Vragen over terugbetalen huurtoeslag in geval van een papieren inkomen

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500AA Den Haag

Datum 24 november 2010
Betreft Vragen van de leden Spekman en Monasch over het terugbetalen van huurtoeslag in het geval van een papieren inkomen

Ons kenmerk
DGB/2010/6259 U

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u de antwoorden op de bovengenoemde vragen van de leden Spekman en Monasch.

De Staatssecretaris van Financiën,
mr. drs. F.H.H. Weekers


Antwoorden op de vragen van de leden Spekman en Monasch over het terugbetalen van huurtoeslag in het geval van een papieren inkomen.

1
Kent u het rapport ‘Toeslag of Tegenslag’1] van de Landelijke Organisatie Sociaal Raadslieden, dat aandacht vraagt voor mensen die door een ‘papieren inkomen’ onterecht huurtoeslag moeten terugbetalen?
---------------
1] Sociaaltotaal.nl, ‘Geen huurtoeslag door papieren inkomen’, 8 september 2010

Ja

2
Deelt u de mening dat een papieren inkomen, zoals bijvoorbeeld een Bbz-uitkering (aanvankelijk als lening, maar bij laag inkomen omgezet in een gift, en fiscaal toegerekend aan het jaar waarin deze beslissing wordt genomen) geen werkelijk inkomen is en waar de toekenning van de huurtoeslag niet op gebaseerd zou moeten worden?

Een algemene uitkering op grond van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (BBZ) wordt verstrekt als lening. Na vaststelling van het jaarinkomen - wat pas in het volgende jaar kan geschieden - kan de lening geheel of gedeeltelijk worden omgezet in een bedrag om niet. Deze systematiek doet niet af aan het inkomenskarakter van een BBZ-uitkering. Na omzetting in een bedrag om niet is er immers op dit punt geen verschil tussen een BBZ-uitkering en een reguliere bijstanduitkering. De laatste wordt echter meteen bij uitbetaling als genoten beschouwd, terwijl de BBZ-uitkering pas tot het inkomen wordt gerekend op het moment waarop de lening daadwerkelijk wordt omgezet.

3
Kent u het oordeel van de Raad van State dat de huidige wetgeving het niet mogelijk maakt om deze scheve situatie recht te zetten door een inkomensbestanddeel buiten beschouwing te laten, zoals dat wel mogelijk is in het geval van nabetalingen?

De uitspraak van de Raad van State2] waarnaar op de website SociaalTotaal wordt verwezen is mij bekend. Daarin spreekt de rechter overigens niet van een scheve situatie.
--------------------
2] ABRvS 7 juli 2010, nr. 200908038/1/H2, LJN: BN0487

4
Deelt u de mening dat het vreemd is dat er voor echte nabetalingen wél bijzondere regelingen bestaan die het toelaten deze inkomensbestanddelen buiten beschouwing te houden bij het toekennen van huurtoeslag, maar niet voor een inkomen op papier, waarvan geen huur betaald kan worden? Bent u bereid de wet hierop aan te passen? Zo nee, waarom niet?

De bijzondere regelingen voor nabetalingen die zijn opgenomen in artikel 2b van het Besluit op de huurtoeslag, vormen overgangsrecht dat is gebaseerd op het hardheidsclausulebeleid dat vóór de invoering van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) is ontwikkeld door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en dat na invoering van de Awir wordt gecontinueerd. Deze regelingen gelden alleen voor de huurtoeslag. In het standpunt van het vorige kabinet naar aanleiding van het Interdepartementaal Beleidsonderzoek Vereenvoudiging Toeslagen3] en de uitkomst van de evaluatie van de Awir is voorgesteld om deze regelingen af te schaffen zodat het toetsingsinkomen voor toeslagen steeds gelijk is aan het fiscale inkomen. Daardoor worden belangrijke vereenvoudigingen gerealiseerd en wordt de huurtoeslag verder geharmoniseerd met de overige toeslagen. Het vereenvoudigen van belastingen en toeslagen heeft ook hoge prioriteit in mijn beleid. In dat licht bezien acht ik het niet opportuun om voor de BBZ-uitkeringen juist een nieuwe uitzondering te creëren.
------------------------
3] Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 31 580, nr. 3