Onderzoek: Advies van advocaat aan verdachte voor het verhoor en aanwezigheid advocaat tijdens verhoor niet los van elkaar zien
Het experiment met de aanwezigheid van een advocaat bij het politieverhoor van verdachten is goed verlopen. In twee jaar tijd hebben politie en advocatuur ervaring kunnen opdoen met de aanwezigheid van de raadsman bij het politieverhoor. De onderzoekers zien verband tussen het advies van de raadsman aan de verdachte voorafgaand aan het verhoor en de manier waarop verdachte en politie zich tijdens het verhoor opstellen. De conclusie lijkt te moeten zijn dat het advies vóór het verhoor en de aanwezigheid tijdens het verhoor niet los van elkaar kunnen worden gezien. Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie heeft het rapport vandaag aan de Tweede Kamer gestuurd, maar wil de beslissing over toelating van de raadsman tot het politieverhoor niet alleen baseren op het uitgevoerde onderzoek.
In de nasleep van de Schiedammer Parkmoord is in juli 2008 een tweejarig experiment gestart waarbij de advocaat tot de eerste politieverhoren werd toegelaten in moord- en doodslagzaken in Amsterdam en Rotterdam. In opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatie Centrum (WODC) van het ministerie van Veiligheid en Justitie, hebben de onderzoekers zich gericht op de vraag of aanwezigheid van de raadsman kon bijdragen aan transparantie, verifieerbaarheid en kwaliteit van het verhoor. In het rapport ‘Raadsman bij politieverhoor’ van de Erasmus Universiteit Rotterdam en de Vrije Universiteit Amsterdam staan de bevindingen.
De aanwezigheid van de raadsman, maar met name de consultatie van de verdachte voorafgaand aan het verhoor, lijkt te bevorderen dat de verdachte gebruik maakt van zijn zwijgrecht. Dit leidt weer tot meer druk van de verhoorders op de verdachte. De onderzoekers concluderen dat harde vormen van pressie over het algemeen weinig gebruikt worden. Bovendien beschrijven zij op welke wijze de bijstand van de raadsman het gebruik van verhoortechnieken door de politie verandert. Het blijkt dat de politie bepaalde ‘harde’ verhoortechnieken minder gebruikt als de raadsman tijdens het verhoor aanwezig is. De conclusie lijkt volgens de onderzoekers te moeten zijn dat in geval er advies wordt gegeven, de raadsman ook aanwezig zou moeten zijn.
Uit interviews met advocaten is ook naar voren gekomen dat voorafgaande consultatie in veel gevallen neerkomt op het advies zich te beroepen op het zwijgrecht. De invloed van de consultatie is volgens de onderzoekers van belang nu een consultatierecht onlangs aan de Nederlandse verdachte is toegekend op basis van de rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (in onder meer de zaak Salduz).
Reactie ministerie van Veiligheid en Justitie
Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie is kritisch over de suggestie dat een advocaat standaard aanwezig moet zijn tijdens het politieverhoor. In zijn brief aan de Tweede Kamer benadrukt hij dat in Nederland jaarlijks 350.000 verdachten worden verhoord. De onderzoekers hebben 168 verhoren van 94 verdachten in 74 zaken bijgewoond. De minister schrijft dat de bevindingen van het onderzochte experiment niet zonder meer kunnen worden uitvergroot tot regelgeving die betrekking heeft op andersoortige delicten dan de onderzochte levensdelicten. De financiële en operationele gevolgen voor politie en advocatuur maakten geen deel uit van het evaluatieonderzoek. Gezien de mogelijk verstrekkende gevolgen die de aanwezigheid van de advocaat bij het politieverhoor voor beide beroepsgroepen en het strafproces zouden kunnen hebben is nader onderzoek nodig.
Minister Opstelten schrijft dat er een goede balans moet zijn tussen fair trial en waarheidsvinding. Sinds de start van het experiment is de verhoorpraktijk aanzienlijk gewijzigd als gevolg van een aantal gerechtelijke uitspraken. Bovendien worden steeds meer verhoren auditief dan wel audiovisueel geregistreerd, zodat een rechter achteraf kan beoordelen of sprake is geweest van ongeoorloofde druk tijdens het verhoor. Hij wil dat al deze ontwikkelingen samen met conclusies van het onderzoek leiden tot een afgewogen voorstel voor de toelating van de raadsman tot het politieverhoor bij de herziening van het Wetboek van Strafvordering. Dit wetsvoorstel regelt onder meer de fase van het strafrechtelijk vooronderzoek en wordt over enige tijd in consultatie gebracht.
Documenten
-
Brief Tweede Kamer: Raadsman bij het politieverhoor
Brief van minister Opstelten aan de Tweede Kamer over het onderzoeksrapport opgesteld naar aanleiding van het experiment dat is...
-
Rapport: Raadsman bij politieverhoor
Onderzoek naar de invloed van voorafgaande consultatie en aanwezigheid van raadslieden op de organisatie en wijze van verhoren...