Toespraak staatssecretaris Teeven bij landelijk symposium Nederlandse Vrouwenraad
Toespraak van staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie uitgesproken tijdens het landelijk symposium van de Nederlandse Vrouwenraad: ‘Doorbreek huiselijk geweld – Praat erover!’ in Den Bosch op 25 november 2010.
Dames – en een enkele heer,
Vandaag is de internationale dag tegen geweld tegen vrouwen; dat betekent dat overal ter wereld vandaag aan dit onderwerp aandacht wordt besteed.
Het doet me deugd te zien dat u vandaag in zulke grote getale naar dit Landelijk Symposium bent gekomen. Het toont aan dat er binnen de NVR veel belangstelling is voor het onderwerp huiselijk geweld. Daarmee heeft het project ‘Doorbreek huiselijk geweld – Praat erover!’, waarvan dit symposium de bekroning vormt, een van de belangrijkste doelstellingen al grotendeels gerealiseerd.
Aan die vreugde over de grote belangstelling zit echter een keerzijde. Tenslotte hebben we het hier over een ernstige en ingrijpende problematiek. Juist in je eigen huis, waar je je omringd weet door de mensen die het dichtst bij je staan, zou je je toch eigenlijk het meest veilig moeten voelen.
Helaas is dat niet altijd zo. Jaarlijks registreert de politie zo’n 64.000 incidenten van geweld in huiselijke kring. En dat is nog maar het topje van de ijsberg: naar schatting komt slechts één op de acht incidenten daadwerkelijk ter kennis van de politie. Schaamte speelt daarbij een rol, angst niet te vergeten, maar ook vaak onzekerheid: wat gaat er allemaal gebeuren als ik met de politie ga praten? Vooral vrouwen die financieel geheel of grotendeels afhankelijk zijn van hun partner worstelen op dit punt vaak met een lastig dilemma. De drempel om melding te maken van het geweld is dan ook hoog. Gemiddeld hebben zich in zo’n gezin al 33 - kleinere of grotere – incidenten voorgedaan voordat de maat vol is en het slachtoffer naar de politie stapt.
Dat huiselijk geweld zo lang kan voortwoekeren voordat er daadwerkelijk iets aan wordt gedaan, is bovendien schadelijk voor een andere kwetsbare groep: eventuele kinderen. Wie als kind getuige is geweest van gewelddadige incidenten in huiselijke kring, loopt groot risico om zelf ook uit te groeien tot dader of slachtoffer van huiselijk geweld: huiselijk geweld wordt vaak overgedragen van generatie op generatie.
Denk overigens niet dat huiselijk geweld alleen voorkomt bij gezinnen in achterstandswijken. Het komt overal voor, in alle kringen en in alle lagen van de bevolking – óók onder hoger opgeleiden. Sterker nog: de kans bestaat dat het ook in uw en mijn eigen omgeving speelt, zonder dat wij ons daarvan bewust zijn.
Of misschien toch een beetje, als u wat dieper doordenkt. In het kader van het project ‘Doorbreek huiselijk geweld – Praat erover!’ zijn de afgelopen periode meer dan 30 gespreksbijeenkomsten over huiselijk geweld georganiseerd. Bij die bijeenkomsten waren ook vertegenwoordigers van de Steunpunten Huiselijk Geweld aanwezig: professionele hulpverleners die veel ervaring hebben met het herkennen van signalen van huiselijk geweld. Ik heb begrepen dat veel deelneemsters zich, tijdens of na afloop van zo’n bijeenkomst, zijn gaan realiseren dat ook zij, in hun eigen omgeving, gezinnen kennen waar een vorm van huiselijk geweld speelt, of gespeeld heeft.
Voor een aantal van u hier in de zaal zal dat wellicht ook gelden. Die vriendin, die regelmatig blauwe plekken heeft, of met een mitella loopt, en die altijd een beetje ontwijkend antwoordt – ‘o, een ongelukje’ -, als u vraagt wat haar is overkomen. Of die stille collega, die nooit meegaat met uitjes of etentjes en wel bang lijkt voor haar eigen man. Of dat gezin verderop in de straat, in dat huis waaruit u wel vaker heftig schreeuwen hoort, of gehuil, als u erlangs loopt.
Maar ook al hebt u misschien uw vermoedens, makkelijk is het niet om die vriendin, die buurvrouw of die collega hierover aan te spreken. Je hebt al snel het idee dat je je met iets bemoeit, wat zo pijnlijk is, zo privé, dat het niet aan jou is om de eerste stap te zetten. Of dat je toch niet veel voor zo iemand kunt betekenen; dat dat een zaak voor professionals is.
Vergeet echter niet dat voor die vrouw de stap naar een professional - politie of hulpverlening – vaak nog vele malen groter is. Met als gevolg dat er helemaal niets gebeurt – en de geweldssituatie in dat gezin blijft voortbestaan, met alle nare gevolgen van dien.
Realiseert u zich dus goed dat u in zo’n situatie wel degelijk iets kunt doen. U kunt het verschil maken, door die vrouw net dat zetje in de rug te geven dat ze nodig heeft. Gewoon, door een praatje aan te knopen, haar vertrouwen te winnen en vragen te stellen. Zo kunt u het probleem bespreekbaar maken. Vaak zal blijken dat het slachtoffer juist opgelucht is dat ze eindelijk eens haar verhaal kwijt kan. Praten kan ertoe leiden dat ze stappen durft te ondernemen. Bijvoorbeeld contact opnemen met een Steunpunt Huiselijk Geweld, of de zaak melden bij de politie.
Wellicht zijn er onder u, vandaag hier aanwezig in de zaal, ook vrouwen die zelf thuis geconfronteerd zijn met huiselijk geweld. Statistisch bezien is dat – helaas – niet ondenkbeeldig. Ook tegen u zou ik willen zeggen: zet die belangrijke eerste stap en praat erover met iemand die u kent en die u vertrouwt. Zeker, dat is lastig. Maar het is wel noodzakelijk dat u die stap zet.
Want bedenk: pas wanneer een geval van huiselijk geweld bekend is, kunnen er maatregelen worden genomen. De afgelopen jaren is er in het kader van de aanpak van huiselijk geweld al veel in gang gezet. Ik noem hier de Wet tijdelijk huisverbod, en een betere samenwerking tussen de verschillende partners die bij de aanpak van huiselijk geweld zijn betrokken. Deze aanpak - langs drie sporen: dader, slachtoffer en kinderen/getuigen - krijgt inmiddels gestalte in de Veiligheidshuizen, waar de betrokken partners nauw samenwerken in het casusoverleg huiselijk geweld. En met resultaat! Neem de politieregio Limburg-Noord, een van de pioniers op het gebied van de aanpak van huiselijk geweld. Daar kregen tussen 2007 en 2009 225 gezinnen te maken met die driesporenaanpak. In 85 procent van die gevallen is de situatie in het gezin sindsdien niet meer geëscaleerd tot het niveau van de oorspronkelijke melding!
Een mooi resultaat, dat aangeeft dat we het probleem van huiselijk geweld wel degelijk kunnen terugdringen. Maar nogmaals: daarvoor is nodig dat we óók op de hoogte zijn van die gevallen die onder dat ‘topje van de ijsberg’ zitten. Daarom stimuleren we de meldingsbereidheid, onder andere via publiekscampagnes, voorlichtings- en bewustwordingsprojecten zoals dit.
Wat gaan wij nog meer doen: geen taakstraffen meer voor daders van ernstige gewelds- of zedendelicten, zoals bijvoorbeeld ernstig huiselijk geweld. Dat kan echt niet meer! Zulke daders verdienen meer dan een flinke tik op hun vingers, en daar past een taakstraf niet bij.
Ik wil ook meer aandacht besteden aan de slachtoffers van huiselijk geweld. Zo bleek er bij het huisverbod behoefte aan juridische ondersteuning voor de vrouw; ik heb daarom Slachtofferhulp Nederland gevraagd dit te gaan doen, en dat gaan zij nu oppakken.
U bent hard op weg uw slagzin ‘Doorbreek huiselijk geweld – Praat erover!’ waar te maken. In vier provincies – Overijssel, Limburg, Noord-Brabant en Zeeland - hebt u dit al met succes gedaan. Ik begrijp dat u nu ook aan de slag wilt in de rest van Nederland. Ik heb een verheugende mededeling voor u: het Ministerie van Veiligheid en Justitie biedt u graag de mogelijkheid uw goede werk voort te zetten. Wij zullen de uitbreiding van uw project dan ook subsidiëren! Ik heb de beschikking bij me, en die overhandig ik graag aan uw voorzitter.
Ik wens u een interessante en vruchtbare bijeenkomst toe en wens u allen veel moed toe bij het bespreekbaar maken van huiselijk geweld – als opstapje naar de aanpak van dit ernstige probleem!