de met Medium Range Anti-Tank-wapensystemen uitgeruste Fennek-voertuigen;
- De 101 Ondersteuningsbatterij wordt opgeheven;
- Afstoting van 19 F16’s.
- Het budget voor de opvolger van de F16 wordt met 1,7 miljard verlaagd naar 4,5 miljard. Het tweede testtoestel van de JSF zal worden aangeschaft. Er zullen deze kabinetsperiode geen verplichtingen voor andere toestellen worden aangegaan;
- Afstoting van de Cougar helikopters;
- Opheffing van één Patriot batterij en twee grondverdedigingspelotons;
- Afstoten van één DC-10 vliegtuig.
De bovenstaande operationele eenheden en systemen zullen op een enkele uitzondering na (drie Cougar helikopters en een bevoorradingsschip) per maandag 9 mei worden stilgezet. Daarnaast zal een groot aantal materieelprojecten worden uitgesteld naar latere jaren. Dit heeft als onvermijdelijk gevolg dat zowel de kwalitatieve en kwantitatieve gevechtskracht als het voortzettingsvermogen van de krijgsmacht afneemt.
De krijgsmacht behoudt capaciteiten om in zware conflicten mee te kunnen doen. Defensie streeft er naar de hoge kwaliteit van het personeel en materieel en de innovatieve en moderne uitstraling zo min mogelijk geweld aan te doen. De krijgsmacht zal zich de komende periode vooral moeten toeleggen op korte, krachtige en hoogwaardige bijdragen aan internationale operaties.
Om in de toekomst niet extra kwetsbaar te zijn moet de krijgsmacht ook ruimte maken voor intensiveringen en innovatie. Deze zullen zo veel mogelijk aansluiten bij de prioriteiten binnen de NAVO. Het gaat hierbij onder meer om:
- Digitale weerbaarheid en cyberoperations;
- Onbemande luchtsystemen (UAV’s);
- Middelen voor het optreden in netwerken (Netword Enabled Capabilities);
- Bescherming tegen geïmproviseerde explosieven (counter-IED);
- Versterken van de samenwerking tussen Special Operations Forces;
- Geïntegreerde vuursteun;
- Verdediging tegen ballistische raketten;
- Satellietcommunicatie.
Gevolgen voor het personeel
Minister Hillen betreurt de gevolgen voor zijn personeel, hij vindt het een zware dag voor Defensie. Hij stelt vast dat op het defensiepersoneel al jaren een zware wissel wordt getrokken. Hij wijst op de uitzenddruk, voortdurende reorganisaties en de achterstanden in voorraden, onderdelen en oefenmogelijkheden. Achterstanden in voorraden, onderdelen en oefenmogelijkheden zijn demotiveren en ook de nieuwe onzekerheid over loopbaanperspectieven werkt demotiverend. Alleen al daarom, zo schrijft Hillen, is het zijn stellige inzet de krijgsmacht zo spoedig mogelijk weer op orde te brengen.
De verkleining van het personeelsbestand is echter onvermijdelijk omdat de personeelskosten te hoog zijn geworden door ‘scheefgroei’ in de personeelsopbouw. Verjonging is noodzakelijk om op termijn de krijgsmacht betaalbaar en inzetbaar te houden. De personeelsopbouw moet daarom worden aangepast. Eén van de maatregelen is dat op 1 juli volumes per rang en schaal worden vastgesteld (numerus fixus). Defensie zal haar personeel zo snel en zo goed mogelijk informeren over de gevolgen van de maatregelen en in overleg treden met de centrales van overheidspersoneel en medezeggenschap. Ook zal op korte termijn met de centrales van overheidspersoneel worden gesproken over het sociaal beleidskader.