Kamerbrief inzake beantwoording vragen van de leden Kortenoeven en Driessen over de financiële steun van Iran aan de Afghaanse president

Geachte Voorzitter,

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Kortenoeven en Driessen over de financiële steun van Iran aan de Afghaanse president. Deze vragen werden ingezonden op 27 oktober 2010 met kenmerk 2010Z15327.


De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. U. Rosenthal

Antwoorden van de heer Rosenthal, Minister van Buitenlandse Zaken op vragen van de leden Kortenoeven en Driessen (PVV) over de financiële steun van Iran aan de Afghaanse president.

Vraag 1

Kent u de mediaberichten ‘Afghan Leader Admits His Office Gets Cash From Iran’ 1) en ‘Karzai erkent geld van Iran te krijgen’? 2)

Antwoord

Ja.

Vraag 2
Hoe beoordeelt u de (recente ontwikkeling van de) relaties tussen het Iraanse regime en dat van Afghanistan?

Vraag 3
Deelt u de mening dat het door Iran financieren van het cliëntelisme van het regime Karzai de regio (verder) kan destabiliseren? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

De regering ziet Iran niet als een stabiele factor in de regio. Berichten over geldstromen vanuit Iran richting het kantoor van Karzai, roepen onmiddellijk vragen op over de motivatie achter deze financiële steun. Nederland vindt dat welk land dan ook zich in moet zetten voor stabiliteit in de regio en voor een vrij, veilig en welvarend Afghanistan. De regering ziet niet in hoe deze contante betalingen van de kant van Iran aan Karzai's kantoor hieraan bijdragen.

Vraag 4
Behoort Nederland tot de “bevriende naties” die het regime van president Karzai met rechtstreekse financiële bijdragen ondersteunen? Zo ja, om welke bedragen gaat het?

Antwoord

Nee. Het grootste deel van het Nederlandse geld loopt via fondsen die beheerd worden door internationale instellingen als de Wereldbank. Daarnaast werkt Nederland met partnerorganisaties als Nederlandse NGO’s, VN-organisaties en Afghaanse ontwikkelingsorganisaties. Het geld gaat dus niet rechtstreeks naar de Afghaanse overheid.

Vraag 5

Is Nederland direct of indirect betrokken bij het eerder dit jaar aangekondigde trustfund voor Afghanistan? 3) Zo ja, op welke manier?

Antwoord

Nederland is niet betrokken bij het trustfund voor het re-integratieprogramma APRP. In de brief van mijn voorganger aan de Kamer van 16 juli jl. over de Nederlandse inzet voor de Kabulconferentie is aangegeven dat de Nederlandse regering de plannen van de Afghaanse regering voor re-integratie verwelkomt, maar dat zij de precieze uitwerking van het re-integratieprogramma en het fonds af wil wachten, alvorens een besluit te nemen over eventuele financiering. Dit is nog altijd de Nederlandse positie.

Nederland zal hierbij onder meer letten op het leren van fouten uit eerdere programma’s, maatregelen tegen corruptie, de veiligheid van re-integranten en gemeenschappen, het voorkomen van een ‘draaideur-effect’ en de inbedding in een breder (lokaal) vredesproces. Nederland blijft er daarnaast voor pleiten dat processen van verzoening en re-integratie niet leiden tot straffeloosheid en dat recht kan worden gedaan aan het lijden van slachtoffers van oorlogsmisdaden en mensenrechtenschendingen.

Vraag 6

Welke concrete rol ziet u voor Nederland weggelegd met betrekking tot de in bovengenoemde brief aan de Kamer beschreven verzoening met de Taliban en de re-integratie van (Taliban)strijders?

Antwoord

Nederland hecht aan een duurzame oplossing van de conflicten in Afghanistan. Verzoening, re-integratie van strijders en politieke dialoog moeten daarvan deel uit kunnen maken. Verzoening is in de eerste plaats een zaak van en tussen Afghanen. Andere landen hebben daarbij slechts een ondersteunende rol. Nederland stelt in elk geval vast dat verzoening niet mag betekenen dat zware mensenrechtenschenders vrijuit gaan. Verzoening mag nooit synoniem zijn met straffeloosheid. Dit punt blijft Nederland benadrukken in gesprekken met de Afghaanse autoriteiten.

1) The New York Times, ‘ Afghan Leader Admits His Office Gets Cash from Iran’ , 25 oktober 2010

2) De Telegraaf, ‘Karzai erkent geld van Iran te krijgen’, 25 oktober 2010

3) Brief van de minister van Buitenlandse Zaken aan de Tweede Kamer d.d. 21 januari 2010, Kamerstuk 27 925, nr. 378