Persconferentie minister-president na de MR 18 maart 2011
Letterlijke tekst van de persconferentie van minister-president Rutte na afloop van de ministerraad op 18 maart 2011.
RUTTE:
Goedemiddag. We hebben vanochtend in de ministerraad gesproken over de rampspoed die Japan heeft getroffen. Ik denk net als iedereen hebben ook wij deze week met afschuw gekeken naar de gebeurtenissen aldaar. Tot nu toe zijn meer dan 6500 doden geteld. Er worden nog 10.000 mensen vermist. Dat zijn enorme aantallen. Velen zijn wanhopig op zoek naar familieleden en vrienden en leven tussen hoop en vrees. Japan is niet alleen getroffen door een aardbeving en een tsunami, maar er is ook een gevaarlijke situatie ontstaan rond de kerncentrale in Fukushima. De situatie daar is ernstig en zorgelijk. Het gevaar van radioactieve straling is en blijft reëel. Het is n in ieder geval onze indruk dat Japan redelijkerwijze alles doet om de situatie daar onder controle te krijgen. De hele wereld leeft mee met de Japanners. Er is denk ik grote bewondering voor de manier waarop zij zich daar houden. De internationale gemeenschap biedt waar mogelijk hulp. Vanzelfsprekend zal dit ook vanuit Nederland gebeuren als de Japanse regering daar behoefte aan heeft. In de Europese Unie wordt gesproken over een stresstest voor de Europese kerncentrales. Nederland steunt dat idee van harte. En als de uitkomsten uitwijzen dat aanpassingen aan de centrale in Borssele nodig zijn, dan zullen die uiteraard meteen worden uitgevoerd. Veiligheid gaat voor alles, zeker bij kernenergie.
Dan hebben we gesproken over de situatie in Libië. Vannacht onze tijd is overeenstemming bereikt in de VN-Veiligheidsraad over resolutie 1973. Deze behelst eigenlijk dat de internationale gemeenschap in niet mis te verstane termen tegen Khadaffi zegt: het geweld tegen eigen burgers moet onmiddellijk stoppen. Het blijft niet bij woorden alleen. De resolutie biedt een stevige juridische basis voor interventie in Libië om daadwerkelijk een einde te maken aan het geweld. Nederland is blij met deze resolutie en heeft deze ook van meet af aan gesteund. Er vindt nu internationaal overleg plaats over de uitvoering van de resolutie. Nederland is vanzelfsprekend ook betrokken bij dat overleg, onder meer in NAVO-verband. Nog vandaag een vergadering van de NAR, waar onze ambassadeur in vertegenwoordigd is. We hebben vandaag als kabinet besloten om een zogeheten art.100-procedure in werking te zetten. Artikel 100 van de Grondwet voorziet er in dat er een ordelijke procedure moet zijn die kan leiden tot eventuele inzet van Nederland in internationale situaties. Dat betekent dat nu in overeenstemming met het Toetsingskader dat onder artikel 100 van de grondwet ligt er nu gekeken wordt naar de wenselijkheid en de mogelijkheid van een bijdrage van Nederland aan de uitvoering van de Veiligheidsraadresolutie. De Tweede Kamer zal zo snel mogelijk een notificatiebrief worden toegezonden. Zodra het onderzoek daartoe aanleiding geeft, zullen wij de Kamer nader informeren.
Tot slot een derde internationaal onderwerp. Eind deze week is de Europese Raad. Daar zullen we verder spreken over de aanpak van de problemen in de Eurozone. Maar we moeten ook verder kijken, en werken aan groei. We kunnen niet alleen maar praten over de problemen met de euro. De crisis heeft ons geleerd dat waar je natuurlijk je zorgen moet maken over de munt, je ook moet kijken naar de vraag hoe je sterker uit zo'n crisis kan komen. Dat is reden geweest voor Nederland om samen met 8 andere landen, waaronder mijn Britse, Poolse en Zweedse collega, te komen tot een brief aan onze collega's in de Europese Raad, met voorstellen om die groei in Europa verder op gang te helpen. Dan moet u denken aan zaken als de dienstenmarkt, de energiemarkt, maar ook de hele telecommarkt en wat we met elkaar kunnen doen om de groei in Europa een extra boost te geven. Het gevolg daarvan is dat volgende week mijn collega Verhagen de ministerraad zal voorzitten en u hier te woord zal staan.
VAN DER HEYDE:
De minister van Buitenlandse Zaken van Libië heeft een staakt-het-vuren afgekondigd. Tegelijkertijd zijn er ook berichten dat er nog steeds wordt gebombardeerd. Hoe kijkt u nu aan tegen de actuele situatie in Libië?
RUTTE:
De vraag is even wat de toezeggingen van het regime waard zijn in Tripoli. Dus we nemen daar kennis van. Voor mij geldt dat er een resolutie ligt van de Veiligheidsraad en dat het een goede zaak is dat die er is en dat Nederland zich nu beraadt over de bijdrage die wij kunnen leveren en de wenselijkheid en mogelijkheid daartoe. Verder moeten we gewoon de ontwikkelingen bij het Libische bewind afwachten, of die ineens tot inzicht komen. Maar eerst zien, dan geloven.
VAN DER HEYDE:
Wat zou die Nederlandse bijdrage kunnen zijn?
RUTTE:
Daar kan ik u niets over zeggen. We hebben daar intensief overleg over met de partners, met name natuurlijk in de NAVO. Maar de precieze aard en karakter daarvan zal ook afhangen van de gesprekken en de vraag of wij ene bijdrage kunnen leveren, is dat mogelijk en wenselijk? Maar ik kan niet vooruitlopen op het karakter daarvan.
VAN DER HEYDE:
Hoever wil Nederland daarin gaan? Er wordt nu al gesproken over dat er veel doelen in Libië gebombardeerd ouden moeten worden. Zou Nederland daaraan willen bijdragen?
RUTTE:
Ik ga daar echt niets over beantwoorden, omdat ik het van belang vind…er zijn nog geen concrete verzoeken aan Nederland voor een bijdrage. Ik ga ook niet zover dat ik nu al zeg: hier heb je dit of dat als NAVO. Het is echt een gezamenlijke dialoog die plaatsvindt op het niveau van de Noord-Atlantsiche Raad. Dat gesprek heeft vandaag plaatsgevonden, dat gaat dit weekend ook door. De regering is daar uiteraard intensief bij betrokken. Op grond daarvan beslissen we uiteindelijk als kabinet of we komen tot een inzet ook van de Nederlandse krijgsmacht daar.
VAN DER HEYDE:
Waarom bent u dan blij met de resolutie?
RUTTE:
Wij zijn daar blij mee omdat wij steeds hebben aangedrongen op een volkenrechtelijk mandaat, om het mogelijk te maken voor de internationale gemeenschap - mits in nauwe samenwerking ook met de Arabische wereld en uiteraard de NAVO. We hebben ons altijd sterk gemaakt voor een aanpak waarbij je de burgerbevolking kunt beschermen. Dat is wat mogelijk is met deze resolutie.
VAN DER HEYDE:
Verwacht u ook dat het kan, dat het mogelijk is de burgerbevolking te beschermen?
RUTTE:
Ik denk dat het kan. Er wordt natuurlijk nu heel intensief gekeken, ook met de partners in de NAVO en met Andre landen, hoe je dat dan precies moet gaan doen. Maar ik denk dat het heel goed mogelijk is.
VAN DER HEYDE:
Het is natuurlijk heel moeilijk om dat te handhaven daar. Dat is ook het probleem bij het tot stand komen van die resolutie.
RUTTE:
Uiteraard is het altijd moeilijk om in een situatie zoals nu Libië, om daar een goede bijdrage te leveren. Maar de situatie is zo ernstig dat wij als Nederland hebben gezegd dat wij voor een resolutie zijn. Wij zijn voor een gezamenlijk optreden van de internationale gemeenschap, net een goed mandaat daaronder. Als je dat vindt ligt het ook voor de hand dat we nu heel serieus kijken naar mogelijkheden, de wenselijkheden voor Nederland om daar een bijdrage aan te leveren.
VRAAG:
Waarom eigenlijk? Heel vee mensen in het land vragen zich af: Nederland gaat toch niet weer meedoen aan een oorlog? Nu ook al in Libië?
RUTTE:
Tegen al die mensen wil ik zeggen dat Nederland een onderdeel is van de wereldgemeenschap. Ik denk dat een hele hoop mensen in het land zich dat ook buiengewoon goed realiseren. Mensen kijken met afschuw wat er nu met Libië gebeurt. De bombardementen die her regime daar op eigen bevolking uitvoert, dat is ongekend en verschrikkelijk. Wij zijn lid van de internationale gemeenschap. Daar horen ook verplichtingen bij. Bijvoorbeeld dat je je met elkaar beraad over hoe je je opstelt tegenover zo'n dictator. Er hoort ook bij dat als er dan internationaal overeenstemming is om op te treden, dat Nederland heel serieus moet kijken of we een bijdrage in welke vorm aan kunnen leveren. Dat zou ik willen zeggen tegen alle mensen in het land die misschien ook met een zekere scepsis daar naar kijken. Die zijn er natuurlijk. Mijn gevoel is dat als het gaat om Libië hele veel mensen zich ook groet zorgen maken over wat daar nu juist gebeurt.
VRAAG:
Waarom vindt u het zo belangrijk dat juist de Arabische wereld ook zich achter deze resolutie schaart?
RUTTE:
U weet in welke regio Libië ligt? Dat is het antwoord.
VRAAG:
Is het misschien ook omdat u bang bent voor de beeldvorming dat het westen zich weer gaat bemoeien met een islamitisch land?
RUTTE:
Nee.
HEYMANS:
Heeft u enig idee wanneer die uitvoering gaat beginnen van die resolutie?
RUTTE:
Daar kan ik niks over zeggen anders dan dat die gesprekken intensief plaatsvinden en dat die erop gericht zijn om dat besluit eerder sneller dan trager te nemen, ook vanwege de situatie in Libië. Maar ik kan daar geen mededelingen over doen. Als er al mededelingen over gedaan worden vind ik dat ook echt aan de SG van de NAVO om dat tijdspad waarbinnen hij tot besluiten wil komen mede te delen.
HEYMANS:
Nu zegt u dat u een brief aan de Kamer stuurt om te onderzoeken of wij er aan me kunnen doen. Morgen is er een bijeenkomst in Parijs. Cameron gaat daar heen. Gaat u daar ook heen?
RUTTE:
Ik heb daar geen uitnodiging voor gekregen. En ik ga nooit naar bijeenkomsten waar ik geen uitnodiging voor heb. Mocht die komen ga ik misschien, maar ik heb er nog geen gehad.
HEYMANS:
Maar is dat niet raar? Als u aangeeft dat u wil meedoen en we gaan onderzoeken hoe we kunnen meedoen, dat u dan niet aan tafel zit?
RUTTE:
Dat is niet de tafel waar over dit soort dingen gesproken wordt. Die tafel staat in Brussel en is de tafel van de Noord-Atlantische Raad. Blijkbaar heeft Sarkozy gemeend dat het wijselijk is - het kan ook natuurlijk een meerwaarde hebben- om nog eens even los daarvan een aantal landen bij elkaar te halen. Maar u vraagt mij of ik een uitnodiging heb? Nee.
HEYMANS:
Sarkozy is natuurlijk degene die dit allemaal aan heeft aangejaagd. De berichten geven aan dat hij dus morgen wil praten met een aantal partners over hoe die uitvoering gegeven gaat worden. U zegt dat wij daar aan mee willen doen. Dan lijkt het me logisch dat u daar zit aan tafel.
RUTTE:
Maar tegelijkertijd zou je kunnen redeneren dat als iedereen binnen de EU weer eigen bijeenkomsten organiseert, dan is altijd de vraag wat daar precies de meerwaarde van is. Dit kan meerwaarde hebben. Ik zeg niet dat het geen meerwaarde heeft. Maar het valt te bezien. Want volgens mij moet echt de besluitvorming ordelijk plaatsvinden op NAVO-niveau. Dat is toch echt het eerste gremium nu waar Nederland probeert tot een goed besluit te komen. U vraagt mij vervolgens of ik een uitnodiging heb gehad. Dan is het antwoord nee.
HEYMANS:
U zegt dat de NAVO het eerste gremium is, maar dit wordt toch geen NAVO-actie? Landen als Duitsland en Turkije, toch niet de kleinste lidstaten, voelen daar helemaal niks voor. Dit is toch een internationale actie van een reeks landen of van landen die zich daar vrijwillig voor melden. Het is toch niet bij uitstek een NAVO-actie?
RUTTE:
Het is niet bij uitsluiting een actie van de NAVO, maar het ligt wel voor de hand dat waar zoveel NAVO-landen…Er zijn allerlei landen lid van de EU die geen lid zijn van de NAVO, maar ook NAVO-landen die gene lid zijn van de EU. Dat loopt niet helemaal overeen. Er zijn 28 NAVO-landen en 27 EU-landen. Nogmaals, daar zitten ook landen als Amerika bij en die zijn uiteraard geen lid van de EU. Dat ligt dus toch voor de hand dat je in eerste instantie ook hele goed kijkt in NAVO-verband of je kunt komen tot afspraken. Dat heeft echt onze voorkeur. Verder staan we natuurlijk open voor ieder idee. Maar dat moet dan wel zorgvuldig worden afgewogen. Ook voor iedere vergadering, maar dan moet ik er wel voor worden uitgenodigd.
HEYMANS:
Als je meteen weer naar de NAVO kijkt krijg je weer het verwijt van de rest van de wereld 'zie je wel, dat westen gaat wel weer even orde op zaken stellen'.
RUTTE:
Dat zou zijn als het bij uitsluiting initiatief van de NAVO zou zijn. Het is verschillend natuurlijk als daar uit zou komen ene scenario waarbij wel degelijk ook in nauwe samenwerking met landen in de regio - Arabische landen- gekeken wordt om daar te komen tot een goede samenwerking. Dat heeft onze voorkeur.
HEYMANS:
Dat is een voorwaarde voor u?
RUTTE:
Ja, maar volgens mij is dat ook een van de bedoelingen van Sarkozy als ik het zo begrijp uit de wires met die bijeenkomst morgen. Om juist ook daar een aantal landen uit de regio ook uitte nodigen. Dat zou dus op zichzelf ook in die context een meerwaarde kunnen hebben. Zelfs als wij daar niet bij zijn.
MEERHOF:
Heeft u over het starten van de art. 100-procedure de afgelopen dagen afstemming gehad met de gedoogpartner, de PVV?
RUTTE:
Nee.
MEERHOF:
Dus die horen het tegelijk met de rest van de Kamer?
RUTTE:
Ja, omdat u nog steeds niet weet dat wij met de gedoogpartner geen afspraken hebben over buitenlands beleid. We hebben afspraken over immigratie, veiligheid, bezuinigingen en de ouderenzorg. Over het buitenlands beleid zijn wij het meestal van harte oneens.
MEERHOF:
Ja, dus…. Even kijken. Zij gaan het nu gelijk horen met de Tweede Kamer.
RUTTE:
Dat verbaast u?
MEERHOF:
Ik wilde het graag even zeker weten. Maar u heeft al antwoord gegeven. Gaat u verder.
JANSEN:
Ik hoorde dat er nog geen concrete verzoeken zijn geweest vanuit NAVO. Heeft Nederland wel concreet wat aangeboden?
RUTTE:
Nee, ook dat niet. Er is nu…gesprekken zijn gaande in de Noord-Atlantische Raad over hoe we da doen en wat de bijdrage precies kan zijn. Ik kan me voorstellen dat in de komende dagen dat gaat leiden tot mogelijk ook concrete verzoeken. Daarom is ook de notificatiebrief van belang, omdat daarmee de radiostilte intreedt. Zo werkt dat in de ordelijk procedure binnen artikel 10 van de Grondwet. Je krijgt de notificatiebrief en dan treedt de radiostilte in. Als het kabinet dan tot een besluit komt wordt dat in een artikel 100-brief neergelegd. Of er komt een brief dat we hebben besloten geen bijdrage te leveren. Dat zou natuurlijk ook nog kunnen.
JANSEN:
Normaal komt zo'n NAVO-verzoek pas als ze weten dat het kan landen. Ik hoor u zeggen dat vandaag al aan de tafel in Brussel onderhandeld wordt. Ik neem aan dat de betreffende vertegenwoordiger in Nederland instructie heeft meegekregen wat Nederland op tafel kan leggen?
RUTTE:
Nee, de instructie die is meegegeven is dat Nederland bereid is te kijken naar de mogelijkheid en wenselijkheid van een Nederlandse bijdrage. Dat wij dus acteis participeren in die vergadering.
JANSEN:
Maar dan praat je toch in het luchtledige? Je moet toch weten wat je te beiden hebt?
RUTTE:
Ik denk dat u refereert aan het proces rondom Afghanistan en eerder Irak. Dat zijn natuurlijk processen die een veel langere aanlooptijd hebben. Je hebt hier natuurlijk een situatie waarin er een resolutie vannacht is aangenomen en de NAVO nu bijeen is. Dat is veel meer een interactief proces waarbij dat debat onderling op elkaar inwerkt en je gezamenlijk tot inzichten komt. Dat zal ongetwijfeld dit weekend verder leiden tot consultaties van de SG. Dat kan dan eventueel leiden tot nadere verzoeken. Daar kan ik u nog geen mededelingen over doen dan wanneer dat heeft geleid tot de artikel 100 brief. Dan beloof ik u ook weer te berichten over de aanloop naar die brief. Maar op dit moment ligt er geen verzoek.
JANSEN:
Zijn er partijen die zeggen: hoe meer landen hier aan mee doen hoe complexer het allemaal wordt. Dus misschien moeten een paar grote jongens maar het voortouw nemen? Hoe erg is het als Nederland geen verzoek krijgt?
RUTTE:
Dat is op zichzelf niet erg. We zitten hier niet voor het ego van Nederland, maar om ervoor te zorgen dat die resolutie goed wordt uitgevoerd en de burgerbevolking wordt beschermd tegen de bombardementen en het vreselijke regime daar. Dat is waarom de resolutie is aangenomen. Wij willen daar als we een bijdrage kunnen leveren, dat zeer serieus bekijken. Maar het is niet zo dat ons ego geraakt is als dat niet gevraag zou worden. Zo werk het ook niet. Dat debat moet in de NAVO gevoerd worden. Hoe complex wil je het maken? Wat kan de bijdrage zijn? Ik sluit niet uit dat het verzoek om een bijdrage komt aan Nederland. Zeker niet. Maar dat debat moet goed gevoerd worden. Al die argumenten die u noemt, bijvoorbeeld over de complexiteit, moeten natuurlijk in dat kader gewogen worden.
JANSEN:
Nederland gaat niet actief de boer op om mee te kunnen doen?
RUTTE:
Nee, we lopen nu niet te leuren van 'wilt u dit van ons hebben?' We kijken echt heel…we doen mee in het debat. We kijken hoe het debat uiteindelijk landt ook eventueel in een concreet verzoek. Dat gaan we dan serieus bekijken.
JANSEN:
De brief over de commissie stiekem. Waarom heeft die brief zo lang op zich laten wachten?
RUTTE:
Omdat het verzoek pas donderdag kwam. Het is zo, we hadden twee weken geleden persconferentie, toen meende ik dat collega Hillen, de minister van Defensie had gesproken met de commissie Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten. Dat bleek niet zo te zijn, althans niet over dit onderwerp. Dus ik was verkeerd geïnformeerd. Ik heb u verkeerd geïnformeerd, excuus daarvoor. Dat is overigens een week later pas naar buiten gekomen, ik wist het ook niet. Vorige week vrijdag was ik in Brussel bij de vorige Europese Raad en toen kreeg ik telefoontjes dat daar een misverstand over was, dat hebben wij toen ook gewoordvoerd: Rutte zat fout, was verkeerd geïnformeerd. Dat heeft weer geleid tot een verzoek van de commissie Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten van woensdag om dat ook te bevestigen, en dat heb ik meteen gedaan donderdag in een korte brief aan de voorzitter de heer Blok ban de commissie.
JANSEN:
Even voor mijn begrip: u bent verkeerd geïnformeerd door meneer Hillen?
RUTTE:
Nee, ik probeer het voor mezelf ook te reconstrueren waar dit idee in mijn hoofd is ontstaan. Maar het probleem is, je bent met zoveel dossiers bezig, dit gaat nog een keer gebeuren. Dat kan ik hier vast aankondigen, dit gaat nog een keer gebeuren.
BROEKHUIZEN:
Is het uiteindelijke doel dat Kadhafi verdwijnt?
RUTTE:
Nee, wij vinden dat Kadhafi wegmoet, maar het doel van deze resolutie 1973 is in de eerste plaats het beschermen van de burgerbevolking. Dat is het nadrukkelijke doel van de resolutie. Uiteraard is een groot deel van de internationale gemeenschap het eens over het vertrek van Kadhafi, maar de resolutie is heel precies gepoint naar dat onderwerp. En u had ook nog een vraag, maar die ben ik nu kwijt.
BROEKHUIZEN:
Ik wilde weten of de resolutie zo ver ging dat Kadhafi perse wegmoet.
RUTTE:
Volgens mij wil de internationale gemeenschap dat, maar het is niet zo dat er nu gezegd wordt dat er een soort regimechange moet plaatsvinden, dat dat het doel van de resolutie in eerste instantie is. Het doel van de resolutie in eerste aanleg is het beschermen van de bevolking tegen het eigen regime.
BROEKHUIZEN:
Dat zou kunnen met een afspraak met Kadhafi?
RUTTE:
Luister, dat is allemaal zo theoretisch. De man is natuurlijk volstrekt onbetrouwbaar gebleken op zoveel onderwerpen. Dat lijkt me hoogst onwaarschijnlijk.
VRAAG:
Speelt het feit dat Libië de drie Nederlandse militairen heeft vrijgelaten nog enigerlei wijze een rol in de besluitvorming van Nederland over bijdragen aan de NAVO of de terughoudendheid daarin?
RUTTE:
Nee.
VRAAG:
Komt u nog terug op de uitspraak dat u zelf uiteraard op de hoogte was van de actie van de Nederlandse militairen?
RUTTE:
Nee.
VRAAG:
Dat blijft zo, dat weet u zeker?
RUTTE:
Ja. Dat weet ik zeker.
VAN BEEK:
Houdt u de mogelijkheid open dat Nederland geen bijdrage levert aan militaire acties aan Libië?
RUTTE:
Ja.
VAN BEEK:
In hoeverre spelen de geplande bezuinigingen op Defensie een rol bij die afweging?
RUTTE:
Geen.
VAN BEEK:
Heeft Defensie volgens u genoeg veerkracht om opnieuw een bijdrage te leveren?
RUTTE:
Ja.
VAN BEEK:
Financieel, materieel?
RUTTE:
Ja.
VAN BEEK:
U zit wel in de modus van de korte antwoorden.
RUTTE:
U zou ook open vragen kunnen stellen. Op gesloten vragen probeer ik altijd met nee of ja te antwoorden. Als het kan.
VRAAG:
Hoe snel hoopt u die artikel-100-brief te kunnen sturen? Hoeveel tijd hebben we nog om in Libië te kunnen ingrijpen?
RUTTE:
Wat mij betreft zo snel mogelijk, maar ik beslis dat niet in mijn eentje. Er is al gewezen op het Franse initiatief, er is discussie gaande in de NAVO. Maar na wat ik teruggekoppeld krijg vandaag over de gesprekken in de Noord-Atlantische Raad is mijn indruk dat de Secretaris-generaal hier behoorlijk sporen in heeft gezet. Dat hoort ook zo, want het gaat ook om een uiterst urgente kwestie. Maar ik kan nu niet een tijdpad noemen, daarvoor zijn er teveel variabelen. Zo snel mogelijk.
BREEDVELD:
Is deze resolutie er niet eentje op de valreep? Hoe kijkt u hier tegenaan gezien het feit dat troepen van Kadhafi zijn opgerukt tot bijna in Benghazi.
RUTTE:
Je zal wensen dat het eerder gebeurt. Men heeft er ook op ingezet, bijvoorbeeld vorige week vrijdag tijdens de Europese Raad. Dat was een extra Europese Raad die overdag plaats vond nog voor de Eurozone-top van vrijdagavond vorige week, hebben we ook aangedrongen op snelheid. Tegelijkertijd zou ik ook zeggen als je kijkt naar de grote verdeeldheid die er leek te zijn in de internationale gemeenschap, bijvoorbeeld bij de permanente leden van de Veiligheidsraad, is het toch echt knap werk, ook complimenten voor de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties Ban Ki-moon, dat het gelukt is om uiteindelijk te komen tot een Veilighaadsresolutie, waar weliswaar twee permanente leden zich hebben onthouden, maar niet hun veto hebben gebruikt. Dus het had natuurlijk verkieslijker geweest als het eerder was geweest, vanzelfsprekend, maar tegelijkertijd hoop ik van harte dat het niet too late is. Ik denk dat we nog steeds met elkaar als wereldgemeenschap een goede bijdrage kunnen leveren, en het is zeker niet too little, want als je ziet wat de resolutie voor mogelijkheden geeft om in te grijpen, dat is vrij breed.
BREEDVELD:
Wat heeft denkt u de doorslag gegeven dat het nu wel gelukt is? Want die permanente leden die nu hun stem onthouden hebben, hebben nog steeds dezelfde bezwaren.
RUTTE:
Dat is natuurlijk altijd het diplomatieke gesprek dat gaande is tussen in dit geval de leden van de Veiligheidsraad. Wij zijn er natuurlijk bij betrokken, indirect, en hebben daar onze opvattingen over via Buitenlandse Zaken en onze mensen in New York. Uiteindelijk is dat inzicht gegroeid ook door de - maar nu speculeer ik ook een klein beetje - door de ontwikkelingen in Libië zelf, en de beelden van het regime dat er niet voor terugschrikt om vliegtuigen de lucht in te sturen en bommen af te werpen op de eigen bevolking.
BREEDVELD:
En de uitspraak van de Arabische Liga?
RUTTE:
Die heeft ongetwijfeld ook geholpen. Zeker, zeker. Het is het hele complex van zaken. Het is het feit dat de Afrikaanse Unie, de Arabische Liga, de posities innemen die ze innemen. Dat ook binnen de NAVO toch breed het leeft. Dat ook de Europese Raad van vrijdag, natuurlijk is bekend de positie van Duitsland daarbinnen die weer afwijkt van Groot-Brittannië of Engeland, maar niettemin toch ook een stevige uitspraak heeft gedaan. Dat alles heeft bijgedragen, en ook ongetwijfeld de ontwikkelingen in de laatste 72 uur, tot deze uitspraak van de Veiligheidsraad, die ik nogmaals van harte verwelkom.
BREEDVELD:
Vindt u ook dat bij het afdwingen van deze VN-resolutie ook militair gezien die Arabische landen betrokken zouden moeten zijn?
RUTTE:
Het lijkt me goed, dat werd eerder ook al gezegd, dat het niet alleen iets van de NAVO is. Een groot belang hecht ik eraan dat het natuurlijk breder is. Maar het begint ermee dat de Arabische wereld zegt: wij vinden dat moet worden ingegrepen. En een van die meerwaardes van de bijeenkomst morgen van Sarkozy kan dus zijn dat daar naar ik begrepen heb ook gesproken wordt met de Arabische wereld en ongetwijfeld ook gekeken wordt naar mogelijkheden van de Arabische wereld om ook militair bij te dragen. Dat zal altijd verkieslijk zijn. Maar ik zal er allemaal geen harde sine qua non's nu op van toepassing willen verklaren, want het is al ingewikkeld genoeg.
BREEDVELD:
Toch is het vergaand. Ook Nederland gaat doen aan militair ingrijpen in een ander land. Op welke manier rechtvaardigt u dat?
RUTTE:
Als we dat zouden doen, en nogmaals onze steun aan de resolutie is duidelijk. Wij vinden dat dit een goede uitspraak is van de internationale gemeenschap. Of Nederland er aan gaat bijdragen hangt af van de verzoeken en de afweging op het terrein van mogelijkheid en wenselijkheid. Maar ik rechtvaardig dat, wat ik eerder ook zei tegen een van uw collega's over de mogelijke reacties ook binnen de Nederlandse bevolking over het feit dat we hier te maken hebben met een verschrikkelijke humanitaire situatie die iedereen op tv kan zien, waarbij een toch wel doorgeslagen dictator inmiddels bezig is er niet voor terug te schrikken zijn eigen bevolking te bombarderen. Dan is het ook een vorm van beschaving en van internationale samenwerking en je bijdrage daaraan leveren dat je tegen elkaar zegt: dit accepteren we als wereld niet. Dit accepteren we niet en we grijpen met elkaar in. Uiteraard doordacht, niet uit de heup schietend. Doordacht, goed gepland etcetera, etcetera.
BERGHUIS:
U zei net dat het een breed opgestelde resolutie was. Past het uitschakelen van Kadhafi daar volgens u binnen?
RUTTE:
Het kan een effect ervan zijn, maar het is niet zo dat de Verenigde Naties nu heeft ingezet op een regimechange. Het is wel zo dat bijna alle landen die betrokken zijn bij de coalitie zeggen: het zou ondenkbaar zijn dat Kadhafi leiding geeft aan dit land na deze situatie.
BERGHUIS:
Dus het uitschakelen van Kadhafi past binnen de resolutie?
RUTTE:
Ik interpreteer hem zo, maar het is altijd wat lastig om die teksten uit New York helemaal te interpreteren. We waren ook niet betrokken natuurlijk bij die onderhandelingen achter de schermen, want we zijn geen lid van de Veiligheidsraad op dit moment. Maar ik denk dat je hem zo moet lezen dat hier echt gezegd wordt door de VN: we accepteren niet dat de burgerbevolking wordt gebombardeerd door de eigen leider. En om die burgerbevolking te beschermen, de no-flyzone, de acties op zee, etcetera, etcetera, alles wat in die resolutie staat.
BERGHUIS:
Dus als het uiteindelijk nodig is om de bevolking te beschermen door Kadhafi uit te schakelen, dan past het binnen de resolutie.
RUTTE:
Dit zijn als-dan-situaties waar ik niet in kan treden, u vraagt mij eigenlijk een interpretatie te geven van het debat in de Veiligheidsraad. Voor ons staat vast, laat ik het heel precies zeggen, dat het ondenkbaar lijkt dat dit land in de toekomst doorgaat met Kadhafi. Maar om dat te koppelen aan deze resolutie die vooral ziet op de bescherming van de burgerbevolking, dat geeft een koppeling die politiek en militair volgens mij niet zo bedoeld is door de opstellers van de resolutie. Nogmaals, ik interpreteer ook, want ik heb natuurlijk niet zelf in die kamer gezeten waar onderhandeld is.
BERGHUIS:
Dus als Kadhafi onverhoopt uitgeschakeld wordt is dat mooi meegenomen?
RUTTE:
Ook daar geef ik in die zin geen antwoord op. Ik blijf bij mijn antwoord dat ik me niet kan voorstellen dat Libie doorgaat na deze situatie met Kadhafi. Maar u koppelt het heel direct nu aan de uitvoering van de resolutie en de mogelijke militaire interventies, dat die ook gericht zouden zijn op, en ik denk dat dat een interpretatie geeft aan de resolutie die breder is dan de opstellers hebben bedoeld. Maar nogmaals, we waren er geen van beiden bij toen het gesprek geschreven is.
VAN BEEK:
Hoeveel toekomt ziet u nog voor het Elektronisch Patiënten Dossier in de huidige vorm?
RUTTE:
Wat je ziet is dat minister Schippers nu de vierde minister geloof ik op dit onderwerp, zij heeft dit voorstel niet gedaan. Je erft ook als minister zaken van je voorganger. Ik vind dat ze op een voortreffelijke wijze probeert dat te laten landen. Je merkt dat de Eerste Kamer daar nogal vraagtekens bij plaatst. Het lijkt me verstandig wat er is gebeurd, namelijk het debet stilleggen zodat de minister kan zoeken naar een voor alle partijen, voor in ieder geval een meerderheid een acceptabel oplossing en daar is ze nu volop mee bezig.
VAN BEEK:
Dus ze heeft de plannen ingetrokken?
RUTTE:
Dat kunt u niet uit mijn vorige zinnen af te leiden. Anders ga ik weer ja of nee zeggen. Nee, dat kunt u er niet uit afleiden, uit mijn vorige zinnen. Ze gaat zoeken naar een oplossing. Maar ik help haar ook niet in deze ingewikkelde situatie die niet door haar is gecreëerd, nogmaals dat hoort ook bij een minister, je krijgt altijd dossiers van voorgangers, dat is op zich ook helemaal niet erg. Dit is best een lastig politiek probleem, dat probeert zij op een goede manier op te lossen en dan helpt het niet als ik daar allerlei reflecties op geef of mee ga met uw vraag.
VAN BEEK:
In hoeverre is het dan een blamage voor dit kabinet als het geheel gewijzigd zou moeten worden of ingetrokken zou moeten worden?
RUTTE:
Ja, maar ik ben zelf, dat is echt iets weer voor de anderen, ik ben zelf nooit zo bezig met het opnemen van de staat van minnen en plussen van het kabinet. Wij proberen gewoon op basis van de problemen in het land met goede voorstellen te komen, in schaarste want er is weinig geld. Dat is de taak van een politicus: keuzes maken in schaarste. Het elektronisch patiënten dossier, daarvan heeft dit kabinet gezegd daar zien we de meerwaarde van, daarom verdedigen we het ook hoewel het uit het vorige kabinet is gekomen. Het stuit nu op problemen in de Eerste Kamer, dat hoort bij een democratie en dan ga je proberen eruit te komen.
VAN DER HEYDE:
De Europese Commissie is al bezig met de begroting voor 2012 en mijn collega in Brussel heeft gesproken met de eurocommissaris die daar verantwoordelijk voor is, en die voorspelt nu al dat die begroting weer zo'n beetje rond de zes a zeven miljard euro zal gaan stijgen. Terwijl toch een hoop landen in Europa aan het bezuinigen zijn. War vindt u van zo'n stijging?
RUTTE:
Die is excessief en daar zullen wij ons natuurlijk tegen verzetten. We zijn in Europa allemaal bezig, de Britse regering 84 miljard pond, de Duitsers 80 miljard euro, wij 18 miljard euro. We zijn met enorme ombuigingspakketten bezig om ervoor te zorgen dat je die staatsschuld onder controle brengt. De overheidsuitgaven gaan in reële termen in Nederland nauwelijks omhoog, gaan op allerlei onderdelen zelfs dalen. En dan zou je vervolgens wel moeten accepteren met zijn allen dat je in Europa zo'n stijging hebt. Dus het moge duidelijk zijn, u kent ook onze inzet bij de vorige ronde, dat we dit excessief vinden.
VAN DER HEYDE:
Wat kunt u er aan doen? Want het gaat vaak om verplichtingen die in het verleden al zijn aangegaan. Wat kan Nederland doen?
RUTTE:
In elke begroting zitten verplichtingen uit het verleden, maar ook in de Europese begroting zit heel veel wat helemaal niet is vastgelegd. En ik moet nog maar zien dat al die verplichtingen uit het verleden automatisch in dit tempo moeten doorlopen. Ongetwijfeld zal dit ook wel weer een contact opleveren tussen mij en David Cameron de komende maanden, want die zit ook meestal vrij strak erin - dat geldt overigens ook voor de collega's in Zweden, Duitsland etcetera - om dit te voorkomen. Dit speelt volgens mij ook pas later dit jaar, de begroting 2012, dan zit je al gauw richting september oktober. Maar als je mij dit nu vraagt, en dit graag ook via uw camera naar de commissaris, dit is excessief en in geen verhouding tot wat er inde rest van Europa gebeurt.
VAN DER HEYDE:
Vindt u dat een stijging überhaupt wel kan, of zou er eigenlijk bezuinigd moeten worden?
RUTTE:
Wij zouden zeggen: probeer de stijging in reële termen te beperken, oriënterend op nul. Dat is ook vorige keer onze inzet geweest, daar zijn we in de buurt gekomen, want je hebt wel iets te maken met inflatie wat je moet doorrekenen. Dat begrijp ik ook nog wel. Maar ik vond eerlijk gezegd de uitkomst van de vorige onderhandelsronde helemaal niet zo verkeerd. Maar dit is excessief, dit ligt er een factor drie boven.
VAN DER HEYDE:
Dus onacceptabel voor Nederland?
RUTTE:
Dit is niet acceptabel voor Nederland.
JULIUS:
Heeft u wel eens van Eureko Property gehoord?
RUTTE:
Nooit.
JULIUS:
Het aardige is dat 80 miljard plotseling is weggegaan in 1999. Ik vind 80 miljard wel iets wat je weleens mag onthouden. Maar ik heb hier: ik ga graag met Geert Wilders naar café Sport in Amsterdam. Kan u zich nog herinneren dat u dat opgeschreven heeft?
RUTTE:
Ja, omdat u mij dat vroeg of ik dat leuk zou vinden. Nu worden de door u verstopte paaseieren waar ik naast stond, halen we nu samen uit de grond.
JULIUS:
Ik wil graag weten of dat nou meer iets was voor de verkiezingen of dat u dat voor het piano spelen wilde?
RUTTE:
[schrijft iets op blaadje van Julius, red] Zo. Uiteraard hoor ik piano spelen.