Persconferentie na ministerraad 25 maart 2011
Inleidend statement van viceminister-president Verhagen tijdens de persconferentie na afloop van de ministerraad van 25 maart 2011.
Vice-minister-president Verhagen:
Goedemiddag, er is de afgelopen dagen uiteraard veel aandacht geweest voor ontwikkelingen in het buitenland. Met name ook de opstand in Libië. Ook Japan. Wij hebben afgelopen dinsdag een besluit genomen om een artikel-100 brief aan de Kamer te zenden voor het afdwingen van het wapenembargo. Dat besluit was natuurlijk het onderdeel van de VN-resolutie 1973, die drie elementen bevat, enerzijds het embargo, waar de vorige artikel 100 brief zich op richtte, de no-fly zone en de bescherming van burgerbevolking Gisteren heeft ook de NAVO besloten om die no-fly zone te gaan handhaven. En daarover hebben we vandaag ook kort gesproken binnen de ministerraad en binnenkort zal een art. 100-brief aan de Kamer gestuurd worden ten aanzien van dit element. Wij hopen uiteraard dat de Kamer deze brief binnenkort zal kunnen behandelen.
Natuurlijk baren ook de ontwikkelingen rond de kerncentrales in Japan ons zorgen. De situatie rond Fukushima blijft uitermate ernstig. Het kan nog vele weken, en wellicht maanden duren voordat de situatie in de kerncentrale volledig onder controle is. Het is wel onze indruk dat Japan en de Japanse autoriteiten alles doen wat menselijkerwijs mogelijk is om die situatie zo snel mogelijk te verbeteren. Nederland, maar ook de Europese Unie, die zullen ook alles doen om hen daar waar mogelijk en wenselijk is bij te staan. Belangrijk is natuurlijk dat we blijven kijken naar wat er in Japan is voorgevallen. Veiligheid en zorgvuldigheid dient daarbij voorop te staan. We zullen ook moeten kijken wat de evaluatie van wat er in Japan gebeurd is voor consequenties heeft. En wat dat betreft ben ik ook blij met de stresstest waartoe vandaag in Brussel is besloten. Alle 143 kerncentrales in de EU worden aan die test onderworpen. De uitkomsten van die stresstest worden openbaar. En als daar aanleiding toe bestaat, zullen direct maatregelen getroffen worden. Veiligheid staat ook hier voorop. We willen maximale transparantie betrachten.
Maar ook in het binnenland is het nodige gaande. Ik wil daar tijdens deze persconferentie de focus op leggen. In het bijzonder wil ik het hebben over de overheidsfinanciën. De komst van het voorjaar luidt, zoals ieder jaar, de start in van de besluitvorming over de overheidsfinanciën. Dat begint altijd met de presentatie door het CPB van het Centraal Economisch Plan. De macro-economische doorrekeningen van het CPB, zoals die deze week gepresenteerd zijn, tonen aan dat, hoewel de economische crisis in Nederland langzamerhand aan zijn einde lijkt te komen, de urgentie voor de maatregelen van het kabinet onverminderd hoog blijft. De verbetering van het tekort komt namelijk door juist het gevoerde en het voorziene of het voorgenomen kabinetsbeleid. Dus zonder dat kabinetsbeleid op langere termijn zouden de ramingen veel slechter uitvallen. De rekening van de crisis is nog niet betaald. Het verlies van 2009 is in 2011 nog niet herwonnen. We lijken op een structureel lager groeipad uit te komen, dan waaraan we in de afgelopen decennia gewend zijn geraakt. De ambitie van het kabinet ligt hoger dan dat: anders kunnen we op langere termijn onze beleidsvoornemens ook niet realiseren. Daarom moeten we ook werken aan de versterking van de economie, innovatie, conform ook hetgeen wij geformuleerd hebben in bijvoorbeeld het bedrijfslevenbeleid.
Maar ook het huishoudboekje is nog lang niet op orde. In 2011 groeit de staatschuld nog met 60 miljoen euro per dag. En iedereen snapt dat je niet eeuwig meer geld blijven kunt blijven uitgeven dan er binnenkomt. Iedere euro die we kwijt zijn aan onze schuld, aan renteaflossingen, kunnen we niet in onderwijs, zorg, milieu of veiligheid steken in de toekomst. Zo eenvoudig is het. Dus de bezuinigingen die we hebben afgesproken zijn en blijven dan ook hard nodig. Dus we moeten snoeien om in de toekomst weer krachtig te kunnen groeien. Die krachtige groei hebben we nog niet bereikt. Dus er is op dat punt ook geen aanleiding om af te zien van het voorziene herstel van het huishoudboekje. Daar komt bij dat zowel burgers als bedrijfsleven gebaat zijn bij een kleinere, maar meer daadkrachtige overheid. Een overheid die niet verstikkend werkt door een deken van regelgeving, maar een overheid die juist ruimte biedt.
De komende weken gaan we spreken over de begrotingsvoorbereiding. Daarbij heeft uitvoering van de afspraken uit het regeerakkoord de hoogste prioriteit, mede gelet op het feit dat ook weer is aangetoond dat die maatregelen ook voor de langere termijn nodig blijven. Dat zal niet altijd even makkelijk zijn. Onze plannen zullen ook niet altijd met applaus worden begroet. Zullen soms ook pijn doen. Maar we doen het vanuit een heldere visie en een helder doel: en dat is het op orde brengen van de overheidsfinanciën, een kleinere overheid en het creëren van meer ruimte voor krachtige en duurzame groei van onze economie.
We hebben dus ook op dat punt, hebben we ook vandaag een aantal besluiten genomen. Een voorbeeld is om te komen tot een kleinere en krachtiger overheid is het besluit om de activiteiten van de toezichthouders niet-financiële markten, dus de NMa, de OPTA en de Consumentenautoriteit, te bundelen. Ik weet dat dit al eerder in een aantal kranten gemeld is dat dat de bedoeling was, we hebben vandaag het besluit genomen. Een ander voorbeeld is het besluit eerder deze week om per 2014 de deelgemeenten in Amsterdam en Rotterdam af te schaffen. Daaruit blijkt het streven en de voortzetting van datgene wat we in het regeerakkoord hebben afgesproken met betrekking tot een kleinere, maar wel daadkrachtiger overheid. Met ander woorden, er staat ook, gelet op de noodzaak van het economisch herstel, staat in de komende periode nog veel op de rol. Maar het is en blijft noodzakelijk om juist ook voor de toekomst perspectief te bieden op economische groei en op herstel van de overheidsfinanciën.