Wet voor kostendekkende griffierechten
Het wetsvoorstel voor een kostendekkend griffiestelsel is op 31 maart voor consultatie naar belanghebbende partijen gestuurd door minister Opstelten van Veiligheid en Justitie. Voor 60% van de Nederlandse bevolking komt er een gereduceerd tarief. De minister voorkomt zo dat het recht op toegang tot de rechter in het geding komt. Niet alleen on- en minvermogenden worden gedeeltelijk gecompenseerd voor de hogere griffierechten, maar ook de middeninkomens krijgen compensatie.
Het standaardtarief voor familiezaken voor de kantonrechter bedraagt € 125. Voor familiezaken en zaken tegen de overheid wordt € 500 geheven. De hoogte van het griffierecht is voor overige zaken gekoppeld aan de hoogte van het financieel belang van de zaak. Het minimumgriffierecht voor de kantonrechter voor zaken tot € 500 euro bedraagt bijvoorbeeld € 125. Volgens de compensatieregeling betalen onvermogenden, minvermogenden en middeninkomens respectievelijk 25, 50 en 75% van het standaardtarief. Het tarief in hoger beroep en cassatie bedraagt 2,5 maal het tarief in de eerste aanleg.
Bedrijven en stichtingen betalen straks niet meer het dubbel tarief, maar hetzelfde bedrag dat ook natuurlijke personen betalen. Burgers die betrokken zijn in incassozaken blijven in het nieuwe stelsel ongeveer hetzelfde tarief betalen.
Redenen voor invoering kostendekkende griffierechten
Minister Opstelten noemt drie redenen voor de invoering van kostendekkende griffierechten. De eerste reden is de eigen verantwoordelijkheid van de rechtzoekende. Nu betalen alle belastingbetalers mee aan de rechtspraak. Uit onderzoek blijkt echter dat het gebruik van de rechtspraak niet evenredig over alle Nederlanders is verspreid. Gemiddeld gaat iedere Nederlander één keer in zijn leven naar de rechter, maar in werkelijkheid leggen vooral burgers met de hoogste en de laagste inkomens geschillen voor aan de rechter.
Ten tweede past dit wetsvoorstel bij het streven van het kabinet naar een beter functionerend rechtsbestel, door via kostendekkende griffierechten een meer directe relatie te leggen tussen de rechtzoekende en rechtspraak. Ten derde zijn kostendekkende griffierechten een noodzakelijke bezuiniging om de overheidsfinanciën op orde te brengen. Conform de bepaling in het regeerakkoord, genereert dit voorstel een netto bedrag van 240 miljoen euro. De minister streeft naar inwerkingtreding van de wetswijziging op 1 juli 2012.
Ook verweerder betaalt griffierecht
Bij inwerkingtreding van de wet moet ook de verweerder straks in alle zaken griffierecht betalen, behalve bij de kantonrechter. Bij de Eerste Kamer ligt bovendien een wetsvoorstel dat de grens voor zaken, die voor de kantonrechter worden gebracht, moet verhogen van € 5000 naar € 25.000. Ook hier blijven de kosten voor burgers en ondernemingen dus beperkt. De uitzonderingen op het griffierecht worden gehandhaafd, bijvoorbeeld voor asielzaken, ondertoezichtstellingen, eigen aangifte faillissement en schuldsanering.
In het nieuwe stelsel geldt voor onvermogenden voor alle typen kantonzaken (handel en familie) en bestuurszaken in eerste aanleg één minimumtarief van 125 euro. Nu bedraagt het minimumtarief voor on- en minvermogenden voor alle civiele zaken 71 euro. In het bestuursrecht wordt gewerkt met een minimumtarief voor een beperkt aantal zaakcategorieën (bijvoorbeeld sociale uitkeringen, studiefinanciering en huurtoeslag). Dit tarief is 41 euro. Voor alle overige bestuurszaken geldt het standaardtarief van 152 euro, ongeacht de financiële draagkracht van degene die opkomt tegen het besluit. Met het invoeren van één minimumtarief voor onvermogenden wordt een relatief willekeurig verschil tussen civiele en bestuurszaken weggenomen.