Toespraak minister Donner op Gala Nederlandse Bouw

Er moet een visie komen waarbij alle partijen op de Nederlandse bouw- en woningmarkt elkaar wederzijds versterken en die een basis biedt voor samenwerking. 'Die visie moet aansluiten bij de bouw- en woningmarkt van nu en bij de mogelijkheden en beperkingen die daarin besloten liggen'. Dat zei minister Donner tijdens het Gala van de Nederlandse Bouw op 9 februari in Utrecht.

Een volk dat leeft bouwt aan zijn toekomst

Het bouwgala; mijn secretaris-generaal -zij komt uit uw wereld- bezwoer mij dat ik hier moest zijn als minister voor wonen en volkshuisvesting. Dat wil ik zijn, dus ben ik gekomen. Wat mij hier zou wachten, was niet duidelijk. Half had ik verwacht bij de ingang een helm te krijgen, zonder welke de zaal niet betreden mag worden. In de zaal verwachte ik een gezelschap dat met een eerste spa op de schouder en een eerste steen onder de arm, de hele avond pannenbier drinkt. U begrijpt mijn ervaring met de bouw beperkt zich tot het bezoek aan bouwplaatsen. Ik moet u zeggen; het valt 100% mee, in burger ziet u er ook redelijk uit.

Wat is bouwen nou helemaal? ‘De bodem bewerken om er vrucht van te trekken’ schrijft Van Dale. Bouwen is kortom de straf van Adam voor de zondeval; het land bewerken in het zweet zijns aanschijns. U bent dus in wezen nog steeds bezig de erfzonde uit te boeten. Vergeef mij als het prekerig klinkt. Mijn SG zei: spreek ze een beetje bemoedigend toe, ze hebben een zwaar jaar achter de rug. En bij mij klinkt bemoedigend al snel als preek; dat zit in de genen.

Bouw: het is een van die woorden in het Nederlands die zowel zelfstandig naamwoord als werkwoord zijn. Bouw heb je en bouw doe je. Wat doe je als je bouwt? Dan zet je gebouwen neer. Wat is een gebouw, dat is wat je bouwt. Bouw is een begrip dat door zichzelf wordt gedefinieerd. Net als leven; je bent wat je doet, en je doet wat je bent.

Bouw staat voor leven. Zie oude schilderijen; waar wordt geleefd, wordt gebouwd. In middeleeuwse schilderijen en fresco’s waar steden op staan, is bouwnijverheid teken van welvaart en bedrijvigheid. Dat is tegenwoordig niet anders; als we niet werken heet dat de bouwvak – bouwvakantie. Bouw is zelfs graadmeter voor cultuur; vandaar dat sommigen wanhopen over onze cultuur als de naoorlogse bouw zien. Ten onrechte. Woningbouw was de hoogste prioriteit na de oorlog en de bouw heeft daaraan beantwoord; dan moet je daar in betere tijden niet laatdunkend over doen. Want we bouwen voor de toekomst, niet voor het verleden; ook al levert het soms best aardige ruines op. Maar dat is geen bouw. Bouw is opbouwen; in het Engels en Frans is dat duidelijk; construction is het tegendeel van destruction.

Toekomst

Bouw is leven: we bouwen ieder individueel een bestaan op en met zijn allen een toekomst. Een volk dat leeft bouwt aan zijn toekomst. Nu oogt die toekomst op dit moment wat minder opwekkend voor de bouw. En wat doe je dan? Een feestje bouwen. ‘Een leven zonder feesten is als een lange weg zonder pleisterplaatsen’ zeiden de oude Grieken al. Bovendien, juist door een goed feest kun je de toekomst soms beter aan. Niet de ochtend daarna, maar wel wat later. Want het is twijfelachtig of wat we als toekomst zien, wel de toekomst is. Wat we toekomst noemen is veelal een vergelijking van heden en verleden. Voor iemand met een voorspoedig verleden, oogt de toekomst altijd minder, dan voor iemand met een armoedig verleden; voor hem oogt dezelfde toekomst mooier. Want let wel, de toekomst zien, is als door glas kijken; je kunt het zien maar er niet bijkomen. En net als bij glas hoeft er meer een klein laagje zilver op te zitten –er hoeft maar geld in het geding te zijn- en je ziet niet meer door glas, maar in een spiegel; dan zien we nog vooral onszelf en wat achter ons ligt.

Toekomst zien veronderstelt een toekomst die vaststaat. We geven miljoenen uit om de toekomst te verkennen juist omdat die niet vaststaat. Een toekomst die vaststaat, hoef je niet te kennen; die komt vanzelf. Zoals de tuinman die ’s ochtends de dood zag, waarna hij onmogelijk ver weg reed, om ‘s avonds de dood te vinden. Die zei dat hij ‘s ochtends al vreesde zich vergist te hebben, toen hij hem zo ver van hier zag. Nee, als we de toekomst willen kennen is het om haar te veranderen. Want de toekomst is niet iets wat over ons komt, ongeacht wat we doen. Het is veeleer de uitkomst van beslissingen die we nu nemen; op basis van kennis van het verleden, ervaring van het heden, en verwachtingen over morgen. Toekomst is wat er nu gebeurd, veranderd door hoe we er verder mee omgaan op basis van verwachtingen. Dat maakt de toekomst niet maakbaar, maar naar mate meer mensen bij hun beslissingen uitgaan van gelijke uitgangspunten, verwachtingen en een gelijke aanpak, des te groter zal de impact zijn op de uitkomst. Omgekeerd; hoe meer uitgangspunten, verwachtingen en aanpak uiteenlopen, des te verwarder en minder zeker zal de uitkomst ogen.

Visie

Hoe de toekomst zal zijn, hangt dus mede van onze verwachtingen af. Nu heb je verwachtingen en verwachtingen. ‘Een hoop stenen houdt op een steenhoop te zijn als iemand er naar kijkt met het idee van een kathedraal in gedachten.’ (De Saint Exupery). Anders gezegd: ‘een puinhoop blijft een puinhoop als je niet ziet wat je er van kunt maken.’ Het komt dus aan op de visie waarmee we de bestaande situatie aanpakken.

Enkele weken geleden deelde de Volkskrant mijn collega’s en mij een tussenrapport uit. Uiteraard was op ieder wat aan te merken; het is een krant. Mij werd verweten dat ik nog geen visie had op de bouw- en woningmarkt. Dat laat je je als minister geen twee keer zeggen want zoals de Belgische oud-minister de Croo ooit zei: ‘met een krant kun je zowel een vlieg als een minister doodslaan.’

Maar de krant slaat in dit geval de plank mis (-dat is niet minder dodelijk voor ministers). Want wat heeft de bouwsector aan mijn visie als zij er naar moet handelen. Onze volksfilosoof Johan Cruijff zei ooit: ‘Je kunt beter ten onder gaan met je eigen visie dan met de visie van een ander.’ Een visie heeft kortom slechts betekenis als het een gedeelde visie is. En als de visie niet meer is dan de optelsom van de diverse visies van partijen, heeft ze evenmin effect. Dan blijft het een ‘zero sum’ exercitie waarbij men oplossingen zoekt ten koste van andere partijen.

Essentie is te komen tot een visie waarbij partijen elkaar wederzijds versterken en die een basis biedt voor samenwerking. Met het oog daarop heb ik in deze dagen veel gesprekken gevoerd, en heb ik vandaag gesproken met veel partijen op de bouw- en woningmarkt. De vraag daarbij was: hoe komt de bouwsector uit de crisis en hoe trekken we de woningmarkt vlot?

Luchtkastelen en steenhopen

Natuurlijk zijn er veel eenvoudige recepten; zoals het afschaffen van de hypotheekrenteaftrek. ‘Luchtkastelen – ze zijn zo gemakkelijk om er je toevlucht te zoeken, en zo gemakkelijk om te bouwen’ zei Ibsen. Ik ben niet overtuigd dat het afschaffen ook maar één probleem oplost. Los daarvan; ik hoor niemand die de aftrek per onmiddellijk wil afschaffen; het gaat altijd om lange overgangstermijnen. En ik zie niet hoe iets wat we over 15 jaren zouden doen, de bouw- en woningmarkt nu vlot kan trekken. Als doen even gemakkelijk was als weten wat goed is, zouden kapelletjes kerken zijn en daglonerswoningen vorstenpaleizen. (Shakespeare) Afschaffen van de hypotheekrente als oplossing voor de bouw- en woningmarkt is kortom een luchtkasteel waarin men vlucht voor werkelijke keuzen; wie het noemt, weet dat hij daarmee de besluitvorming blokkeert, zonder dat het op korte termijn ook maar iets oplost.

Wat nodig is, is een visie die aansluit bij de bouw- en woningmarkt van nu en bij de mogelijkheden en beperking die daarin besloten liggen, teneinde de mogelijkheden te benutten om de beperkingen te kunnen verschuiven. Dat is de kathedraal waarmee we de huidige steenhoop moeten bezien.

Alleen maar meer huizen, kantoren en gebouwen neerzetten is geen oplossing; dan bouwen we voor de leegstand. Zo eindigde de torenbouw in Babel ook; in spraakverwarring en leegstand. Nee, we staan voor de veel ingewikkelder opgave om ons als Von Munchhausen aan de eigen haren omhoog te trekken. Dat kan alleen met vertrouwen, een gezamenlijke inspanning en één taal. Samen zullen we de weg omhoog moeten hervinden. Een weg terug is er niet. De tijd van vóór de crisis komt niet terug. We moeten vooruit, niet achteruit. Woningbouw blijf nodig; bevolkingsgroei en vergrijzing vergen nog een forse uitbreiding van de woningvoorraad. Maar die zal niet meer gefinancierd kunnen worden uit stijgende huisprijzen.

De weg omhoog

Herstel van investeringen vergt vertrouwen bij vraag en aanbod. Dat vereist dat we zeker zijn dat de bodem is bereikt. Uw belangen zijn divers en soms tegengesteld, maar als ieder slechts bezig is om zijn verlies bij anderen neer te leggen, dan blijven we tot nietsdoen veroordeeld. Herstel vergt eendracht. Niet veranderen leidt tot behoud van ellende. De Catechismus leert al dat we eerst kennis moeten hebben van onze ellende om tot verlossing te komen. En let wel; kennis van ellende is wat anders dan weten wie de ellende heeft veroorzaakt; daarmee kom je niet uit de ellende.

Denk ook niet dat de overheid u wel uit de ellende haalt. Geld is er niet en extra overheidsinvesteringen bieden weinig soelaas; er staat al te veel leeg. De sector zelf zal zich uit de put moeten trekken. Maar ik blijf niet met de armen over elkaar aan de kant staan.

Een eerste bijdrage is zekerheid scheppen; daarom gaan we het niet hebben over de hypotheekrenteaftrek.

Een tweede element is ruimte scheppen; ruimte voor kleinschalige bouwlocaties, ruimte voor particulier opdrachtgeverschap. Ruimte ook in de regelgeving; het nieuwe bouwbesluit wordt in de loop van dit jaar ingevoerd en er wordt en begin gemaakt met het uitvoeren van de plannen van de commissie Dekker. Inzet is: minder regels en meer eigen verantwoordelijkheid voor de bouw.

Een derde element is (ver)bouw stimuleren. Door aanscherping van de eisen van duurzaamheid en energiezuinig gebruik en door private investeringen in de bouw te bevorderen door deze vraaggericht, innovatiever en flexibel te maken.

Een vierde element is doorstroming op de woningmarkt; door scheefwonen tegen te gaan, verkoop van sociale woningen te bevorderen, de huren beter aan te passen aan de waarde van de woning.

Een vijfde element is samenwerking bevorderen; in het kader van Vernieuwing Bouw wordt publiek-private samenwerking bevorderd, en worden opleidings- en trainingsprogramma’s gedraaid om op veranderingen in te kunnen spelen.

Een zesde element is de kantorenmarkt; ik wacht de voorstellen af waarmee de vastgoedbranche zal komen welke mijn ambtsvoorgangster heeft gevraagd om de structurele leegstand van kantoren aan te pakken.

Tot besluit

Dames en heren, ‘Topprestaties in de bouw kunnen alleen worden geleverd als opdrachtgevers, architecten, adviseurs, ontwikkelaars, aannemers en toeleveranciers goed met elkaar samenwerken’ aldus het juryrapport bij de straks uit te reiken prijzen aan bouwondernemers die een topprestatie hebben geleverd in het afgelopen jaar. Thema van de Nederlandse Bouwprijs is: ‘Bouwen doen we samen’. En ook bij de Bouwpluim speelt goede samenwerking tussen opdrachtgever en opdrachtnemer een belangrijke rol. De bouwwereld kan alles als vakmanschap, creativiteit en onderling vertrouwen samenkomen in een gedurfd ontwerp, een geslaagde renovatie of een innovatief gebruik van materialen.

Die inzet, ondernemingszin en wil tot samenwerken hebben we nodig om de bouw- en woningmarkt weer op de been te helpen. Noem het een Nationaal Woon- of voor mijn part een Nationaal Bouwakkoord. Als het maar gebeurt. Praat met elkaar en praat met beleidsmakers, woningbouwcorporaties, vertegenwoordigers van de koop- en huursector en andere betrokkenen en gedenk wat Winston Churchill zei: ‘Een pessimist ziet een probleem in elke mogelijkheid. Een optimist een mogelijkheid in elk probleem’.

Dank u wel.