Overdracht straffen binnen EU sneller en eenvoudiger
De landen van de Europese Unie hebben afgesproken om elkaars straffen over en weer te erkennen. Zo kunnen gedetineerden makkelijker en sneller worden overgedragen aan hun eigen land. Ook wordt de overdracht van voorwaardelijke straffen en reclasseringstoezicht gemakkelijker.
Dit geldt zowel voor Nederlanders die in een van de Europese lidstaten in de fout zijn gegaan als voor buitenlanders die in Nederland de wet overtreden.
Dit staat in een wetsvoorstel waarmee de ministerraad heeft ingestemd op voorstel van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie). Het voorstel is gebaseerd op twee EU-kaderbesluiten.
Initiatief voor overdracht
Het land van veroordeling neemt straks veel meer dan nu het initiatief voor de overdracht van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf, ook al is de gedetineerde het er niet mee eens.
De straf wordt zoveel mogelijk ongewijzigd overgenomen. Aanpassing kan alleen als de in het buitenland opgelegde straf hoger is dan de wettelijke maximumstraf in Nederland. Overname van de straf kan slechts om een beperkt aantal redenen worden geweigerd.
Overbrenging van gedetineerden is nu ook al mogelijk, maar loopt in de praktijk nogal eens stroef. Het ontvangende land kan bijvoorbeeld weigeren. Bovendien duren de procedures vaak lang. Dan heeft de gedetineerde zijn straf al bijna uitgezeten voordat hij naar zijn moederland terugkeert.
Gevangen in andere EU-lidstaat
Veel mensen zitten gevangen in een andere Europese lidstaat dan waar ze vandaan komen. Gedetineerden in een buitenlandse cel kunnen moeilijk contact met hun thuisfront onderhouden en een geleidelijke en begeleide terugkeer naar de maatschappij is niet mogelijk. Dat staat resocialisatie in de weg en zorgt voor een hogere kans op terugval in crimineel gedrag. Dit verandert als de nieuwe regeling in werking treedt.
De ministerraad heeft ermee ingestemd het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State te zenden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.