Retailtop CBW-MITEX

Toespraak van minister De Jager bij de retailtop CBW-MITEX.

“Nederland heeft alles in huis om toonaangevend te zijn in Europa en de wereld. Nederland is de 16e economie ter wereld, de 5e investeerder, de 2e landbouwexporteur en de 7e handelsnatie. Dat is de kracht van Nederland.”

Inderdaad, een citaat uit de Regeringverklaring die premier Rutte vorige week uitsprak. Een kernachtige samenvatting van wat Nederland heeft bereikt door optimaal gebruik te maken van onze unique selling points: onze handelsgeest, ons ondernemerschap, onze innovatiekracht. Daar zit onze economische macht en onze concurrentiekracht. We weten allemaal dat de economische crisis ons land hard heeft geraakt. Onze economie én onze overheidsfinanciën. Nederland heeft moeten ingrijpen om de financiële sector overeind te houden. Door de economische recessie kwam er minder belastinggeld binnen terwijl de uitgaven sterk opliepen, bijvoorbeeld door de kosten van de deeltijd-ww. Daar hebben we op dat moment bewust voor gekozen: voor stimuleren en investeren in plaats van consolideren. Dat was nodig om te zorgen dat onze economie de klappen van de crisis kon opvangen. Dat was nodig om te zorgen dat de lasten van de crisis niet onmiddellijk bij de burgers zouden komen te liggen. Dat was nodig om te zorgen dat burgers konden blijven bankieren, bouwers konden blijven bouwen en ondernemers konden blijven ondernemen.

Onze staatsschuld zal eind 2011 naar verwachting ruim 400 miljard euro groot zijn, een slordige 24.000 euro per Nederlander. En dat bedrag wordt iedere dag groter. Dit jaar neemt die staatsschuld ongeveer 100 miljoen euro per dag toe. We betalen over deze schuld elk jaar 11 miljard euro aan rente – dat is evenveel als we nu elk jaar aan basis- en voortgezet onderwijs uitgegeven. Allemaal ‘zondegeld’, geld dat we niet aan andere dingen kunnen uitgeven. Daarom moeten we dit geld, zo snel als de economie dat toelaat, terugbetalen en terugverdienen. Door onze financiën te consolideren, overschrijdingen te compenseren en bezuinigingen te implementeren. Zeker als we ook in staat willen zijn om de gevolgen van de vergrijzing op te vangen. Dat gaan we doen door deze kabinetsperiode bij elkaar 18 miljard te bezuinigen. Maar zeker ook door te zorgen dat Nederland blijft doen waar Nederland goed in is: ondernemen, investeren en innoveren.

We doen dat door maatregelen te nemen die de Nederlandse economie dynamischer en sterker maken én mensen en bedrijven meer ruimte geven. We doen dat door keuzes te maken. Vóór een kleinere, efficiëntere overheid, tegen bureaucratie en bemoeizucht. Vóór vakmanschap en ondernemerschap, tegen regeldruk en regeldrukte. Vóór eigen verantwoordelijkheid, tegen betutteling.

Het is daarom logisch dat het Regeerakkoord tal van voorstellen bevat die gericht zijn op ondernemers en ondernemerschap. Voorstellen die bedoeld zijn om onze unique selling points en onze concurrentiekracht te versterken. Bijvoorbeeld ons vestigingsklimaat. Nederland heeft als het daar om gaat een uitstekende uitgangspositie: een unieke geografische ligging als mainport van en naar de rest van Europa en de rest van de wereld, een goed opgeleide, hardwerkende beroepsbevolking, relatief gunstige fiscale regelgeving, een goede infrastructuur, enzovoorts. Maar wat goed is kan altijd beter. Bijvoorbeeld door een grondslagverbreding in de vennootschapsbelasting en tegelijkertijd een tariefverlaging.

Een kleinere, meer slagvaardige overheid betekent ook dat we moeten werken aan kleinere, meer slagvaardige regelingen. U weet als geen ander dat regelingen voor ondernemers en bedrijven vaak versnipperd en verkokerd zijn, dat er vaak meer loketten dan budgetten zijn, meer formulieren dan financiën. Daarom hebben we het ministerie van Economische Zaken uitgebreid met taken en gemaakt tot het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Daar ligt de uitdaging om van alle ondernemersregelingen een overzichtelijk en toegankelijk geheel te maken. Ook zal dit ministerie de economische topgebieden van Nederland samenhangend stimuleren, via een uitstekend vestigingsklimaat, maar ook door de bestaande middelen voor export, innovatie en internationaal ondernemen te bundelen. En dat doet dat ministerie in goede samenwerking met het ministerie van Financiën.

Om de concurrentiekracht van het bedrijfsleven, van u dus, te versterken, gaan we innovatie en ondernemerschap bevorderen en de samenwerking tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid stimuleren. Versterking van de innovatiekracht van het bedrijfsleven is immers cruciaal voor de economische ontwikkeling in de toekomst van Nederland. Nieuwe producten, technologieën en werkwijzen zorgen voor vergroting van de export en werkgelegenheid. Om ook hier meer slagkracht te genereren worden het innovatiebeleid én de innovatiemiddelen helemaal rijksbreed geconcentreerd bij het ministerie van ELI, ook het geld dat nu verdeeld wordt door andere ministeries. Maar we gaan nog meer doen om innovatie te stimuleren.

  • We gaan snijden in subsidies. Er wordt teveel en te vaak onnodig geld rondgepompt. Subsidies worden alleen verstrekt als hun effectiviteit is bewezen. Dit leidt onder meer tot inkrimping van het AgentschapNL.
  • De verlaging van subsidies wordt gecompenseerd door lastenverlaging van alle ondernemers via de vennootschapsbelasting en Wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk (WBSO).
  • Innovatiesubsidies worden via een revolverend fonds verstrekt, zodat succesvolle innovaties zich terugbetalen.
  • De WBSO wordt ruimer uitgevoerd, daar is in het Regeerakkoord veel geld voor uitgetrokken. Ook de Innovatie Prestatie Contracten en de Kenniswerkersregeling worden ruimer uitgevoerd.
  • Er komt meer aandacht voor kennisvalorisatie ten behoeve van het bedrijfsleven, vooral het midden- en kleinbedrijf (MKB).

Ook gaan er dingen veranderen om ondernemers en bedrijven, vooral het MKB, meer te ondersteunen bij hun contacten met de overheid.

Een paar voorbeelden:

  • Ondernemers zullen voor al hun overheidszaken terecht kunnen bij één loket, een ‘Ondernemersplein’.
  • Het MKB verdient meer kansen bij aanbestedingen door de overheid. Cluster- en raamcontracten worden teruggedrongen; de omzeteis gaat omlaag. Als een bedrijf met succes een aanbestedingsprocedure heeft doorstaan, dan geldt die erkenning ook automatisch voor jaren daarna.
  • De administratieve lasten en regeldruk voor bedrijven moeten in 2012 ten opzichte van 2010 met 10% zijn afgenomen. Het gaat hierbij onder meer om uniformering van het loonbegrip, aanpak van de loonsomheffing, verkorting van de winstaangifte en vereenvoudiging van de regelgeving inzake BV’s. Na 2012 vindt een jaarlijkse reductie van 5% van de administratieve lasten plaats.
  • Het aantal statistische uitvragen door het Centraal Bureau voor de Statistiek gaat drastisch omlaag. Dit staat ook zo genoemd in het Regeerakkoord.
  • Per 1 januari 2011 komt er een zogeheten “inspectievakantie” voor het bedrijfsleven. Bij deugdelijke zelfregulering (certificering) kan met minder inspectieonderzoeken per bedrijf worden volstaan.
  • Net als de verwijderingsbijdrage voor kleine huishoudelijke apparaten verdwijnt ook de verwijderingsbijdrage voor witgoed, zoals airconditioners, wasmachines en koelkasten in 2011.

Wat mij betreft gaan we het leuker en gemakkelijker maken voor ondernemers. U begrijpt dat dat alleen kan als we samen, overheid én bedrijfsleven, optrekken. Als we samen werken om onze economische macht en concurrentiekracht te versterken. Dan zullen we – daar ben ik net als onze premier van overtuigd – sterker uit de crisis komen. Dat is wat mij motiveert!