Nieuwjaarsreceptie Koninklijk Nederlands Vervoer
Toespraak van de minister van Infrastructuur en Milieu, Melanie Schultz van Haegen, nieuwjaarsreceptie Koninklijk Nederlands Vervoer in sociëteit De Witte in Den Haag op dinsdag 18 januari 2011.
Meneer Hofstra, dames en heren,
Gisteren hebben we het jaar 2011 ingeluid op het nieuwe ministerie van Infrastructuur en Milieu. En vandaag doe ik met evenveel genoegen hier met u hetzelfde.
Wat gaat 2011 ons brengen?
Het wordt een jaar van doorbijten, een jaar van hard werken en weinig luxe, een jaar van de kiezen op elkaar en de hand op de knip.
Is het erg om een tijdje zuinig te doen met z´n allen? Ik vind van niet. Dat niet alles kan, dwingt ons te kiezen voor wat we het allerbelangrijkste vinden.
Daar hebt u ook een aandeel in.
U hebt enthousiast gereageerd op het regeerakkoord, op de investeringen die we doen in infrastructuur, de aandacht voor toegankelijk, betrouwbaar en efficiënt vervoer en de visie op onze logistieke positie met de mainports Rotterdam en Amsterdam. Dit kabinet legt de nadruk op de versterking van de economie, op een verantwoorde en duurzame manier.
Ik daag u dan ook graag uit om u van uw meest ondernemende kant te laten zien.
Het doel van dit kabinet is een economisch sterk duurzame toekomst van ons land.
De vooruitzichten voor 2011 zijn niet slecht, maar ook nog niet goed genoeg om al echt te staan juichen.
Ik noem een paar voorbeelden. Zo telde 2010 gelukkig minder faillissementen dan het rampjaar 2009, 14 procent om precies te zijn.
Maar er zijn toch nog altijd 7000 bedrijven over de kop gegaan, waaronder ook ondernemers in het beroepsvervoer.
De Rotterdamse haven heeft verrassend goed geboerd het afgelopen jaar. De overslag van goederen zat alweer meer dan twee procent boven het niveau van 2008.
En ook de vervoerssector heeft een herstel laten zien. Vorig jaar werd er bijna vier procent meer vervoerd dan in 2009. Maar het topniveau van vóór de crisis is nog ver weg.
Hoe zei collega De Jager van financiën het ook alweer bij de aanbieding van de Miljoenennota?
‘Het gaat beter dan slecht, minder dan goed en veel minder dan goed genoeg…’
Dames en heren, het kan nog altijd twee kanten op, maar ik ben optimistisch. Het komt nu aan op doorpakken. Laten we in 2011 alles uit de kast halen om de balans naar de góede kant te laten doorslaan.
We zullen elkaar dit jaar nog heel vaak tegenkomen. Er is geen organisatie waarmee ik als minister zoveel raakvlakken heb. Of het nou gaat over de weg, het spoor, taxi’s, openbaar vervoer of touringcars: we zullen er dit jaar nog heel wat woorden aan wijden. En tot mijn genoegen stelt u mij in de gelegenheid vandaag de aftrap te doen.
Ik wil daarom graag met u in vogelvlucht langs de verschillende sectoren – taxi, bus, spoor en openbaar vervoer - en vooruitblikken wat ons in ieder geval in 2011 te wachten staat.
Ik begin met de straattaxi. U weet wellicht dat er ook het afgelopen jaar zogenoemde ‘mystery-shoppers’ op pad zijn gegaan. Uit hun ervaringen blijkt dat er in 90 procent van de taxiritten vakwerk wordt geleverd en de klant vlot en veilig van a naar b wordt gebracht. Dat is mooi. Minder mooi is dat er blijkbaar in één op de tien gevallen iets is aan te merken op de kwaliteit van de taxirit. Vooral in de grote steden valt er nog veel te verbeteren.
Ik hoop dan ook van harte dat de Tweede Kamer vaart maakt met de behandeling van de wetswijzigingen voor de taxi.
U bent zelf nauw betrokken geweest bij de totstandkoming van dat wetsvoorstel. KNV taxi heeft een prima bijdrage geleverd!
Het biedt ruimte aan goed ondernemerschap en geeft tegelijkertijd gemeenten de mogelijkheid om extra kwaliteitseisen te stellen aan ondernemers.
We gaan dit jaar ook knopen doorhakken over een nieuw tarievensysteem. We zitten al op één lijn over een dubbel-tariefsysteem waarbij zowel de tijd als de afstand in de prijs tot uitdrukking komt. En we zijn het er ook over eens dat de taxi niet duurder mag worden, want dat zou zowel uw ondernemerschap als de portemonnee van de klant geen goed doen. Dus ik heb er alle vertrouwen in dat we over niet al te lange tijd een datum voor invoering kunnen prikken.
Dan kom ik op het busvervoer. U gaat jonge, frisse collega’s binnenhalen! Sinds 1 januari is het mogelijk voor jongeren om al op hun 17de te beginnen aan de beroepsopleiding voor buschauffeur, zodat ze op hun 18de de papieren hebben om echt op de bus aan de slag te gaan. Dat is mogelijk geworden omdat we in goed overleg bij wijze van proef de leeftijd waarop je in dit land een bus mag besturen hebben verlaagd met drie jaar.
Ik vind deze leeftijdsverlaging een mooie start van het jaar voor de busbranche. U biedt jongeren uitzicht op leuk en uitdagend werk en tegelijkertijd laat u met deze jonge mensen een frisse wind door uw branche waaien. Het getuigt van inzicht en kracht dat u met enthousiasme deze vernieuwing tegemoet ziet.
Dat brengt me op het spoorgoederenvervoer dat KNV sinds anderhalf jaar tot de gelederen rekent. Als er één terrein is waar het ondernemerschap de komende tijd een hoge vlucht kan nemen, dan is het wel in die sector. Het ziet er voor de komende tijd veelbelovend uit. Ik haal nogmaals als voorbeeld de Rotterdamse haven aan. Daar houdt men rekening met minstens twee procent groei dit jaar tot 440 miljoen ton. Dat is ook goed nieuws voor u, want steeds meer aan- en afvoer gaat per spoor. Denk maar aan de Tweede Maasvlakte waar straks nog maar een derde van alle af- en aanvoer over de weg gaat en de rest via spoor en binnenvaart.
Met de Betuweroute en met het Project Hoogfrequent Spoor schept de overheid de randvoorwaarden om alle kansen te grijpen die zich aandienen. En dat vervoer houdt niet op bij de grens. Het belang neemt toe van internationale corridors.
Supersnelle sporen, waarover treinen in één keer, zonder oponthoud en zonder ingewikkelde rompslomp kunnen doorstomen naar plaats van bestemming.
Ik ben blij dat de Betuweroute zijn toegevoegde waarde bewijst. Het aantal goederentreinen groeit volgens verwachting. Ik ga ervan uit dat het derde spoor Emmerich-Oberhausen er gewoon komt. Van de kant van het Bundesministerium wordt dat consequent bevestigd. Vorige week heeft staatssecretaris Scheurle dat nog eens herhaald. Het werk aan de plannen gaat dus gewoon door.
Dan ben ik aanbeland bij uw belangrijkste sector vanuit het reizigersoogpunt: het openbaar vervoer.
Dagelijks kiezen vier op de tien mensen die in de vijf grote steden moeten zijn voor de trein, de bus, de tram of de metro.
Ik weet dat u zich zorgen maakt of we wel genoeg uittrekken voor het openbaar vervoer. Het is waar dat u aan mij een zuinige minister hebt, dat heb ik al gemotiveerd. Maar ik wil hier wel vaststellen dat nog altijd een substantieel deel van mijn begroting naar het openbaar vervoer gaat. We trekken jaarlijks alleen al 2,5 miljard uit voor onderhoud en aanleg van het spoor. Ook van de ruim 2 miljard voor de BDU is een groot deel voor onderhoud en exploitatie van het openbaar vervoer.
We praten niet over klein bier. Ik voel me verplicht ten opzichte van de reiziger om dat geld zo goed mogelijk te gebruiken. Ik wil de reiziger zoveel mogelijk kwaliteit bieden, tegen de laagste kosten.
Dat heb ik ook duidelijk gemaakt aan de wethouders van de grote steden, de vervoersbedrijven en de vakbonden. De onderneming die het beste vervoer aanbiedt tegen de scherpste prijs, krijgt de concessie. Dat was al zo in het grootste deel van het land, en dat wordt ook zo in Amsterdam, Den Haag en Rotterdam. Monopolies in een kansrijke markt als het stedelijk openbaar vervoer, zijn gewoon niet meer van deze tijd. Ook op dit punt hoop ik uw ondernemerszenuw te prikkelen.
Dames en heren,
Het wordt de hoogste tijd om het glas te heffen. Ik voorzie een spannend jaar waarin het beroepsvervoer z’n mannetje staat. Wat mij betreft wordt 2011 een ondernemend jaar. We rusten niet voor we het onderste uit de kan hebben gehaald.
Laten we zij aan zij, overheid en branche, de handen uit de mouwen steken om Nederland weer goed op de rails te krijgen. Daar wil ik graag op klinken…