Minister Verhagen wil voorrang duurzame stroom
“Uitgangspunt is en blijft dat voorrang van duurzaam geproduceerde elektriciteit op het elektriciteitsnet in geval van transportschaarste wordt gerealiseerd.” Dat schrijft minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I)donderdag 28 oktober 2010 in een brief aan de Tweede Kamer.
Volgens Verhagen is voorrang voor duurzame stroom belangrijk in combinatie met de nieuwe stimuleringsmaatregelen van het Kabinet (SDE+). “Zo kan groene stroom echt van de grond komen in Nederland en rendabel worden,” aldus Verhagen.
Brief aan Eerste Kamer
Aanleiding voor de brief waren Kamervragen over een brief die de ambtsvoorganger van de minister op 7 oktober naar de Eerste Kamer heeft gestuurd. In die brief stelde de toenmalige minister van Economische Zaken de Eerste Kamer voor om de inwerkingtreding van onderdelen van de wijziging van de Elektriciteits- en Gaswet uit te stellen. Dit betrof de onderdelen die met voorrang voor duurzame stroom te maken hadden. Reden hiervoor was een (op verzoek van de Eerste Kamer gevraagd) advies van de Raad van State over de manier waarop de kosten als gevolg van het zogeheten congestiemanagement bij transportschaarste worden verdeeld. De Raad van State heeft aangegeven dat het wenselijk is nader overleg met de Europese Commissie te voeren over deze kostentoedeling.
Overleg met Europese Commissie
Minister Verhagen wijst de Tweede Kamer er in zijn brief op dat het aan de Eerste Kamer is om op het voorstel te reageren. Indien conform het voorstel wordt besloten de inwerkingtreding van dit deel van het wetsvoorstel uit te stellen, kunnen andere delen van het wetsvoorstel (maatregelen ter verbetering van de gasmarkt en investeringen in infrastructuur) wel in werking treden. Het gaat hier om een aantal cruciale maatregelen die dringend nodig zijn, bijvoorbeeld om congestie te voorkomen. Afhankelijk van de uitkomsten van overleg met de Europese Commissie beziet de minister waar het gaat om de voorrang van duurzaam of het in het wetsvoorstel voorgestelde systeem in stand kan blijven of dat aanpassingen nodig zijn.