Toespraak bijeenkomst Nederlandse Taalunie
Minister Van Bijsterveldt sprak in Brugge bij de receptie ter gelegenheid van 30 jaar Nederlandse Taalunie.
Dames en heren, excellenties, welkom. Meneer Vandenberghe, schepen van Brugge: hartelijk dank voor de gastvrije ontvangst in deze prachtige Gotische zaal van uw stadhuis.
Een bijzondere ambiance voor deze gelegenheid. En ik heb begrepen dat deze ruimte ook als trouwzaal dient. Dus misschien heeft dat mede de locatiekeuze bepaald. Morgen sluiten alle Nederlandssprekende landen hier namelijk een innig verbond, gedreven door een gemeenschappelijke liefde voor de eigen taal.
Ik wil me eerst speciaal richten tot een nieuwe, verre collega.
I would like to express a particularly warm welcome to our colleague from South Africa, deputy minister of Arts and Culture, Dr Joseph Phaahla. We are delighted that you have been able to join us.
En er zijn meer mensen van heel ver gekomen. Ook een warm welkom aan onze Indonesische gasten. Goed u hier te hebben.
Dames en heren,
Ik zei al dat we samen zijn gebracht door de gedeelde liefde voor een taal, het Nederlands. Maar het blijft niet alleen bij gevoelens en intenties. We gaan dit ook daadwerkelijk aanpakken. We gaan onder meer met vereende krachten werken aan een infrastructuur van de Nederlandse taal wereldwijd (ik kom daar zo op terug).
Dan zijn er nog de andere, nieuwe initiatieven die we gezamenlijk oppakken, zoals de Taaluniepoot voor de jeugd, en de website voor jongeren die morgen ook de lucht ingaat. En ondertussen blijft de Taalunie actief als het gaat om de lopende initiatieven op het gebied van onderzoek, literatuur en onderwijs.
Ik juich die veelzijdigheid toe als Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschapn. In een tijd waarin we in Nederland hard moeten werken aan het niveau van onze taal op scholen, en waarin we onze diverse bevolking willen binden en verenigen, is het belangrijk om een actieve Taalunie te hebben, met de blik gericht op de toekomst. U bent dat, een actieve en levendige dertiger. Proficiat!
Dames en heren,
Het motto van de Taalunie luidt momenteel: Nederlands is een wereldtaal. En dat is het, letterlijk en figuurlijk.
Dat zou je niet meteen zeggen als je bijvoorbeeld de titels ziet van populaire Nederlandse televisieprogramma’s als ‘Holland’s got talent’ en ‘So You Think You Can Dance’. Het Engels is kennelijk dé taal van de amusementswereld. So be it. Maar als het er écht op aankomt, zegt deelnemer Eldrick achter de coulissen dat hij ‘het effe niet meer ziet zitten’. En Lorenzo laat ons na zijn dansoptreden weten: ‘het was heel emotioneel en ik heb zoooo’n gat in me hiel’.
Daar is geen woord Spaans bij, dat is klinkklaar Nederlands. En dat kan Gronings, Brugs, straattaal, poldernederlands of Surinaams-Nederlands zijn.
Zeggen wat je bezielt gaat je toch altijd het beste af in je moerstaal, in de taal waarmee je bent opgegroeid. En dat maakt dat je vanzelfsprekend van je taal houdt.
Onderzoek bevestigt dat. We hebben dit jaar weer een Taalpeil-enquête gehouden in Nederland, Vlaanderen en Suriname. En wat blijkt?
Bijna iedereen die Nederlands spreekt, is trots op zijn taal en vindt het een mooie taal. En waarom? De meesten zeggen: “Ik kan me er zo goed in uitdrukken.”
Maar er zijn ook feiten en cijfers die bevestigen dat Nederlands een wereldtaal is, een taal dus om trots op te zijn:
- Het Nederlands is een van de veertig meest gesproken talen in de wereld.
- Nederlands wordt als vreemde taal gedoceerd in veertig landen, door ongeveer zevenhonderd docenten van zo'n honderdnegentig universiteiten. Nog eens zesduizend leerkrachten geven Nederlandse les aan 400.000 scholieren, studenten en cursisten van honderden instellingen op niet-universitair niveau.
- Nederlands is de moedertaal van meer dan 22 miljoen mensen: ongeveer zestien miljoen Nederlanders, zes miljoen Vlamingen en 500.000 Surinamers.
- En ‘last but not least’: het Nederlands is de enige taal ter wereld met een Taalunie: een organisatie waarin zo wordt samengewerkt als wij dat doen.
Wij allen, landen waar het Nederlands de dominante taal is, delen samen dus een taal met grote impact. Natuurlijk, we hebben andere culturele achtergronden, onze uitspraak verschilt en we gebruiken niet allemaal dezelfde woorden. Maar het is in de grond één en dezelfde taal.
Om die taal gezond te houden, moeten we onze kennis en ervaringen zoveel mogelijk delen.
Morgen geven we dat zoals gezegd handen en voeten.
We spreken af hoe we gezamenlijk aan een machtige taalinfrastructuur bouwen voor het Nederlands.
Hoe we een schat aan praktische gegevens voor taalhulpmiddelen als sprekende navigatiesystemen, voorleesmachines, spellingcorrectoren, woordenboeken, taaladviesdiensten en leermiddelen overzichtelijk en toegankelijk maken.
En we gaan morgen ook een andere, spannend avontuur aan. Hiervoor richt ik me opnieuw speciaal tot onze Zuid-Afrikaanse partners:
Tomorrow, we will also discuss cooperation with South Africa. Afrikaans, one of the country’s eleven official languages, is closely related to Dutch. We are keen to explore whether this linguistic relationship can form the basis for strengthening our cooperation: how can the Dutch Language Union benefit from South Africa’s expertise in multi-lingualism, for example? And how can the multi-lingual South African society as a whole, benefit from sharing linguistic knowledge between our countries, in areas such as Human Language Technology, lexicology, literacy and literature? I very much look forward to our discussions.
Dames en heren, ‘Nederlands is een wereldtaal’ is vandaag, morgen en de komende tijd het motto. Letterlijk en vooral in overdrachtelijke zin. Als dank voor uw gastvrijheid wil ik u graag een mooi geschenk aanbieden dat speelse diepgang aan die stelling biedt: het allereerste exemplaar van het boek ‘Nederlandse woorden wereldwijd’, van Nicoline van der Sijs.
We hadden al het Leenwoordenboek waarin de invloed van andere talen op het Nederlands staat beschreven - ook van Nicoline van der Sijs. En nu geeft dit boek andersom een overzicht van uitleenwoorden, met 17.560 Nederlandse woorden die hun weg hebben gevonden naar 138 andere talen.
Het boek biedt onthullende inkijkjes in de contacten die Nederlandssprekenden onderhielden met andere culturen.
Met hun taal lieten ze in verschillende continenten sporen achter, die vertellen waar zij zich mee bezighielden. Vaak heel verrassend: zo vond ik het bijzonder dat woorden van Nederlandse kolonisten in de 17de eeuw terechtkwamen in indianentalen. En dan hebben we het over doodgewone huis-, tuin- en keukenwoorden als appel, pannenkoek, broek, poes, mesje en zilver.
Ons grote verleden als zeevarende natie zien we terug in het Russisch, dat in de 17e en 18e eeuw veel woorden overnam uit het Zeereglement. Intrigerend is ook de zwerftocht van het woord ‘zwabber’, dat in het Deens, Russisch en Engels als scheldwoord wordt gebruikt, terwijl het in Indonesische talen refereert aan de Nederlandse properheid.
De verleiding is groot om het hele boek met u door te nemen, om een heleboel leuke voorbeelden te citeren. Maar laat ik me beperken tot de conclusie: met onze eigen taal dragen we onze eigen cultuur mee. En wanneer de ene cultuur de andere ontmoet, kan dat gepaard gaan met een uitwisseling van woorden: de zogenoemde leenwoorden. Wat je leent, hoef je in dit geval niet terug te geven. Niemand wordt er armer van, integendeel, iedereen wordt er juist rijker van. In goed Nederlands: een echte win-win situatie!
En daarmee, dames en heren, rond ik af. U krijgt straks allemaal een exemplaar van dit prachtige boek.
Ik wens u bij dezen vast een vlammend weekend vol mooie afspraken. En Mijnheer Vandenberghe, het is mij een eer om ú het eerste exemplaar te mogen uitreiken.