Kamerbrief inzake beantwoording vragen van de leden Dibi en Braakhuis over de administratieve aanhouding van een Nederlandse journalist in België

Geachte Voorzitter,

Graag bied ik u hierbij, mede namens de de minister van Veiligheid en Justitie, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Dibi en Braakhuis over de administratieve aanhouding van een Nederlandse journalist in België. Deze vragen werden ingezonden op 9 november 2010 met kenmerk 2010Z16274.


De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. U. Rosenthal

Vragen van de leden Dibi en Braakhuis (beiden GroenLinks) aan de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken en de minister van Veiligheid en Justitie over de arrestatie van een journalist. (Ingezonden 9 november 2010)

Vraag 1
Kent u het bericht over de oorlogsjournalist die op station Brussel Noord is gearresteerd vanwege het fotograferen van een politieactie tegen asielzoekers en illegalen? 1)

Antwoord

Ja.

Vraag 2

Is het waar dat de journalist werd opgepakt nadat hij foto’s maakte van het wegslepen van een man door twee Belgische politieagenten wegens verstoring van de openbare orde en opruiing, maar dat deze aanklacht inmiddels is ingetrokken?

Antwoord

Volgens de Belgische politie weigerde de heer Karskens de omgeving van de ingang van het station te verlaten na herhaalde verzoeken. Ook zou hij daar aanwezige personen hebben opgeroepen actie te ondernemen tegen de politie. Daarop werd de heer Karskens administratief aangehouden wegens het verstoren van de openbare orde. Na drie uur werd hij weer vrijgelaten.

Ik ben mij ervan bewust dat de heer Karstens een andere lezing van de gebeurtenissen heeft.

Vraag 3

Deelt u de mening dat deze politiële ingreep jegens de journalist een inbreuk is op de vrije nieuwsgaring?

Antwoord

Het betreft hier een interne Belgische aangelegenheid die dan ook door de Belgische autoriteiten moet worden beoordeeld.

Vraag 4

Bent u bereid om te onderzoeken hoe vrije nieuwsgaring Europeesrechtelijk verankerd kan worden?

Antwoord

Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon schrijft het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie dwingend voor dat eenieder recht heeft op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat onder meer de vrijheid om kennis te nemen of te geven van informatie of ideeën, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen, aldus artikel 11 van het Handvest van de Grondrechten. Eventuele beperkingen door de overheid moeten in overeenstemming zijn met het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Daarmee is de vrije nieuwsgaring in het kader van de EU-Verdragen naar mijn oordeel voldoende verankerd en weet iedere lidstaat waaraan hij zich heeft te houden.

Hierbij moet bedacht worden dat de EU formeel geen bevoegdheid heeft om maatregelen vast te stellen met betrekking tot de vrije nieuwsgaring in een lidstaat.

  1. De Pers, ‘België heeft liever geen pottenkijkers bij aanpak asielzoekers’, 8 november 2010.

  2. “Als de politie liegt”, De Standaard, 9 november 2010, http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=733203H0.