Tegoeden Tweede Wereldoorlog

PROJECTGROEP TEGOEDEN WO II

Aan: De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

Uw brief van/kenmerk

Ons kenmerk
PTG 99/428 M

Den Haag
18 oktober 1999

Onderwerp
Tegoeden Tweede Wereldoorlog

Hierbij bied ik u een notitie aan waarin wordt ingegaan op het onderwerp Tegoeden Tweede Wereldoorlog. In de notitie wordt eerst stil­gestaan bij het tijdpad van het regeringsstandpunt en de stand van zaken van de onder­ zoekscommis­sies. Daarna zal op enkele andere thema's wor­den ingegaan.

DE MINISTER VAN FINANCIËN,

NOTITIE TEGOEDEN TWEEDE WERELDOORLOG

1. Inleiding
In vervolg op eerdere brieven aan de Tweede Kamer wordt in deze rapportage ingegaan op enkele onderwerpen op het gebied van Tegoeden Tweede Wereldoorlog. Eerst zal worden stil­gestaan bij het tijdpad van het regeringsstandpunt en de stand van zaken van de onder­zoekscommis­sies. Daarna zal op enkele andere thema's worden ingegaan.

2. Tijdpad regeringsstandpunt over de commissierapporten
Tot op heden was het tijdpad inzake het onderwerp Tegoeden Tweede Wereldoorlog gericht op het versturen van een regeringsstandpunt naar de Tweede Kamer in december van dit jaar. Dit is niet meer haalbaar vanwege enige vertraging bij de commissie-Scho lten (financiële tegoeden in Nederland). Deze commissie heeft aange­geven dat het eindrapport in ieder geval niet voor eind november en wellicht zelfs iets later gereed zal zijn. het feit dat de commissie Scholten mij on k langs heeft medege­ deeld dat haar e indrapport in elk geval vier weken later zal verschijnen dan het op 27 mei in het overleg met de Tweede Kamer genoemde vermoedelijk e tijdstip van eind okto­ ber 1999. Daardoor zal de commissie-Van Ke­menade, die onder meer een algemeen oor­deel zal geven over het rechtsherstel, eveneens vertraging oplopen op een later tijdstip rapporteren. . De commis­sie-Van Kemenade heeft nu aan­gegeven te rekenen met open­baarma­king van het rapport in ja­nuari 2000. Het rapport van de commissie-Van Galen (Indi­ sche financiële tegoe­den) zal tege­lijker­tijd verschijnen. Zoals bekend heeft de commissie-Kor­des (goederen) reeds in december 1998 gerapporteerd.
De regering is voornemens om na het verschijnen van de drie rapporten de diverse belangen­groepen, waaronder het Centraal Joods Overleg (CJO), in de gelegenheid te stellen om op de rappor­ten te reageren. Vervolgens zal het kabinet over de verschenen rap­porten een integraal rege­rings­standpunt vaststellen. Dit standpunt zal - indien geen ver­dere vertraging optreedt - halverwege het eerste kwartaal aan de Tweede Kamer kenbaar worden ge­maakt.

3. Onderzoekscommissies
De commissie-Van Kemenade verkeert thans in een afrondende fase. Het feitenonderzoek is zo goed als klaar. Het eindrapport zal een inventarisatie van de buiten­landse onderzoeken, een studie naar de omvang van de roof en het rechtsherstel en een ana­lyse van de Neder­landse goudclaim bevatten. Tenslotte volgt een algemene beoorde­ling van het rechtsherstel.
De commissie-Scholten heeft het feitenonderzoek nagenoeg voltooid. De commissie zal zich de komende periode buigen over de conclusies en eventuele aan­ bevelingen. In de afgelopen maanden is er veelvuldig contact op bestuurlijk en onderzoekersniveau geweest tussen het CJO en de commissie-Scholten. Ook binnen de commiss i e-Scholten is het feitenonderzoek nagenoeg voltooid. De commissie b eraadt zich thans over haar conclusies en eventuele aanbevelingen. D e afgelopen maanden is er op bestuurlijk en onderzoeksn iveau k c ontac t ge­ weest tussen de commissie-Scholten en het CJO.
De commissie-Van Galen rondt op dit moment haar onderzoekswerkzaamheden af. Thans wordt nog onderzoek verricht in Japan en Indonesië. De onderzoekers van de commissie-Van Galen hebben enige problemen ondervonden met het verkrijgen van toegang tot de archieven van banken in Japan. Voorts werden pas in een heel laat stadium visa verstrekt voor toegang tot Indonesië.
De commissie-Ekkart heeft op 14 oktober 1999 een eerste tussenrap­portage uitgebracht. Van ruim 10% van de collectie afkomstig van de Stichting Nederlands Kunstbezit (SNK) is thans de her­komst onder­zocht. Bezien zal worden of het oorspronkelijke tijdsschema (2001) kan worden gehaald en of daarbij ingrepen in de werkwijze noodzakelijk zijn.

4. Fondsen
Het Adviescollege besteding vierde tranche (Adviescollege Dolman) heeft op 1 juli 1999 ad­vies uitgebracht aan de minister van VWS over de toekenning van projectsubsidies in het ka­der van de vierde tranche goudpool ad 22,5 miljoen gulden (het nationale fonds). Over dit ad­vies, voorzien van een daarop ingenomen regeringsstandpunt, heeft de minister van VWS u bij brief van 6 juli 1999 geïnformeerd. Inmiddels heeft de minister van VWS, met inachtneming van genoemd advies, een beslissing genomen op de ingediende subsidieaanvragen. Van de (gedeeltelijk) positief geadviseerde projectaanvragen is op verzoek van een aantal aanvragen­de organisaties enig uitstel verleend voor het aanleveren van benodigde aanvullende gege­vens.
Bij brief van 11 februari 1999 bent u geïnformeerd over de voortgang van het Nazi Persecutee Relief Fund (het internationale fonds). De Nederlandse bijdrage van 20 miljoen gulden aan het internationale fonds heeft in mei 1999 plaatsgevonden. De uitvoeringsstructuur is conform het nationale fonds van de goudpool. Organisaties hebben tot 1 december 1999 de gelegenheid een prospectus met projectvoorstellen beschikbaar te stellen. Het Adviescollege Dolman II zal de projectvoorstellen beoordelen aan de hand van het bij ministerraadbesluit van 26 juni 1998 vastgestelde beoordelingskader. Het adviescollege zal in het voorjaar 2000 zijn advies uitbren­gen aan de minister van VWS. Na een marginale toets zal de minister van VWS een beslis­sing nemen over de toewijzing.

5. Holocaust-educatie
De internationale aandacht voor educatie, herinnering en onderzoek zal de komende tijd eer­der toe- dan afnemen. Zo zijn er voor de komende tijd diverse conferenties over deze immate­riële aspecten van de Tweede Wereldoorlog gepland. Van 26 tot en met 28 januari 2000 wordt een grote conferentie in Stockholm georganiseerd als officiële start van deTask Force for In­ternational Cooperation on Holocaust Education, Remembrance and Research, waar de deel­ nemende lidstaten - waaronder Nederland - op hoog niveau vertegenwoor­digd zullen zijn. Tij­dens de conferentie kan Nederland van de gelegenheid gebruik maken om internationaal be­kendheid te geven aan de diverse initiatieven die het in de loop der tijd op het gebied van edu­catie, herinnering en onderzoek heeft genomen. De minister van VWS - onder wiens verant­woordelijkheid de Task Force activiteiten bij ministerraadsbesluit van 5 februari 1999 zijn ge­bracht - zal u op korte termijn uitvoerig informeren over de ontwikkelingen rond dit thema.

6. Terugkeer- en opvangonderzoek
Het werk van de Stichting Onderzoek Terugkeer en Opvang vordert gestaag. Na de twee gro­te symposia van 7 december 1998 en 23 februari 1999 is de volledige aandacht thans gericht op het onderzoek. Meer dan 40 onderzoekers bestuderen literatuur en archieven van instan­ties en personen die in de jaren na de Tweede Wereldoorlog een rol hebben gespeeld in de te­rugkeer en opvang van de verschillende categorieën oorlogsslachtoffers.
Aan het eind van 1999 leveren alle onderzoekers een rapport in. Het jaar 2000 zal in het teken staan van het schrijven van diverse publicaties, die naar verwachting in het voorjaar van 2001 zullen verschijnen. In het najaar van 2001 zal het geheel worden afgesloten met een symposi­um.

7. Archieven
In de vorige brief aan u van 29 april 1999 werd reeds bericht over de vondst in Berlijn door het Alge­meen Rijksarchief (ARA) van enkele archieven die een rol hebben gespeeld bij de door Ne­derland toentertijd in het kader van de zogeheten Wiedergutmachung ingediende claims voor materiële schadevergoeding. De verfilming van het kaartsysteem dat toegang geeft tot de archieven van de Wie­ dergutmachungsämter is afgerond. Reeds op dit moment wordt ten behoeve van individuele verzoeken tot informatie, nagegaan of er bij de betreffende Duitse in­stanties in Berlijn een dossier aanwezig is. Is dit het geval, dan worden de dossiers gekopi­eerd en de gegevens door bemiddeling van het ARA aan de informatieverzoeker verstrekt.
Over het archief van het Reichskommissariaat für die besetzten niederländischen Gebiete, Abteilung Feindvermögen 1940-1945 - ook wel DRT/Feindvermögen (Deutsche Revisions- und Treuhandgesellschaft) genaamd - is overleg gevoerd met het Bundesarchiv in Koblenz en Berlijn. Het is de bedoeling dit archief over te brengen naar Nederland. Dit archief bevat in­for­matie over Ne­derlandse bedrijven en andere vermogens, waarvan de eigenaren zich destijds in geallieerd gebied bevonden.
Op 9 december 1998 is samen met het eindrapport van de commissie-Kordes een archieven­gids aan de Tweede Kamer aangeboden. Deze archievengids bevat een overzicht van de be­langrijkste Nederlandse archieven met gegevens over roof, recuperatie, rechtsherstel en schadevergoeding van ver­mogens van joden in Nederland in de periode 1940-1987. Thans wordt overwogen hierop een aan­vulling te doen vervaardigen. Deze aanvulling zou zich even­als de huidige archievengids moeten toespitsen op roof, recuperatie, rechtsherstel en schade­ vergoedingsaspecten. Bekeken zal worden in hoeverre in de aanvulling van de archievengids relevante buitenlandse, particuliere archieven en archie­ven van decentrale overheden moeten en kunnen worden opgenomen. Het ARA zal hiertoe een plan van aanpak opstellen.

8. Internationale ontwikkelingen
De zogenaamde commissie-Volcker zal in november haar rapport publiceren. Deze Com­mis­sie heeft als taak om te onderzoeken in hoeverre er bij Zwitserse banken nog verborgen reke­ningen van in de Tweede Wereldoorlog vermoorde joden aanwezig zijn. Begin september is naar buiten gekomen dat er circa 48000 van dergelijke rekeningen zijn ontdekt. De commissie heeft dit bevestigd. Het is niet bekend welk bedrag met de 48000 rekeningen is gemoeid.
Halverwege 1998 is een schikking tussen een aantal Zwitserse banken en vertegenwoordi­gers van overlevenden van de Holocaust overeengekomen. Het betreft een schikking van de claims die in Amerika tegen Zwitserse banken werden ingediend namens diverse 'categorieën' overle­venden en erfgenamen (joden, zigeuners, getuigen van Jehova, homoseksuelen, licha­melijk of men­taal gehandicapten). Het totale geldbedrag bedraagt 1,25 miljard dollar. Iedereen die tot een bovengenoemde categorie behoort, komt voor een uitkering in aanmerking. De schik­king moet nog door de Amerikaanse rechter worden goedgekeurd.
Een soortgelijke schikking is er overeengekomen met een tweetal Oostenrijkse banken. Het gaat hier om een geldbedrag van 40 miljoen dollar. Deze schikking dient eveneens nog door de Amerikaanse rechter te worden goedgekeurd.
Mogelijkheden tot en voorwaarden voor aanmelding inzake beide schikkingen zijn bekend ge­maakt via Neder­landse kranten en de website van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
De besprekingen tussen de Duitse regering, Duitse bedrijven en de Amerikaanse regering in­zake de oprichting van een fonds van de Duitse industrie ter compensatie van in de Tweede Wereldoorlog door mensen ten behoeve van Duitse ondernemingen uitgevoerde dwangar­beid, lopen nog.
Door Duitsland is halverwege dit jaar een lijst openbaar gemaakt met namen van rechtheb­benden - inclusief (ruim honderd) Nederlandse - inzake vermogensbestanddelen die in het verleden door de overheid van de DDR zijn beheerd, maar niet zijn onteigend. Dit betreft zo­wel banktegoeden als onroerend goed. Rechthebbenden dienen zich binnen een bepaalde termijn te melden. [pm bekendheid aan te geven via website BuZa ?] Aan dit onderwerp is via de website van het ministeri e van Buitenlandse Zaken bekendheid gegeven.
Tenslotte vordert de internationale commissie-Eagleburger gestaag. Deze commissie biedt een kader waarbinnen vorderingen van voormalige Holocaustslachtoffers op verzekeraars geregeld kunnen worden.