Economisch relatie met opkomende markten blijft groeien
Opkomende economieën worden belangrijker voor Nederland. Er zit nog veel potentie in de handel met deze landen. 'De verwachting is dat opkomende economieën de komende jaren de grootste economische groei laten zien. Dat biedt veel nieuwe mogelijkheden voor Nederlandse ondernemers. De uitdaging is die kansen te verzilveren.'
Dat zei staatssecretaris Bleker (Buitenlandse Handel) op 11 januari 2011 na de presentatie van de Internationaliseringsmonitor 2010 van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De Internationaliseringsmonitor 2010 van het CBS geeft een beeld van de trends in onder andere de internationale handel, investeringen en innovatie. De monitor biedt een analyse van de specifieke kenmerken van ondernemingen die uit- en invoeren onder andere op het terrein van zeggenschap, productiviteit, lonen en omzet.
Groei
Het aandeel van de export naar landen van buiten de EU is sinds 1996 (20 procent) gestegen tot 25 procent in 2009. De EU als afzetmarkt blijft echter dominant. De EU was in 1996 goed voor 79 procent van onze export. In 2009 was dit licht afgenomen tot 75 procent. Tegelijkertijd is de import uit Europese landen de afgelopen veertien jaar gedaald van 64 naar 55 procent.
Economische diplomatie
Bleker benadrukt dat de overheid juist in opkomende economieën een rol kan spelen voor Nederlandse bedrijven om kansen te pakken. Nederlandse ondernemers zijn vaak actief bij grotere projecten rondom watermanagement, infrastructuur en energie. Daarnaast spelen overheden in deze landen vaak nog een rol bij economische beslissingen van bedrijven. 'Het kabinet komt op voor de Nederlandse belangen door economische diplomatie tijdens handelsmissies en bij het maken van internationale handelsafspraken. Wij kunnen als overheid deuren openen en problemen aankaarten. Dat is onze toegevoegde waarde voor ondernemers in het buitenland.'
Internationale ondernemers
Uit de monitor blijkt dat bedrijven die zich bezighouden met import en export van goederen of diensten, voor ongeveer tachtig procent van de omzet en tweederde van de toegevoegde waarde van de Nederlandse economie zorgen. Bedrijven die internationaal actief zijn, zijn gemiddeld groter, productiever en innovatiever dan bedrijven die niet betrokken zijn bij internationale handel. Ten slotte betalen ondernemingen die zich bezighouden met internationale handel ook vijf tot zeven procent meer salaris. Een deel van dit hogere loon is het gevolg van hun economisch succes.
Uitmuntend vestigingsklimaat
Volgens Bleker kan Nederland meer van de internationale handel en toenemende inversteringen uit opkomende markten profiteren door sterke bedrijven en een concurrerend ondernemings- en vestigingsklimaat. Het kabinet schept volgens hem de juiste voorwaarden door aandacht voor economische topgebieden, de aanpak van regeldruk en de stimulans voor vernieuwing in het bedrijfsleven. Daarbij is het volgens Bleker belangrijk om te onderkennen dat in een open economie niet alleen winnaars zijn. 'Open grenzen vragen ook om aanpassingen van werknemers en ondernemers. Het kabinet zet zich daarom in voor goede onderwijs- en scholingsmogelijkheden, helpt mensen van werk naar werk, ondersteunt innovatie en helpt het Nederlandse bedrijven in het buitenland. De inzet is meer én eerlijke handel.'