Bijlage - Kamerbrief inzake verslag van Raad Algemene Zaken van 25 oktober 2010

Verslag van de Raad Algemene Zaken van 25 oktober 2010


Voorbereiding van de Europese Raad van 28-29 oktober 2010

De Raad Algemene Zaken (RAZ) heeft onder dit agendapunt de Europese Raad (ER) van 28-29 oktober aanstaande voorbereid. Daarbij kwamen aan de orde: de eindrapportage van de werkgroep-Van Rompuy, de voorbereiding van de aanstaande G20 top te Seoel alsook de voorbereiding van de komende Klimaatconferentie te Cancún. De inhoudelijke bespreking van de voorbereiding van de externe toppen met de VS, Rusland en Oekraïne vond nagenoeg geheel plaats tijdens de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ). Daarnaast sprak de RBZ ook nog over de aanstaande top van de Unie voor de Mediterrane Regio. Voor deze onderwerpen wordt verwezen naar het verslag van de RBZ.

Van Rompuy-werkgroep

Zowel tijdens het diner met de voorzitter van de Europese Raad, de heer Van Rompuy, als tijdens de Raad zelf is gesproken over het eindrapport van de werkgroep Van Rompuy en over de Duitse wens om een verdragswijziging in gang te zetten.

Het eindrapport van de werkgroep-Van Rompuy, die zich gebogen heeft over budgettaire en economische coördinatie en crisisresolutie, wordt door alle lidstaten aanvaard. Het ligt in de verwachting dat de Europese Raad het rapport zal bekrachtigen. De vervolgstap is nu om de afspraken om te zetten in wetgeving. De Europese Commissie heeft op 29 september jl. een pakket wetgevende voorstellen gedaan ten aanzien van versterking van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP), aanpak van macro-economische onevenwichtigheden en regels voor nationale budgettaire raamwerken. Voortbouwend op het eindrapport van de werkgroep dient nu via de normale wetgevingsprocedure een akkoord te worden bereikt tussen Raad en Europees Parlement. De staatssecretaris heeft ertoe opgeroepen hieraan de hoogste prioriteit te verlenen en zo snel mogelijk tot overeenstemming te komen. Deze maatregelen zijn immers van essentieel belang om de stabiliteit van de eurozone, ook op langere termijn, te waarborgen.

Duitsland heeft zijn oproep herhaald om een proces in gang te zetten dat tot een verdragswijziging moet leiden. Duitsland wil hiermee verzekeren dat een permanent crisisresolutie-mechanisme kan worden opgericht wanneer de huidige mechanismen voor Griekenland en voor de eurozone als geheel, met een looptijd van drie jaar, aflopen. De meeste lidstaten hebben hierop voorzichtig gereageerd. De noodzaak van een permanent crisismechanisme wordt erkend, en dit is ook in het eindrapport van de werkgroep Van Rompuy opgenomen. Dat daarvoor het Verdrag zou moeten worden gewijzigd, staat voor de meeste lidstaten niet vast. De meeste lidstaten, waaronder Nederland, zijn wel bereid de voorwaarden waaronder een permanent mechanisme opgericht kan worden, nader te onderzoeken.

G20

De bespreking van de concept ER-conclusies over de Europese inzet tijdens de G20-top in Seoul vond plaats tegen het licht van de uitkomsten van de G20-ministeriële van Gyeongju, Zuid-Korea. Daar werd een akkoord bereikt over IMF-hervormingen. De komende twee jaar zal Europa, conform inzet, invulling moeten geven aan een vermindering van zijn aandeel in de board met twee zetels. Daarnaast kwamen de G20-ministers van Financiën in Zuid-Korea overeen om zich te onthouden van concurrerende devaluaties van hun munten. De Europese inzet zal op basis van de uitkomsten van de G20-ministeriële worden aangepast. Daar kon Nederland mee akkoord gaan.

Klimaat

De Raad onderschreef de EU-inzet voor de VN-klimaatonderhandelingen in Cancún. Centraal staat het streven naar een serie deelbesluiten in Cancún als tussenstap op weg naar een alomvattend juridisch bindend akkoord. De EU staat open voor verlenging van het Kyoto Protocol, op voorwaarde dat er uitzicht is op een breder raamwerk waarin alle grote economieën zich verbinden en op voorwaarde dat het Protocol zelf wordt verbeterd. Daarnaast benadrukt de EU het belang van transparantie over klimaatfinanciering.

Uitbreiding: Servië

De Raad sprak over de EU-lidmaatschapsaanvraag die Servië in december 2009 had ingediend. De Commissie, de Hoge Vertegenwoordiger en 26 lidstaten wensten deze lidmaatschapsaanvraag thans door te geleiden naar de Commissie voor advies (het ‘avis’). Deze lidstaten stelden dat de Raad de lidmaatschapsaanvraag nu moet doorsturen, mede vanwege de stappen die de Servische President Tadic heeft genomen in september 2010, toen hij steun gaf aan een resolutie van de Algemene Vergadering van de VN waarin Servië werd opgeroepen de dialoog met Kosovo aan te gaan.

Minister Rosenthal zei dat Servië, ondanks de goede samenwerking in lopende strafzaken met het Joegoslavië tribunaal (ICTY), nog altijd meer kan doen op dit terrein. Dit wordt bevestigd door ICTY-hoofdaanklager Brammertz. Minister Rosenthal stelde dat Nederland daarom de grote voorkeur zou hebben gehad om op deze Raad nog geen besluit te nemen over het doorgeleiden van de lidmaatschapsaanvraag. De EU had zich pas over dit besluit moeten buigen in december, na te hebben kennisgenomen van de eerstvolgende rapportage van Brammertz aan de VN.

Minister Rosenthal zei tegelijkertijd niet voorbij te kunnen gaan aan de wens van 26 lidstaten en de Commissie om het doorsturen van de Servische lidmaatschapsaanvraag niet langer uit te stellen. Nederland zou alleen kunnen instemmen met het doorgeleiden van de lidmaatschapsaanvraag indien dit gepaard zou gaan met zeer stevige conclusies.
Aan deze Nederlandse voorwaarde is voldaan. De conclusies stellen onomwonden dat volledige samenwerking met het Joegoslavië tribunaal essentieel is en blijft voor toetreding. De conclusies stellen voorts dat elke volgende stap van Servië in het toetredingproces pas kan worden gezet als de Raad met unanimiteit vaststelt dat er sprake is van volledige samenwerking met het ICTY. Tot slot stellen de conclusies dat de arrestatie van Mladic en Hadzic het beste bewijs is van de Servische samenwerking met het ICTY.

De Europese Commissie heeft tevens formeel toegezegd dat zij in haar ‘avis’ een beoordeling zal geven van de mate waarin Servië aan de Kopenhagen-criteria voldoet, inclusief het vraagstuk van de samenwerking met het ICTY. De Commissie is voornemens haar ‘avis’ niet vóór de tweede helft van 2011 uit te brengen.

Ofschoon er onder lidstaten een verschil van opvatting blijft over de formele besluitvormingsmodaliteit bij het doorgeleiden van lidmaatschapsaanvragen (zie ook antwoorden op de Kamervragen van het lid Peters van 13 oktober 2010), hecht het kabinet eraan te markeren dat het besluit over het doorgeleiden van deze lidmaatschapsaanvraag wederom unaniem in de Raad is genomen.

Met bovenstaande conclusies wordt de druk op Servië gehouden en blijft de ICTY-conditionaliteit recht overeind. Met deze conclusies heeft de regering uitvoering gegeven aan de motie Peters c.s. van 13 oktober 2010.