Leers: Uitspraak staatloze kinderen alleen in uitzonderlijk geval gevolgen
Een recente uitspraak van het Hof van de Europese Unie heeft alleen in uitzonderlijke gevallen gevolgen voor het Nederlandse vreemdelingenbeleid. Dat schrijft minister Leers (Immigratie en Asiel) vandaag aan de Tweede Kamer. De minister komt tot dit standpunt op grond van het feit dat in Nederland geboren staatloze kinderen niet automatisch de Nederlandse nationaliteit krijgen. Een vergelijkbare situatie, als in de uitspraak, zal zich in Nederland daarom niet snel voordoen.
In Nederland geboren staatloze kinderen kunnen pas Nederlander worden als ze drie jaar een verblijfsvergunning in Nederland hebben. De uitspraak heeft alleen gevolgen voor die uitzonderlijke situaties waarin een staatloos kind het Nederlanderschap heeft verkregen, terwijl de buitenlandse ouders geen verblijfsrecht (meer) hebben in Nederland. In de praktijk zal die situatie in Nederland zelden voorkomen.
De zaak bij het EU-Hof betrof een Colombiaans echtpaar dat na afwijzing van hun asielverzoek in België twee kinderen hebben gekregen. Omdat de ouders niet de formaliteiten hadden vervuld om de Colombiaanse nationaliteit te verkrijgen, dreigden de kinderen staatloos te worden. Op grond van het Belgische recht kwamen de kinderen hierdoor in aanmerking voor de Belgische nationaliteit. Daarmee zijn deze kinderen volgens het EU-Hof burgers van de Europese Unie. Wanneer de ouders geen verblijfsvergunning krijgen zouden de minderjarige kinderen, die afhankelijk zijn van de ouders, ook het grondgebied van de Unie moeten verlaten. Om dat te voorkomen stelt het EU-Hof in haar uitspraak dat België de ouders alsnog een verblijfsvergunning moet geven.