De Asian challenge: uitdagingen voor Europa en Azië
Toespraak van drs. Maxime Verhagen, minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie tijdens de Innovation Lecture, Ridderzaal, 7 december 2010
- Alleen het gesproken woord geldt -
Excellenties, Dames en heren,
Asian Challenge! Dat is het actuele thema van deze tiende Innovation Lecture – zo langzamerhand dé innovatieconferentie in Nederland. Ik ben er trots op dat we ook in dit jubileumjaar weer een internationale topspreker hebben hier in de Ridderzaal. Na mij spreekt Dirk-Jan van den Berg, voorzitter van de Technische Universiteit Delft en oud-ambassadeur in China. En dan neemt de gerenommeerde hoogleraar International Business Strategy van de Hitotsubashi Universiteit in Tokio, mevrouw Yoko Ishikura, u mee op reis door het Aziatische innovatielandschap.
Een reis die voor Nederland ruim vierhonderd jaar geleden begon. Onder de zogenoemde Sakoku-politiek kon niemand zonder toestemming het land in en uit. Nederlanders op het eiland Deshima (nu deel van Nagasaki) waren vrijwel de enige buitenlanders die het vertrouwen van de Japanse bevolking wonnen. In 1642 mochten vijf Nederlandse schepen er aanmeren. Ze kwamen met zijde, hout, huiden, suiker, vlees en specerijen. En ze vertrokken met goud, zilver en koper.
Hun succes toont aan hoe belangrijk het is om elkaars cultuur te begrijpen en vertrouwen te winnen. Dat is nog steeds zo. Wilt u weten hoe vandaag onze relatie is met Japan? Kijk dan naar de 400 Japanse bedrijven die actief zijn in Nederland. Die hier 27 duizend mensen werk bieden. En gezamenlijk staan voor een omzet van 12 miljard euro.
Dames en heren,
Beseffen we wel voldoende hoe hard de transformatie van Azië gaat? Japan geldt al decennia als innovatieland. De rest van Azië gold tien jaar geleden toch vooral als de fabriek van de wereld. Met lage lonen en lage prijzen. Maar vandaag is Azië in toenemende mate ook afzetmarkt en kenniseconomie.
Volgens Goldman Sachs geven China, Japan en Zuid-Korea samen al sinds 2005 meer geld uit aan innovatie dan de hele Europese Unie en streven ze binnen een paar jaar de Verenigde Staten voorbij.
Nu al exporteren Singapore en Taiwan verhoudingsgewijs twee keer meer hightech dan Nederland . Studeren in China jaarlijks meer dan 2,5 miljoen Bèta-studenten af , tegenover zo’n 20 duizend in Nederland. En hebben sommige Indiase chirurgen vóór hun veertigste al meer hartoperaties gedaan hun Amerikaanse collega’s in hun hele carrière .
Azië als innovatiecontinent. Je ziet het terug in de groeicijfers. Veel Westerse landen kampen nu met de nasleep van de financiële crisis. Nederlandse bedrijven hebben in 2009 7 procent minder geïnvesteerd in kennis dan het jaar daarvoor. Azië heeft de crisis alweer achter zich gelaten: 8 tot 10 procent economische groei per jaar is in Azië (buiten Japan )
geen uitzondering. Daardoor groeit een welvarende middenklasse. En schudden tientallen miljoenen Aziaten de armoede van zich af.
Tweederde van de economische groei in de wereld kwam de afgelopen tien jaar al uit opkomende markten. Dankzij internationale handel zijn markten wereldwijd met elkaar verbonden. En kan dus de hele wereld profiteren van het Aziatische groeiwonder. Ook Nederland.
Azië zal verder groeien. In economische zin. In innovatiekracht. En in bevolkingsaantallen. Tussen nu en 2050 groeit de bevolking van China en India van 2,2 naar 3 miljard mensen.
Die groei stelt Europa voor grote uitdagingen. Hoe profiteer je als Europees ondernemer van de groei van die grote consumentenmarkten? Ga je er handel mee drijven of investeren? Hoe maak je gebruik van de kennis die daar wordt ontwikkeld?
En ook: hoe gebruiken we die kennis om gemeenschappelijke uitdagingen op te lossen? In 2050 moeten we bijvoorbeeld geen 6,8 miljard, maar ruim 9 miljard monden voeden. Dat betekent meer voedsel verbouwen op minder landbouwgrond. Een grotere behoefte aan grondstoffen, water en energie. Een potentieel grotere uitstoot van CO². Uitdagingen die we moeten aangaan met een kleinere beroepsbevolking. Want veel landen vergrijzen – van Nederland en Japan tot China!
De Asian Challenge is dus een economische uitdaging, een sociale uitdaging, een ecologische uitdaging. Een uitdaging voor de landen buiten Azië én voor Azië zélf.
Die uitdaging kan je maar op één manier aangaan: door samen slim te innoveren, door kennis met elkaar te delen, door gebruik te maken van elkaars krachten. Samen in te zetten op slimme groei, duurzame groei, groei voor iedereen.
Daar zijn prachtige voorbeelden van. Nederlandse en Chinese bedrijven en kennisinstellingen werken bijvoorbeeld samen aan oplossingen voor zekere en duurzame energie. Zo heeft het Nederlandse ECN technologie ontwikkeld waarmee het Chinese bedrijf Yingli zeer efficiënte zonnecellen produceert, waarvoor het ook weer apparatuur van het Nederlandse Tempress gebruikt. Dat levert winst op voor alle deelnemers in dit project. Goed voor people, planet en profits!
Nederland hoeft op innovatieterrein overigens bepaald niet bescheiden te zijn in Azië. We zijn de uitvinders van de CD, de microscoop, WIFI en, zoals u weet, zelfs aandelen. We blinken uit in chemie, voedsel, tuinbouw, energie, water, logistiek, hightech, life sciences, de creatieve industrie. Topgebieden waarop ons bedrijfsleven zijn sporen internationaal heeft verdiend. Dáár moeten we ons op richten. Hier liggen kansen, met name voor het groot MKB.
Nederlandse exporterende bedrijven zijn bijvoorbeeld minder georiënteerd op de opkomende markten dan bedrijven uit de meeste andere EU-landen .
Samenwerking is de sleutel. In de gouden driehoek tussen overheid, bedrijfsleven en wetenschap. Kijk naar Wageningen University & Research Centre, ons eigen Harvard op land- en tuinbouwgebied, waarin we wereldleiders zijn.
Of kijk naar internationale uitstraling van Brainport Eindhoven voor de hightech.
Door samen te werken kunnen we meer bereiken, ook nu overheden ingrijpend moeten bezuinigen. De kunst is om belastingeuro’s effectiever in te zetten en slim beleid te ontwikkelen dat private investeringen in kennis aanjaagt. Dat gaan we in Nederland doen met een revolverend fonds en belastingverlagingen voor investeringen in kennis en innovatie. En met een gezamenlijk plan van aanpak per topgebied om ons vestigingsklimaat te verbeteren, ons concurrentievermogen te versterken, onze kennis beter te benutten.
Samen kunnen we ervoor zorgen dat we nog beter doen waar we goed in zijn. Ons blijven onderscheiden op de wereldmarkt.
Tegelijkertijd moeten we de lessen van de Nederlanders op Deshima 400 jaar geleden niet vergeten: wederzijds vertrouwen en respect zijn essentieel in het economisch verkeer. Daarom gaan we vaker een beroep doen op onze ambassades en andere posten. Om deuren te openen voor Nederlandse bedrijven in Azië. Om Aziatische bedrijven te interesseren voor Nederland als vestigingsland en toegangspoort tot Europa. Om technische, fiscale en bureaucratische barrières op te ruimen.
We hebben daarbij ook een gelijk speelveld nodig met eerlijke concurrentie. Met goede afspraken binnen de Europese Unie, de Wereldhandelsorganisatie en de Associatie van Zuidoost-Aziatische landen. Wij zouden bijvoorbeeld graag willen dat de markt voor diensten meer open gaat en dat de procedures voor overheidsaanbestedingen transparanter worden. Er zijn ook positieve ontwikkelingen. Mede op aandringen van de EU verbetert China de bescherming van intellectueel eigendom en treedt het vaker op tegen inbreuken daarop.
Wij staan pas aan het begin van de samenwerking met Azië. Kijk naar de directe investeringen uit China en India. Die bedragen met 1,3 miljard minder dan één procent van alle investeringen in Nederland. De investeringen uit het kleine Zweden liggen een factor 13 hoger!
Kansen te over dus. De uitdaging is om die kansen te benutten.
Dames en heren,
De Asian challenge is een global challenge, een veelzijdige mondiale uitdaging. Die moeten overheden, bedrijven en kennisinstellingen samen aangaan, over de hele wereld. We moeten innoveren, en dat gebeurt steeds meer samen, in open, internationale netwerken. Dat vergt wederzijds begrip en respect. Dat is de basis voor succesvolle innovatierelaties, economische relaties en oplossingsgerichte relaties.
Ik zet deze kabinetsperiode in op innovatie op de topgebieden, op economische diplomatie en op een sterkere relatie met Azië. Ik reken op u in het bedrijfsleven, de kenniswereld en de publieke sector om samen onze internationale positie te versterken en de Asian challenge aan te gaan.
Dank u wel.