Overzicht bijdragen aan het IMF
de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA ‘s Gravenhage
Datum 25 november 2010
Betreft Overzicht bijdragen aan het IMF
Ons kenmerk BFB10-1423M
Geachte voorzitter,
Naar aanleiding van een vraag van kamerlid dhr. van Dijck in het Algemeen Overleg van 11 november jl. heb ik toegezegd u middels een brief een overzicht te verschaffen van de bijdragen van Nederland aan het IMF.
De quota-inleg van alle lidstaten van het IMF vormt de basis voor de financiële middelen van het IMF. De quota-middelen bedragen SDR 230 miljard (EUR 263 miljard ), de Nederlandse inleg is SDR 5,2 miljard (EUR 5,9 miljard). De G20 en de Raad van Bewindvoerders van het IMF hebben in het kader van de 14e quota herziening afgesproken de quotamiddelen van het IMF te verdubbelen. Landen dragen daar naar rato van hun nieuwe quotagewicht aan bij. Voor Nederland zal dit betekenen dat het ongeveer SDR 3,5 miljard (EUR 4 miljard) extra beschikbaar moet hebben voor het IMF. Daar staat echter tegenover dat als deze quotaverhoging effectief wordt de New Arrangements to Borrow (zie hieronder) naar beneden zullen worden gebracht.
De New Arrangements to Borrow (NAB) en de General Arrangements to Borrow (GAB) dienen als aanvulling op de reguliere quota-middelen, als deze niet toereikend blijken. De huidige NAB/GAB heeft een omvang van SDR 51 miljard (EUR 58 miljard). Hiervoor heeft Nederland SDR 1,3 miljard (EUR 1,5 miljard) stand-by staan, daar wordt momenteel niet op getrokken. Onder de huidige voorwaarden van de GAB/NAB moeten de GAB/NAB-leden per programma waarvoor middelen gebruikt gaan worden instemming geven. De NAB is slechts eenmaal geactiveerd in 1998, de GAB is tien keer geactiveerd; voor het laatst in 1998.
Op de London Summit in April 2009 is besloten tot een uitbreiding van de New Arrangements to Borrow tot USD 500 miljard (EUR 365 miljard ). Omdat dit aanpassing van de NAB vergt, zou eerst USD 250 miljard (EUR 183 miljard) als bilaterale leningen beschikbaar worden gesteld. De EU heeft in dat verband toegezegd EUR 75 miljard bilateraal ter beschikking te stellen. Dit betekent voor Nederland een lening van EUR 5,31 miljard. DNB heeft de overeenkomst voor deze lening in oktober 2009 getekend. Momenteel wordt daar ongeveer SDR 270 miljoen (EUR 309 miljoen) op getrokken.
De NAB wordt uiteindelijk verhoogd naar een totale omvang van SDR 367 miljard (EUR 419 miljard). Daarnaast zijn er ook aanpassingen gedaan om de NAB flexibeler in gebruik te maken. De NAB hoeft niet meer per programma te worden geactiveerd, maar de NAB-leden kunnen besluiten de NAB voor een bepaalde periode te activeren als de quota middelen ontoereikend zijn en zich een ‘impairment’ van het monetaire systeem voordoet.
Binnenkort zullen de bilaterale bijdragen doorgerold worden in de nieuwe NAB. De Europese Raad is overeengekomen dat de EU aan deze NAB meer gaat bijdragen dan de EUR 75 miljard die al bilateraal was toegezegd; de EU zou tot EUR 125 miljard bijdragen, ongeveer 35% van de totale omvang van de NAB. Dit ligt iets boven het EU quota-aandeel van 31,9%, daar de armste landen niet mee kunnen betalen. In november 2009 zijn de bijdragen vastgelegd in SDR. De uiteindelijk bijdrage van Nederland aan de NAB (dus inclusief de huidige bijdrage van SDR 1,3 miljard en de bilaterale lening van EUR 5,31 miljard) komt op SDR 9 miljard (EUR 10,3 miljard). Zoals al aangegeven zal de omvang van de NAB echter teruggebracht worden naar aanleiding van de quota-verdubbeling. Hier wordt in november 2011 over besloten.
Concessionele leningen aan de armste landen worden gefinancierd uit de
Poverty Reduction and Growth Trust (PRGT). Het IMF heeft in 2009 landen verzocht (meer) bij te dragen aan de PRGT, omdat de PRGT niet toereikend zou zijn voor de acute financiële behoefte van de armste landen. Nederland heeft in dit verband een lening ter waarde van SDR 500 miljoen (EUR 571 miljoen) beschikbaar gesteld.
Voor alle bovenstaande leningen (quota/NAB/GAB/bilateraal en PRGT) geldt dat DNB deze faciliteert. DNB ontvang SDR rente voor het verstrekken van deze leningen. Voor de leningen die DNB verstrekt namens de staat worden staatsgaranties afgegeven om de exposure van DNB jegens het IMF die bij gebruik van de lening ontstaat af te dekken. In het zeer uitzonderlijke geval dat het IMF niet meer aan haar verplichtingen kan voldoen dan heeft de staat zich verplicht eventueel verliezen van DNB te vergoeden. Als het IMF op deze leningen trekt dan moet DNB deze uit de geldmarkt respectievelijk door afbouw van haar reserves financieren. Hier zijn opportuniteitskosten en wisselkoersrisico’s aan verbonden. Deze beïnvloeden de verwachte winstafdracht van DNB. Het is niet mogelijk om vooraf aan te geven hoe hoog deze kosten exact zijn, modelberekeningen geven aan dat de kosten ongeveer EUR 7 mln per uitgeleende EUR miljard zijn.
Naast deze leningen aan het IMF zijn er nog twee andere manieren waarop Nederland financieel betrokken is bij het Fonds. Ten eerste bestaat er een subsidy-account. om de concessionaliteit van de PRGT leningen te kunnen faciliteren. In de toekomst zal onder andere een deel van deze subsidiemiddelen gefinancierd kunnen worden door de opbrengsten die gegenereerd worden met goudverkoop, maar een deel zal ook moeten worden blijven gefinancierd door bilaterale bijdragen. Samen met het verzoek meer bij te dragen aan de loan account van de PRGT, is ook het verzoek gekomen een nieuwe bijdrage aan de subsidie middelen te doen. Nederland heeft toegezegd SDR 9,5 mln bij te dragen (in 3 tranches m.i.v. 2011).
Ten tweede zijn er de SDR-allocaties. Alhoewel SDR-allocaties geen directe bijdrage zijn aan het IMF, brengen deze allocaties wel potentiële opportuniteitskosten met zich mee. Nederland kan, net als andere leden met een sterke betalingsbalans positie, door het IMF verzocht worden SDR’s van leden met een zwakke positie te wisselen voor harde valuta (bijvoorbeeld euro, dollar, pond of yen). Concreet kan DNB gevraagd worden SDR te wisselen voor harde valuta tot een maximum van 300% van de Nederlandse SDR-allocatie van SDR 4,8 miljard (EUR 5,5 miljard). Ook deze transacties moet DNB uit de geldmarkt respectievelijk door afbouw van haar reserves financieren. Nederland streeft naar een adequate burdensharing over het brede lidmaatschap van het IMF. De kans dat maximaal wordt getrokken op deze faciliteit is derhalve klein.
Hoogachtend,
de minister van Financiën,
Mr. drs. J.C. de Jager