Economische studievereniging Aeclips

Toespraak van minister De Jager voor studievereniging Aeclips.

Vorige week kwam het boek ‘Decision Points’ uit in de VS: de memoires van president George W. Bush. Dus stonden de kranten vol met commentaren en recensies. In NRC Next stonden ook een paar citaten van de 43ste president. Hij kon nu eenmaal soms wat apart uit de hoek komen. Zo schijnt hij ooit te hebben gezegd: “Dit is onmiskenbaar een begroting; er staan veel cijfers in.”

Tja…

Ik als minister van Financiën en jullie als economiestudenten weten natuurlijk dat een begroting veel meer is dan alleen cijfers. Een begroting is vooral een richtinggevend document:

  • Hoe zien we onze toekomst?
  • Hoe willen we onze toekomst beïnvloeden?
  • Wat gaan we anders doen en wat gaan we beter doen?

Over een begroting – een goede begroting – moet je kunnen zeggen: “Dit is onmiskenbaar een begroting; er staan veel keuzes in.”

Dat geldt zeker ook voor het Regeerakkoord dat de basis vormt van dit kabinet. Een begroting die bol staat van de keuzes, allemaal bedoeld om richting te geven aan onze toekomst: vóór financiële houdbaarheid en economische groei, vóór ondernemerschap en vakmanschap, vóór welvaart en welzijn.

Als economiestudenten zijn jullie het vast wel – hopelijk? – met mij eens dat gezonde overheidsfinanciën een eerste voorwaarde zijn voor groei van de private economie. Waarom? Omdat we daardoor vrijwel kunnen garanderen dat de belastingen in de toekomst niet omhoog moeten.
Dat geeft aan burgers en bedrijven zekerheid over hun financiële positie, waardoor zij niet bang zijn om meer te consumeren en meer te investeren.

Het snel opgelopen tekort op de begroting moet weggewerkt worden. Zeker omdat een snelle verbetering van het EMU-saldo bijdraagt aan een vermindering van de opbouw van onze nationale schuld. Dat is belangrijk want geld lenen kost geld. Dat zegt de bijsluiter al. Door de crisis hebben we de afgelopen periode immers veel meer geld uitgegeven dan er binnenkwam. Onze staatsschuld zal daardoor eind 2011 naar verwachting 400 miljard euro groot zijn, een slordige 24.000 euro per Nederlander. En dat bedrag wordt iedere dag groter, dit jaar ongeveer 100 miljoen euro per dag. We betalen over deze schuld elk jaar 11 miljard euro aan rente – dat is ruim anderhalf zoveel als we nu elk jaar aan het hoger onderwijs uitgegeven (6,5 miljard euro: 4 voor wo en 2,5 voor hbo, exclusief stufi). Allemaal ‘zondegeld’, geld dat we niet aan andere dingen kunnen uitgeven. Daarom moeten we dit geld, zo snel als de economie dat toelaat, terugbetalen en terugverdienen. Door onze financiën te consolideren, overschrijdingen te compenseren en bezuinigingen te implementeren. Zeker als we ook in staat willen zijn om de gevolgen van de vergrijzing op te vangen. Dat gaan we doen door deze kabinetsperiode 18 miljard te bezuinigen.

Met ons Regeerakkoord, met ons beleid voor de komende jaren, kunnen we Nederland toekomstbestendig maken. Niet alleen door ombuigingen, maar zeker ook door hervormingen, bijvoorbeeld in het onderwijs, op de woningmarkt en in de financiële sector, om maar een paar sectoren te noemen.

Zo gaan we een paar zaken aanpakken in de financiering van het hoger onderwijs. Meer kwaliteit maar ook, als dat kan, voor de meesten van jullie wat meer lenen. Het is immers al jaren bekend dat het rendement van een masterstudie vooral privé is: jij hebt een betere baan en jij verdient een hoger salaris. Dat kwam ook naar voren in de heroverweging hoger onderwijs. Iemand met een afgeronde universitaire opleiding verdient 36% meer dan iemand met alleen de relevante vooropleiding. In het hbo is dat nog altijd 28%.

Op de woningmarkt pakken we het scheefwonen aan. Dit is heel belangrijk voor de doorstroming op de huurmarkt en betekent dat jullie straks minder lang hoeven te wachten op een corporatiewoning als jullie er aan toe zijn om je duur betaalde studentenkamer te verlaten. Maar ook voor jullie geldt dan: als je later veel gaat verdienen, hoor je niet meer tot de doelgroep voor de sociale verhuur! Als het over de woningmarkt gaat wordt er al snel – van verschillende kanten – geroepen: doe dan gelijk wat aan de hypotheekrenteaftrek. Nee dus, want dat zou nu onverstandig zijn. De koopwoningmarkt zit in zwaar weer; er worden nog steeds éénderde minder huizen gekocht en verkocht dan voor de crisis; de prijzen zijn ingezakt en er is nog geen zicht op herstel. Allemaal redenen om de koopwoningmarkt nu met rust te laten. Waar we wél wat aan kunnen doen is helpen voorkomen dat mensen een te zware hypotheeklast nemen. En dat doen we dan ook. Hoe? Door de mogelijkheid om meer te lenen dan de inkomensnorm (de LTI-norm) te beperken door het hanteren van vastomschreven uitzonderingen. En door de maximale lening te beperken tot 112% van de waarde van de woning, de zogenaamde Loan-to-value (LTV) met een aflossing in 7 jaar tot 100%.Deze norm is bedoeld om de restschuldrisico’s te verminderen.

De hervormingen in de financiële sector zijn vooral bedoeld om de kwetsbaarheden aan te pakken die door de crisis zijn blootgelegd. Hervormingen op basis van ‘lessons learned’ dus. Wat we vooral hebben geleerd is dat banken weer terug moeten naar de basis en op die manier weer weerbaar moeten worden. Dat is ook het doel van internationale voorstellen zoals Basel III. Dus: minder handelen in ingewikkelde producten, stevige kapitaalbuffers aanhouden zodat banken op een verantwoorde manier krediet kunnen verstrekken aan gezonde ondernemers.

Er zijn internationaal en nationaal signalen dat de acceptatiecriteria van banken heel voorzichtig weer soepeler worden. Maar de vraag is natuurlijk wel: is het genoeg? Ook het vorige kabinet heeft zich ingezet om de financieringsmogelijkheden voor bedrijven te verbeteren. We hebben bijvoorbeeld een omvangrijk pakket aan kredietmaatregelen uitgerold, waarbij de overheid zich voor 50% garant stelt voor kredieten aan ondernemers. Dit pakket was oorspronkelijk bedoeld voor 2009 en 2010, maar we hebben in deze Miljoenennota besloten dit te verlengen tot 31 december 2011, omdat komend jaar een overgangsjaar zal zijn. Daarom wil het kabinet ook komend jaar de kredietverlening aan bedrijven blijven ondersteunen.

Internationaal wordt ook gesproken over manieren om in tijden van stress te kunnen ingrijpen zonder dat daarvoor de zakken van de belastingbetaler worden geleegd. Het gaat hier bijvoorbeeld om converteerbare obligaties of ‘bail-in’ debt. Dit zijn financieringsvormen waarbij de obligatieverstrekker verplicht wordt om in tijden van stress de obligatie te converteren naar aandeelvermogen of waarbij een deel van de obligatie wordt afgeboekt. Dit dwingt de verstrekker van vreemd vermogen om meer betrokken te zijn bij de bank, en beter te monitoren. Bij een converteerbare obligatie betekent dit overigens ook dat hij vanwege dit iets grotere downside potential een grotere return kan verwachten. Belangrijk bijeffect van deze financieringsvorm is dat financiële instellingen meer zelfredzaam zijn: bij stress neemt het aandelenkapitaal en tier1 vermogen toe, waardoor de overheid minder snel zou moeten bijspringen. Ik wil graag dat deze oplossingen nader uitgewerkt worden, en doe daarom – samen met DNB – mijn best om onze internationale collega’s hiervan te overtuigen.

Erg interessant wat daar nu allemaal gebeurd overigens, binnen en buiten Europa. Daar zou ik uren over kunnen vertellen. Maar dat ga ik niet doen, want dan is er geen tijd meer voor vragen. Al kunnen jullie me natuurlijk altijd vragen hoe dat nu ging met de schuldencrisis, en de Griekse begroting, en de rol van het IMF en de werkgroep Van Rompuy…. Maar, eh, over Ierland durf ik in het openbaar niet zoveel te zeggen….