Staatssecretaris Teeven opent Veiligheidshuis Alkmaar
Met het ophangen van het ‘drie ringen logo’ aan (een foto van) de gevel verrichtte staatssecretaris Teeven op 21 oktober de officiële opening van het Veiligheidshuis Alkmaar.
In zijn toespraak refereerde Teeven aan zijn persoonlijke betrokkenheid bij de ontwikkeling van de Veiligheidshuizen. ‘Als officier van justitie in Amsterdam was ik in 1997 zeer nauw betrokken bij de opzet van het eerste Justitie In de Buurt-kantoor aldaar, in de Van Woustraat.’ Als Tweede Kamerlid bleef Teeven de doorontwikkeling van JIB-kantoren naar Veiligheidshuizen volgen – kritisch volgen: ‘Samenwerking in de Veiligheidshuizen lijkt me in beginsel prima, maar ze is voor mij geen doel op zich. Die samenwerking moet leiden tot serieuze, stevige interventies op maat. En tot resultaten: daadwerkelijke afname van de criminaliteit en overlast.’
Die resultaten verwacht Teeven ook van Alkmaar, waar inmiddels onder meer een goedlopend casusoverleg mensenhandel draait en – in het verlengde daarvan – veel aandacht is voor de aanpak van ‘pooierboys’. Problemen die de gehele regio Noord-Kennemerland aangaan, benadrukte de Alkmaarse burgemeester Bruinooge: ‘Van de 17 mensenhandelzaken die hier afgelopen jaar speelden, waren er slechts twee afkomstig uit Alkmaar; de overige 15 kwamen uit de regio.’ De omringende gemeenten zien de meerwaarde van de integrale aanpak vanuit het Veiligheidshuis inmiddels dan ook duidelijk in.
Staatssecretaris Teeven onderstreepte de potentiële kracht van de Veiligheidshuizen nog eens, door te verwijzen naar het recente evaluatierapport ‘Vastpakken en niet meer loslaten’ van criminoloog Peter Nelissen. Uit onderzoek naar het functioneren van de zes Veiligheidshuizen in Limburg blijkt dat de samenwerking loont. Er is in Limburg sprake van een ‘betekenisvolle afname’ van de recidive onder zeer hardnekkige veelplegers. Dat leidt niet alleen tot minder criminaliteit en overlast, maar ook tot aanzienlijke besparingen. ‘Elke euro die je investeert in het Veiligheidsprogramma’, zo haalde Teeven het onderzoek aan, ‘betaalt zich terug in een maatschappelijke kostenbesparing van ruim drie euro.’