Speech minister Donner bij de aanbieding van het advies Deetman/Mans over Rotterdam-Zuid
Dames en heren,
In de eerste plaats een welgemeend dank aan de opstellers van dit advies, de heren Deetman en Mans. Dank aan lokale partijen, deskundigen en anderen die hebben meegewerkt aan het onderzoek. En tenslotte mijn waardering en complimenten voor het gemeentebestuur van Rotterdam, dat men de moed en het doorzicht heeft gehad om dit rapport te laten opstellen.
Er ligt een voortreffelijk rapport. De situatie in Rotterdam-Zuid wordt daarin helder, onverbloemd en concreet beschreven. De problemen zijn complex en stapelen zich op; een opeenstapeling van sociaal-economische problemen in het kwetsbaarste deel van de woningmarkt in Nederland. Nergens anders in ons land zijn de problemen zo omvangrijk en heftig als hier. En dan hebben we het over een gebied waar meer dan 200.000 mensen wonen, bijna net zo veel als in bijvoorbeeld Groningen of Eindhoven.
Het is niet alléén kommer en kwel in ‘Zuid’. Het befaamde Pact van Zuid heeft een aantal succesvolle initiatieven opgeleverd; de fysieke herstructurering van Katendrecht en Pendrecht, de maatschappelijke functie van Theater Zuidplein en de zogeheten achter-de-voordeuraanpak. De gemeente Rotterdam heeft voorts onder de noemer ‘Bijzondere Aanpak op Zuid’ dit stadsdeel de extra aandacht gegeven die het verdient. Gesteld wordt dat zónder deze inspanningen Zuid er beduidend slechter voor zou hebben gestaan.
Dat laat onverlet dat het gaspedaal de komende tijd veel dieper moet worden ingedrukt om ‘Zuid’ vooruit te helpen. Maar de potentie om te stijgen is er: er loopt in Rotterdam-Zuid genoeg jong talent rond om de toekomst met vertrouwen tegemoet te zien. Het verslag van het team Deetman en Mans geeft daarvoor de nodige voorzetten. Het is aan Rotterdam om ze in te koppen.
Zie ik het goed, dan is de belangrijkste: toewerken naar een stip op de horizon, het doelpunt waar alle betrokkenen naar toewerken en waar ook alles bij elkaar komt. Eén aanpak, één richting, één doel: dat is waar de lokale partijen in Zuid de komende jaren schouder aan schouder aan moeten werken. Het is even wennen. Niet ‘geen woorden, maar daden’, maar eerst de woorden zodat je weet waar de daden aan werken.
Voor het formuleren van die stip aan de horizon is de gemeente Rotterdam dé aangewezen partij. Uiteraard in overleg met alle lokale partijen die betrokken zijn bij de aanpak van de problemen in Zuid. De bewoners nemen daarbij een sleutelpositie in. Dat is een tweede belangrijke voorzet. Hun betrokkenheid is cruciaal, want zij weten als geen ander wat er speelt in hun wijk. Zij zijn het ook die de visie zullen moeten waarmaken. Ik roep daarom alle betrokken partijen op om de bewoners van Zuid bij de ontwikkeling van hun eigen wijk te betrekken. Niet te veel vóór de bewoners denken, maar met en dóór de bewoners denken en doen.
Essentieel is ook dat alle instanties en organisaties die betrokken zijn bij de ontwikkelingen in Zuid samenwerken. Dat niet ieder op eigen houtje aan de slag gaat. Daden zijn prachtig, maar wel afgestemd, zodat ze elkaar versterken. Verbrokkeling is de dood in de pot en helemaal als je, zoals hier, wilt dat Zuid op meerdere terreinen en liefst gelijktijdig de gewenste sprong vooruit maakt.
Een goed onderwijsaanbod, voldoende werkgelegenheid, een goede aansluiting van het onderwijs op de lokale arbeidsmarkt, goede, niet te krappe en ook verschillende type woningen: het is allemaal nodig om van Zuid een stadsdeel te maken waar je als bewoner alles kunt doen wat je wilt en alles kunt vinden wat je nodig hebt. Kortom: een plek waar je geboren wordt, waar je naar school gaat, waar je woont, waar je werk hebt en waar je oud wilt worden.
Er is nog veel nodig, maar Zuid heeft alles om dat mogelijk te maken. Het kán, mits alle partijen – van gemeente tot bedrijfsleven en van woningcorporaties tot de bewoners – zich aan het doel willen verbinden, de krachten willen bundelen en bereid zijn daar jarenlang in te investeren.
De regie van de operatie-Zuid, als ik het zo mag noemen, is in handen van Rotterdam. Niet alleen het probleem ligt hier, maar ook de sleutel tot de oplossing daarvan. Gemeente en Rijk delen de probleemanalyse en de noodzaak om met partijen in partnerschap de problemen aan te pakken.
Als het bijvoorbeeld gaat om de kwalitatief matige woningvoorraad in Zuid, zal het Rijk actief meezoeken naar alternatieve financieringsbronnen. Pensioenfondsen bijvoorbeeld. Waar knellende regelgeving is, kunnen we die trachten weg te nemen. Maar de door het team Deetmans-Mans neergelegde handschoen moet door Rotterdam worden opgepakt. Ik zal Rotterdam er aan houden dat dit ook gebeurt. Aanpakken en doorpakken.
Dit kabinet beschouwt zich als één van de partners van Rotterdam. Om dat te onderstrepen, ondertekenen burgemeester Aboutaleb en ik zo meteen een intentieverklaring. Daarin komt te staan wie er de komende tijd wat doet en wanneer en wat Rotterdam van mij en mijn collega’s mag verwachten.
Voordat ik zo mijn handtekening ga zetten, wil ik alle betrokken partijen alle wijsheid en kracht toewensen die nodig is om van Rotterdam-Zuid een magneet te maken: een gebied dat zó veel aantrekkingskracht heeft dat het de huidige bewoners vasthoudt en nieuwe inwoners, bedrijven en instellingen aantrekt. Zodat we het over een paar jaar niet meer hebben over het Pact op Zuid, maar over de Parel op Zuid. Dat vergt visie, aanpakken en doorzetten en vooral burgers betrekken. Laten we dat dan doen.