Kabinet scherpt bijstand aan
De verplichtingen voor bijstandsgerechtigden om werk te zoeken worden aangescherpt. Ook wil het kabinet voorkomen dat de bijstand hoger wordt dan het minimumloon.
De ministerraad heeft op voorstel van staatsecretaris De Krom (SZW) ingestemd met aanscherping van de Wet werk en bijstand. De economische crisis en de oplopende begrotingstekorten dwingen het kabinet tot een hervorming van de bijstand. Uitgangspunt is dat wie kan werken ook moet werken en dat werk moet lonen. De bijstand moet het laatste vangnet zijn.
De belangrijkste maatregelen zijn:
Minimumloon hoger dan bijstand
Het kabinet schaft de dubbele heffingskorting voor bijstandsgerechtigden af. Dit moet voorkomen dat de netto bijstand voor een stel dat niet werkt straks hoger is dan de netto inkomsten van een werkende kostwinner die het minimumloon verdient.
Jongeren verplicht tot zoeken van baan
Jongeren tot 27 jaar moeten eerst 4 weken zelf actief op zoek gaan naar werk en een opleiding voordat zij een uitkering of ondersteuning kunnen aanvragen.
Tegenprestatie voor een uitkering
Gemeenten krijgen ruimere mogelijkheden om een tegenprestatie te vragen van mensen die een uitkering ontvangen.
Scherpere inkomensnorm voor gezinsbijstand
Ouders en inwonende kinderen moeten straks gezamenlijk één uitkering aanvragen. Er wordt niet meer alleen gekeken naar de inkomsten van de ouders onderling, maar ook naar die van inwonende kinderen (het huishoudinkomen).
Alleenstaande ouders sneller aan het werk
De ontheffing van de sollicitatieplicht voor alleenstaande bijstandouders met kinderen onder de 5 jaar, wordt afgeschaft. Om werken te stimuleren, mogen alleenstaande ouders meer bijverdienen zonder dat de uitkering wordt gekort.
Normering gemeentelijk inkomensbeleid
Het kabinet stelt één centrale inkomensgrens. Alleen op basis van individuele omstandigheden mogen gemeenten maatwerk leveren en extra inkomensondersteuning te geven.
Minder lang in het buitenland met behoud bijstand
Mensen met een bijstandsuitkering die tijdelijk geen werk hoeven te zoeken, mogen voortaan maximaal 4 weken per jaar naar het buitenland. Nu is dat 13 weken. Voor 65-plussers wordt de termijn teruggebracht van 26 weken naar maximaal 8 weken per jaar.
De maatregelen zijn uitgewerkt in twee wetsvoorstellen. De voorstellen gaan voor advies naar de Raad van State.