Beloningen onderwijsbestuurders bevroren
Bestuurders in het onderwijs mogen maximaal 130% van een ministersalaris verdienen. Deze norm geldt niet alleen voor nieuwe benoemingen, maar ook voor herbenoemingen van bestuurders die al in functie waren. Verder zouden onderwijsbestuurders het goede voorbeeld moeten geven voor wat betreft de stijging van hun loon: de nullijn geldt voor de collectieve sector en moet dus ook voor onderwijsbestuurders gelden. Als hun beloning van in 2011 verder boven de norm van 130-procentsnorm stijgt, wordt de overschrijding teruggevorderd. Dat schrijven minister van Bijsterveldt en staatssecretaris Zijlstra (OCW) in een brief aan de onderwijsinstellingen in het hoger- en middelbaar beroepsonderwijs.
De norm van 130% is in het onderwijs al enige tijd van kracht en sluit aan bij het wetsvoorstel voor de normering van de inkomens in de publieke sector, dat het kabinet onlangs naar naar de Tweede Kamer stuurde. Het maximale salaris is volgens die norm € 187.340 (inclusief bonussen); met onkostenvergoeding en pensioenbijdrage is het maximum € 223.666.
Nieuw is dat het terugvorderen van stijgingen boven het toekomstige wettelijke maximum nu de standaardprocedure wordt. Ook het behandelen van herbenoemingen als nieuwe benoemingen – waarvoor dus het salarisplafond geldt – is een nieuw element. Naast het toekomstige wettelijke maximumsalaris worden per onderwijssector ook beloningsmaxima uitgewerkt, die in sommige gevallen tot een lagere norm zullen leiden. De bewindslieden van OCW treden daarover dit voorjaar in overleg met het onderwijsveld.
De maatregel volgt op een onderzoek naar topinkomens in het onderwijs. Daaruit bleek dat beloningscodes, die de verschillende onderwijssectoren zelf hebben opgesteld, niet duidelijk genoeg zijn. De daarin vastgelegde criteria zijn niet éénduidig, waardoor met name topinkomens bij mbo’s, hbo’s en universiteiten soms hoger zijn dan volgens de eigen afspraken zou moeten. Volgens van Bijsterveldt en Zijlstra onderstreept dat het belang van wetgeving voor de maximering van de beloning van bestuurders in het onderwijs. Tot slot doet de brief een appèl op bestuurders om vanuit hun verantwoordelijkheid het onderwijsgeld doelmatig te besteden en ten goede te laten komen aan het onderwijs.