Congres Finance & Sustainability
Toespraak van minister De Jager van Financiën bij congres Finance & Sustainability bij Hogeschool Avans te Breda op donderdag 24 februari 2011
Dames en heren,
Het doet me genoegen een bijdrage te leveren aan dit congres. Te meer omdat er niet alleen vele deskundigen maar ook een groot aantal financiële managers van de toekomst in de zaal zitten zo is mij verteld en ook veel studenten. Het onderwerp is natuurlijk ook zowel prikkelend als actueel: geld en duurzaamheid.
Ik wil als minister van Financiën graag nader op dat onderwerp ingaan bezien vanuit de financiële sector.
Eerst wil ik stilstaan bij de definitie van duurzaamheid.
Ten onrechte wordt duurzaamheid vaak alleen gebruikt als synoniem voor ‘groen’ of ‘milieuvriendelijk’, in de betekenis van ‘duurzame ontwikkeling’.
Zeker, dat hoort er ook bij.
Maar het is niet het hele verhaal.
De eerste betekenis van duurzaamheid heeft betrekking op de houdbaarheid: iets dat is bestemd om lang te bestaan, om lang mee te gaan.
Het gaat dus ook om stevigheid, vertrouwen en transparantie.
Het gaat om het brede berip zorgvuldigheid waarmee je met mensen en hun omgeving omgaat.
Ik definieer duurzaamheid daarom als houdbaarheid op de lange termijn in plaats van gewin op de korte termijn.
Dat is voor mij de kern.
Op het gebied van duurzaam ondernemen in het algemeen heeft zich een positieve ontwikkeling voorgedaan de laatste jaren.
Het is nog niet zolang geleden dat duurzaam ondernemen toch vooral iets voor buitenbeentjes was. Want duurzaamheid, hoe kon je daar nou iets mee verdienen?
Maar het denken daarover is de afgelopen jaren sterk veranderd, gelukkig.
Om te beginnen simpelweg omdat de vraag naar duurzame producten toeneemt. De consument heeft hierbij een belangijke rol gespeeld.
Kijk naar een zich razendsnel ontwikkelende economie als China.
De Chinezen kunnen goed vooruit kijken en hebben een uitstekende neus voor geld verdienen. China investeert de komende jaren honderden miljarden dollars in duurzame energie.
Wie in deze tijd weigert om duurzaam te denken, mist op den duur de boot. Daar ben ik van overtuigd.
Duurzaamheid in de financiële sector valt in mijn visie in ieder geval uiteen in twee onderdelen.
Ik ga op beide in:
- De ene vleugel is maatschappelijk verantwoord ondernemen; daar horen zaken bij als mensenrechten en de zorg voor het milieu,
- De andere vleugel gaat over vertrouwen en transparantie.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen is actueel.
Een voorbeeld is de vierde editie van de Eerlijke Bankwijzer die deze maand is verschenen. Het nieuws luidde dat grote Nederlandse banken, de bedrijven waarin ze deelnemen te weinig aanspreken op schending van de mensenrechten. Ik vond eerlijk gezegd de opzet en de omvang van het onderzoek wat bescheiden, om het vriendelijk uit te drukken.
Maar ik vind het wel goed dat de discussie wordt gevoerd!
Laat banken maar komen met hun gegevens.
Laat banken maar tonen wat ze doen met het geld van de consument.
Laat banken maar uitleggen op welke manier ze werk maken van maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Er is vraag naar en daar kan een ondernemer niet omheen. Ook niet in de financiële wereld.
Mensen willen weten wat er met hun geld gebeurt, waar de bank hun geld voor gebruikt. Investeert de bank in windmolens of wapens, kinderarbeid of koolzaad, mensenrechten of mensenhandel?
Daarvoor bestaan inmiddels verschillende instrumenten. Om banken aan te sporen openheid van zaken te geven, klanten daarover te informeren en de discussie daarover op gang te brengen.
We hebben ook de Transparantiebenchmark; een initiatief van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Uit het laatste onderzoek van deze benchmark blijkt dat de sector ‘banken en verzekeraars’ gemiddeld het beste scoort als het gaat om transparante verslaggeving over maatschappelijk verantwoord ondernemen. Dat is goed nieuws.
Toch geloof ik dat banken nog een slag kunnen en moeten maken.
Dan kom ik op het andere onderdeel van duurzaamheid: solide en transparante instellingen die hun verantwoordelijkheid nemen en het vertrouwen van de consument hebben.
Banken en financiële instellingen hebben een hele bijzondere verantwoordelijkheid in onze samenleving. Zij laten het geld door onze economie stromen, zoals ons hart zuurstof naar onze organen pompt. Het is van groot belang dat ze die bijzondere verantwoordelijkheid voelen.
Dat ze er steeds weer op worden gewezen.
En dat ze hun verantwoordelijkheid nemen, ook zelf.
Daar is een cultuuromslag voor nodig die op dit moment in volle gang is. Het proces is in gang gezet door de wereldwijde crisis die begon met de val van Lehman Brothers in 2008.
Die kredietcrisis heeft pijnlijk duidelijk gemaakt hoe weinig we wisten en weten over financiële zaken en financiële producten, over verplichtingen en risico’s.
En ook hoe desastreus de gevolgen daarvan kunnen zijn.
Hoeveel mensen weten er nou precies wat er gebeurt met hun spaargeld, hun hypotheek, hun beleggingsportefeuille of hun koopsompolis?
Hoeveel mensen weten nou eigenlijk precies hoe de bank met hun geld en hun vertrouwen omgaat?
Rotterdammers zeggen dan: ‘de enige bank die ik vertrouw is de vensterbank’.
Ik ben een Rotterdammer – dat is waar – maar ik ben ook minister van Financiën. Dus ik leg me niet bij zo’n houding neer. Het moet anders, het moet beter.
Natuurlijk is de financiële wereld een ingewikkelde wereld, natuurlijk is het niet te vermijden dat in zo’n internationale, dynamische en innovatieve omgeving complexiteit vaker regel dan uitzondering is.
Maar complexiteit sluit verantwoord en transparant ondernemen niet uit! Het vertrouwen in de financiële sector moet terug naar honderd procent. Verantwoordelijkheid en transparantie zijn daarbij de sleutelwoorden. Verantwoordelijkheid en transparantie in het belang van de stabiliteit van de financiële markten maar ook juist in het belang van gewone Nederlanders.
Gewone Nederlanders die weer vertrouwen moeten krijgen in de bank op de hoek voor al hun geldzaken. Daarom zet dit kabinet zich actief in voor hervormingen in de financiële sector: implementatie van scherpere kapitaaleisen, verbetering van het risicomanagement, verbetering van consumentenbescherming en versterking van het toezicht, nationaal en internationaal, versterking van transparantie.
We zijn continu bezig.
We verscherpen en verbreden de rapportageverplichtingen voor banken en verzekeraars, in nauwe overleggen met de sector zelf.
In de praktijk betekent dit dat er meer informatie over de gezondheid van de balans van deze bedrijven in de openbaarheid komt.
Ik zei het al: we willen ook een cultuuromslag bewerkstelligen. Dus we moeten ook transparanter durven worden.
Door wetten en regels op te stellen waar dat moet, en een eigen verantwoordelijkheid van de sector waar dat kan.
En er kan veel.
De Code Banken is een uitstekend voorbeeld en een uniek initiatief in de wereld.
Principes voor prudent en duurzaam bankieren voor bestuurders, commissarissen, risicomanagement en beloningen.
Niet vrijblijvend, maar wettelijk verankerd in de vorm van een ‘pas toe of leg uit’ stelsel.
Wat mij betreft is met de Code Banken een belangrijke stap gezet op weg naar een gezonde en transparante cultuur.
Natuurlijk bereik je zo’n cultuuromslag niet in een week of een maand, zelfs niet in een jaar. Maar we staan niet stil.
Dat blijkt uit de voorrapportage van de onafhankelijke monitoringcommissie die de werking van de Code Banken op de voet volgt.
De definitieve monitor over 2010 volgt nog.
De voorrapportage laat al zien dat banken wel degelijk stappen in de goede richting zetten en daar moeten ze ook juist mee door blijven gaan.
Het is nu aan de banken zelf om te laten zien dat ze de gewenste cultuur- en gedragsverandering kracht bijzetten.
Om in hun jaarverslagen glashelder te maken hoe zij werken aan een transparante financiële sector en aan een duurzame samenleving.
Ik zeg erbij dat ik nadere, ook wettelijke maatregelen niet zal schuwen als mocht blijken dat de naleving van de Code Banken onder de maat is. Maar vooralsnog ga ik ervan uit dat de financiële wereld zelf orde op zaken wil stellen. En dat banken inzien dat ze zich hiermee op een positieve manier naar hun aandeelhouders en hun klanten kunnen profileren.
Ik weet als geen ander dat een ondernemer niet kan overleven zonder een scherp oog voor omzet en winstmarges. Die haal je niet zonder klanten en investeerders. En je komt er ook niet zonder de beste werknemers. Een ondernemer heeft z’n klanten, z’n investeerders en z’n werknemers nodig om verder te komen, ook banken.
Juist in deze tijd waarin winst maken niet vanzelf gaat, hebben zij grote invloed, die stakeholders. Realiseert u zich dat: het geldt ook voor u!
Ik geloof daarom niet dat stringent overheidsingrijpen in de vorm van wettelijke drang per se beter hoeft te werken dan zelfregulering. In ieder geval lang niet in alle gevallen.
Ik geloof dat de wisselwerking tussen wat de financiële wereld laat zien en wat hun stakeholders willen, uiteindelijk zal leiden tot een duurzame sector. Een sector die transparant en verantwoord ondernemen hoog in het vaandel heeft staan.
Mensen moeten hun geld weer naar de bank kunnen brengen zonder dat ze bang hoeven te zijn dat er gekke dingen mee worden gedaan.
Dat hun geld in rook opgaat, of dat er een onbegrijpelijk of ondoorzichtig financieel product mee wordt gekocht. Of dat het wordt geïnvesteerd in zaken waar ze niets mee te maken willen hebben. Mensen moeten er op kunnen vertrouwen dat matiging, zorgvuldigheid en fatsoen ook in de financiële wereld heel gewone begrippen zijn.
Dames en heren,
De premier maakte in de Regeringsverklaring een belangrijke relativerende opmerking. Hij zei: “De welvaart van een land en het geluk van de mensen worden niet bepaald in Haagse kantoren.” En deze relativering kunnen we ook doortrekken naar de bestuurskamers van banken en verzekeraars. Het is maar goed dat we niet gaan over de welvaart en het geluk van individuen. Gelukkig maken mensen aan de keukentafel hun eigen keuzes. Gelukkig bepalen zij zelf de vraag en daarmee in hoge mate hun eigen geluk.
De financiële sector en de toekomstige werknemers in die sector zijn wel aan zet als het gaat om een passend aanbod om die keuzes ook mogelijk te maken. Dat is de uitdaging: om te zorgen voor een aanbod dat bijdraagt aan een duurzame financiële toekomst van ons land.
Daarom staat in de top vijf van mijn prioriteiten als minister een stabiel en beheersbaar financieel stelsel hoog genoteerd. Een nationaal en internationaal stelsel met financiële instellingen die sterk en transparant zijn, hun verantwoordelijkheid nemen en het vertrouwen van de consument hebben.
Dank u wel.