Kamerbrief inzake beantwoording vragen van de leden Kortenoeven, Hernandez en Wilders over het Iraanse ballistische raketten programma

Geachte Voorzitter,

Graag bied ik u hierbij, mede namens de Minister van Defensie, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Kortenoeven, Hernandez en Wilders over het Iraanse ballistische raketten programma. Deze vragen werden ingezonden op 2 december 2010 met kenmerk 2010Z18308.


De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. U. Rosenthal

Antwoorden van de heer Rosenthal, Minister van Buitenlandse Zaken op vragen van de leden Kortenoeven, Hernandez en Wilders (PVV) over het Iraanse ballistische raketten programma.

Vraag 1

Bent u bekend met het nieuwsbericht ‘Wikileaks: Iran obtained 19 advanced North Korean missiles’? 1 Hoe beoordeelt u dat bericht?

Antwoord

Ja.

Vraag 2

Is tijdens de recente NAVO-top in Lissabon gesproken over de mogelijkheid dat de Islamitische Republiek Iran nu al kan beschikken over overbrengingsmiddelen waarmee een nucleaire aanval op West-Europa kan worden uitgevoerd? Zo ja, waarom is deze informatie voor het publiek geheim gehouden? Zo ja, welke concrete maatregelen worden dan genomen om die Iraanse dreiging te pareren? Zo nee, was u toch bekend met de informatie?

Antwoord

Tijdens de NAVO top in Lissabon is in samenhang met de besluitvorming over raketverdediging ook gesproken over de toenemende dreiging vanuit landen die ballistische raketten ontwikkelen, zoals Iran en Syrië. Het NAVO raketverdedigingssysteem dient ter bescherming van bevolking en grondgebied in Europa tegen deze dreiging. In de brief van 10 november jl. over raketverdediging (TK 28676, nr. 118) zijn de minister van Defensie en ik uitgebreid ingegaan op deze dreigingsontwikkelingen.

Vraag 3

Deelt u de inschatting dat een land dat overgaat tot de aanschaf of productie van overbrengingsmiddelen voor nucleaire wapens ook van plan zal zijn de bijbehorende nucleaire wapens aan te kopen of te produceren? Zo ja, hoe ziet u dit in het licht van de systematische Iraanse ontkenning dat het land over kernwapens zou willen beschikken?

Antwoord

Een land dat de ontwikkeling van ballistische raketten nastreeft en daarnaast niet in staat is om de internationale gemeenschap te overtuigen van het feit dat het nucleaire programma uitsluitend vreedzaam van aard is laat inderdaad gerede twijfel bestaan over zijn intenties. Ik vind dit zeer zorgelijk en zal dit in EU-verband en in andere internationale contacten aan de orde blijven stellen.

Vraag 4

Ervan uitgaand dat het gemelde bericht waar is, wat zijn dan de implicaties voor het strategisch concept van de NAVO en voor de burgerbescherming in West-Europese steden?

Antwoord

In het Strategisch Concept heeft het Bondgenootschap vastgelegd dat raketverdediging een kernelement van de collectieve verdediging wordt. Verder stelt het Strategisch Concept dat het Bondgenootschap beschikt over alle middelen om zich tegen elke dreiging tegen de veiligheid van haar bevolking te verdedigen 2 . Het Strategisch Concept van 2010 houdt dus al rekening met deze dreiging en behoeft geen aanpassing.

Vraag 5

Ervan uitgaand dat het gemelde bericht waar is, deelt u de mening dat de nieuwe feiten over de Iraanse bewapeningsinspanning moeten leiden tot verdere aanscherping van het sanctiebeleid tegen de Islamitische Republiek Iran?

Antwoord

Het huidige sanctiebeleid jegens Iran, VN Veiligheidsraadresolutie 1929 3 en de Europese Verordening inzake sancties tegen Iran, richt zich reeds op het tegengaan van het ballistische rakettenprogramma van Iran.

1 The Jerusalem Post, ‘ Wikileaks: Iran obtained 19 advanced North Korean missiles’, 29 november 2010

2 Paragraaf 19 van het Strategisch Concept 2010: We will ensure that NATO has the full range of capabilities necessary to deter and defend against any threat to the safety and security of our populations.

3 Paragraaf 9 VNVR resolutie 1929: Decides that Iran shall not undertake any activity related to ballistic missiles capable of delivering nuclear weapons, including launches using ballistic missile technology, and that States shall take all necessary measures to prevent the transfer of technology or technical assistance to Iran related to such activities