Opstelten: meer mogelijkheden om te fouilleren
Burgemeesters kunnen straks voor maximaal twaalf uur een gebied aanwijzen waar de politie preventief op wapens mag fouilleren als dat noodzakelijk is voor de handhaving van de openbare orde. Het moet dan gaan om een plotselinge gebeurtenis, bijvoorbeeld een stevige vechtpartij bij de uitgang van een discotheek of café of een dreigende confrontatie tussen voetbalhooligans in de buurt van een treinstation. De (hulp)officier van justitie geeft in zo’n geval de politie opdracht onmiddellijk in actie te komen.
Dit blijkt uit een wetsvoorstel van minister Opstelten van Veiligheid en Justitie dat vandaag voor advies naar verschillende instanties is gestuurd. De nieuwe bevoegdheid is bedoeld voor een kortstondige fouilleeractie. De burgemeester heeft vooraf geen toestemming van de gemeenteraad nodig; hij informeert de raad zo spoedig mogelijk na afloop.
Het betreft één van de maatregelen om preventief fouilleren ruimer toe te passen, zoals in het regeerakkoord was aangekondigd. Burgemeesters, openbaar ministerie en politie kunnen hiermee slagvaardiger optreden tegen agressie en overlast of juist ongeregeldheden voorkomen. Opstelten wil zo niet alleen de veiligheid op straat, maar ook het veiligheidsgevoel van burgers vergroten.
Nu krijgen burgemeesters van hun gemeenteraad via een verordening de bevoegdheid om veiligheidsrisicogebieden aan te wijzen waarbinnen de politie iedereen op wapens mag fouilleren als de officier van justitie daarvoor opdracht heeft gegeven. Straks is ook een mondeling bevel voldoende, zo nodig door een hulpofficier van justitie. Dit vereenvoudigt de huidige, doorgaans schriftelijke procedure waardoor fouilleeracties in een veiligheidsrisicogebied sneller zijn te organiseren.
Verder wordt het mogelijk dat burgemeesters een gebied aanwijzen om preventief te fouilleren op grond van een noodverordening. Momenteel is dat geen ‘standaard noodbevoegdheid’ van de burgemeester.
Zolang de noodverordening geldt, kan de (hulp)officier van justitie toestemming geven voor één of meerdere fouilleeracties. Deze nieuwe bevoegdheid kan worden gebruikt bij ernstig oproer, bijvoorbeeld grootschalige rellen bij de jaarwisseling.
Nieuw is ook dat de agenten aangehouden personen die worden afgevoerd naar het politiebureau altijd kunnen fouilleren aan hun kleding, inclusief tassen en rugzakken. Nu is dat alleen mogelijk bij dreigend gevaar voor leven of veiligheid van de arrestant, of van de agent zelf. Het wetsvoorstel introduceert geen verplichte fouillering. Een politieagent zal steeds een inschatting maken of, gelet op de situatie en de arrestant, fouillering nodig is. De regeling ondersteunt politiemensen in hun dagelijkse werk.
Ook verandert de procedure bij insluiting van arrestanten in een politiecel. Nu mag aan de kleding worden onderzocht en alleen in bijzondere gevallen aan het lichaam. Maar de politie treft regelmatig drugs, lucifers of aanstekers in de cel aan, die waren verborgen bijvoorbeeld onder de oksels of in de mond.
Om de veiligheid in een politiecellencomplex beter te waarborgen, krijgt de politie dezelfde bevoegdheden als het personeel in penitentiaire inrichtingen. Afhankelijk van de omstandigheden is niet alleen voorafgaand aan, maar ook tijdens of na afloop van de insluiting onderzoek aan de kleding of aan het lichaam mogelijk. In zeer bijzondere gevallen mag een arts ook in het lichaam onderzoek doen, bijvoorbeeld bij ernstig gevaar voor de gezondheid van de arrestant.
Tot slot wil Opstelten voor agenten de mogelijkheden uitbreiden om op straat een bekeuring te geven als ze wapens aantreffen. Nu ontbreekt die bevoegdheid nog voor onder meer boksbeugels, ploertendoders of pepperspray. In zo’n geval moeten agenten de verdachte eerst meenemen naar het politiebureau om proces-verbaal op te maken. De maatregel voorkomt dat er tijdelijk minder politie op straat is.