Nederland naar een hogere versnelling
Speech ‘Nederland naar een hogere versnelling’ door Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Maxime Verhagen, Meet the Future, Science & Technology Summit 2010, 18 november 2010.
Jeroen,
Dank voor aanbieding van de resultaten met resultaten van het Platform Bètatechniek. Goed nieuws dat nu meer leerlingen kiezen voor bèta en techniek. Dat is essentieel voor innovatie.
Dames en heren,
De wereldhandel groeit weer en ook onze Nederlandse economie herstelt. We zijn de zesde exporteur van goederen en de elfde van diensten. We staan in de mondiale concurrentiekracht-top-10 staan. En in een fors aantal sectoren zoals de land- en tuinbouw en de chemie bekleden we een toppositie. Daar mogen we trots op zijn!
Maar de economische groei is nog aarzelend en niet vanzelfsprekend. Financiële crises kennen vaak een lange herstelfase.
Op mijn nieuwe post als minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie kan ik bijdragen aan dat herstel. Daar hoort een beleid bij dat groen en groei combineert. Dat bedrijven de ruimte geeft en onnodige regels te lijf gaat. Dat de schatkist op orde brengt. En dat zorgt voor versterking van onze concurrentiekracht.
Want om sneller te groeien, moeten we innoveren. Dat gebeurt al, maar kan nog beter. De enorme dynamiek in opkomende economieën als Brazilië, China en India daagt ons uit. We hebben veel innovatieve prachtbedrijven. Maar we moeten in een hogere versnelling. Zodat we echt sterker uit de crisis komen. En zodat onze economie - in de woorden van Neil Armstrong - ‘een reuzensprong voorwaarts’ maakt.
Dames en heren,
Waarom is overschakelen naar een hogere versnelling nodig?
- De wereldeconomische groei komt sinds het jaar 2000 voor tweederde uit de opkomende economieën. Daar kunnen we van profiteren. Door slimme producten en diensten te maken.
- Chinese bedrijven besteedden al in 2008 meer aan onderzoek en ontwikkeling dan Nederlandse bedrijven.
- We kunnen onze kennis veel beter gebruiken. Nederlandse bedrijven halen bijvoorbeeld maar 12 procent van hun omzet uit innovatieve producten. Het EU-gemiddelde ligt op 20 procent.
We kunnen en moeten dus in een hogere versnelling. Laten we op dit punt leren van het buitenland. Singapore trekt gewoon zijn portemonnee en koopt de duurste wetenschappers. Het lijkt Real Madrid wel. En de Zwitsers sturen heel succesvol op samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven. En dat doen ze met weinig overheidssubsidie.
Moeten we een van die buitenlandse modellen kopiëren? Het Zwitserse model bijvoorbeeld, om een Zwitserlevengevoel te creëren? Dat klinkt misschien aantrekkelijk. Maar toch: een buitenlands model integraal kopiëren en implanteren is moeilijk. Want elke land heeft zijn eigen historie en zijn eigen specifieke omstandigheden.
Bovendien hebben we zelf goede modellen. Kijk naar Wageningen, waar overheden, bedrijven en wetenschappers nauw samenwerken in de zogenoemde Gouden Driehoek. Naar het life science-kenniscluster in Leiden. Naar Twente met al zijn spin-offs. Of naar de High Tech Campus in Eindhoven.
Allemaal plekken in Nederland waar bedrijven en wetenschappers goed met elkaar samenwerken. En waar vaak met steun van de overheid vernieuwende producten en diensten worden ontwikkeld. Die samenwerking moeten we blijven stimuleren en uitbouwen. En daarbij moeten we zo efficiënt mogelijk omgaan met onze kenniseuro. Maar de hamvraag blijft: hoe krijgen we de Nederlandse groeimotor in die hogere versnelling? Ik zie vier sporen.
Spoor 1 : ons ondernemersklimaat moet nóg beter.
Het zijn namelijk de ondernemers die de kar moeten trekken en niet Den Haag. Als overheid moet je hen vooral niet in de weg lopen, dan doe je al veel goeds. Daarnaast moeten we maatwerk leveren. Met betere en slimmere regelgeving voor zowel industriële bedrijven als dienstverleners. Regels afschaffen waar ze niet werken. Regels invoeren of aanpassen als innovatie daar baat bij heeft.
Zie onze zorgverzekeringen. De procedures voor toetreding van nieuwe medicijnen kunnen sneller. Zonder dat de veiligheid van patiënten er minder op wordt. En neem de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk, die we verruimen. Of de vennootschapsbelasting, die we verlagen. Dat zet zoden aan de dijk. En dan kom ik bij punt 2: een eenvoudig en toegankelijk innovatie-instrumentarium dat ondernemers op de juiste manier prikkelt.
We gaan ons meer richten op het omzetten van kennis in winstgevende producten en diensten. Dat betekent dat we subsidies die ver van de markt afstaan, vervangen door kredieten. Dat zal soms pijn doen. Maar ik ken weinig ondernemers die ondernemen vanwege subsidies. Het is bovendien hard nodig. Want we moeten juist in deze economische periode zuinig omgaan met belastinggeld. Daarom verbeteren we het fiscale klimaat en gaan we meer werken met garanties en leningen uit een revolving fund. Dat geeft de juiste prikkels. En het zorgt voor kapitaal voor risicovolle innovaties met uitzicht op een goed rendement!
Het revolving fund kan zich voor meer dan 60 procent zelf financieren. Daardoor is het minder afhankelijk van de waan van de dag. Daardoor biedt het ook langjarige zekerheid voor ondernemers. Dat is beter dan over elkaar heen buitelende subsidieregelingen. En laten we daarbij leren van het Verenigd Koninkrijk. De Britse vice-premier Nick Clegg zei mij deze week dat hij dezelfde formule hanteert.
We weten dat deze aanpak werkt. Kijk naar het succes van chipmachinefabrikant ASML. Ik heb me laten vertellen dat eerdere overheidskredieten zelfs doorslaggevend zijn geweest voor risicovolle innovaties. En zie nu: ASML is wereldmarktleider lithografie.
Verder gaan we ons in het overheidsaanbestedingsbeleid opstellen als een veeleisende klant om innovatie in het MKB te stimuleren. Ook breiden we de regeling voor Innovatie Prestatie Contracten uit. Dat gaat het Midden- en Kleinbedrijf meer kansen geven. En zo jagen we onze banenmotor aan. Dat is hard nodig. Want Nederland heeft minder innovatieve middelgrote en kleine bedrijven dan andere landen in de Europese Unie.
3. Ten derde: we moeten de goede dingen doen en we moeten ze goed doen.
De internationale dynamiek is groot. En bedrijven worden steeds meer footloose. Daarom stellen we onze topgebieden centraal. Water, voedsel, tuinbouw, high tech, life sciences, chemie, energie, logistiek en creatieve industrie. Want door te doen waar je goed in bent, trek je nieuwe investeringen en kenniswerkers uit het buitenland aan.
Zie Danone, dat in Utrecht een onderzoek-en-ontwikkeling-divisie oprichtte. Waarom deed Danone die investering? Precies: omdat Utrecht op dat terrein tot de top van de wereld hoort. Zo versterken we onze eigen kennisinfrastructuur. En trekken we tegelijkertijd hoogwaardig werk en innovatie aan.
We bouwen onze sterktes dus uit met een uitgekiende mix van instrumenten. Niet met meer geld, maar juist met minder. Met nieuwe prikkels voor onze technologische en wetenschappelijke instituten om samen te werken met bedrijven.
Prestatieprikkels: niet perse met meer geld, maar met nieuwe prikkels. Maar op zo’n manier dat onze wetenschappers wel de ruimte houden om dat te blijven doen waar ze internationaal gezien zo goed in zijn.
Tegelijk moeten we ons vragen blijven stellen. Is het misschien ook niet eens tijd om de hark door ons institutenlandschap te halen? Liever een paar instituten van wereldklasse op de topgebieden dan een versnipperd landschap van kleine onderzoeksgroepen en instellingen die niet met elkaar samenwerken. We moeten meer toe naar de aanpak van DELTARES, waar alle kennis over deltatechnologie is gebundeld.
Bedrijven en instituten moeten ook samen om tafel gaan om gemeenschappelijke onderzoeksagenda’s op te stellen voor de lange termijn. En overheden gaan samen met hen actiepunten opstellen om vestigingsklimaat en concurrentievermogen te verbeteren. Denk aan het wegnemen van belemmerende wetgeving, op-maat-onderwijs en gericht aanbestedingsbeleid.
Dan kom ik op punt 4:
Innovatie blijft mensenwerk.
Want om in die hogere versnelling te komen, hebben we ook kenniswerkers en nieuw talent nodig. Die kenniswerkers leiden we zelf op. En we halen we ze voor een deel uit het buitenland. Juist in de vernieuwde kennisinfrastructuur die ik net schetste, moet het leuk en uitdagend werken zijn. Er moeten grenzen worden verlegd. Innovatieve bedrijven moeten in de rij staan om met onze instituten samen te werken. Het Platform Bèta Techniek heeft sinds 2004 onder leiding van Arie Kraaijeveld succesvol gewerkt aan meer goed opgeleide bèta’s en technici. Daar kon u vandaag de mooie resultaten van zien.
Slot
Ik sluit af. Dit kabinet wil Nederland en Nederlandse ondernemers laten overschakelen naar een hogere versnelling. Niet door leuke subsidies af te pakken, maar met slimmere ondersteuning. Zoals met kredieten in plaats van subsidies. Soms zullen we regels invoeren om innovatie te prikkelen. Maar we zullen vooral regels afschaffen.
Daarnaast gaan we veel steviger sturen op samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen in topgebieden. Want we willen ook de Danones van morgen aantrekken. En we willen dat onze vele jonge life science bedrijven uitgroeien tot de nieuwe Glaxo Smith Klines en andere multinationals. Juist onze middenbedrijven moeten wereldspelers worden, nieuwe wereldspelers in de AEX.
Dat beleid staat nu in de steigers. Begin volgend jaar kom ik met een strategische bedrijfslevenbrief. Daarin werk ik de contouren die ik net schetste verder uit. Zo gaan we zorgen voor een nog beter innovatie-, vestigings- en ondernemingsklimaat.
Ten slotte wil ik iedereen van het Platform Bèta Techniek heel hartelijk danken. In het bijzonder Arie Kraaijeveld, die vandaag afscheid neemt. Blijft u allen samen met ons werken aan voldoende kenniswerkers en een goede kennisinfrastructuur. Alleen zo kunnen we topgebieden uitbreiden en schakelen naar een hogere versnelling. Jeroen, zeer veel dank ook voor je inzet voor het platform. Jij hebt het stokje van Arie Kraaijeveld overgenomen. Ik wens jou heel veel succes!
Dank u wel.