Portefeuilleverdeling ministers en staatssecretarissen
In het constituerend beraad zijn de portefeuilles vastgesteld van het kabinet-Rutte. Het kabinet werd op 14 oktober 2010 beëdigd. Hier vindt u de verdeling.
Algemene Zaken
De minister-president is tevens minister van Algemene Zaken.
Vice-minister-president is de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
De minister-president is voorzitter van de rijksministerraad, van de ministerraad en van de onderraden en ministeriële commissies; hij is lid van de Europese Raad en coördineert de voorbereiding daarvan.
Buitenlandse Zaken
Bij het Nederlandse buitenlands beleid, waaronder Ontwikkelingssamenwerking en Europese Zaken, zal sprake zijn van geïntegreerde besluitvorming onder eindverantwoordelijkheid van de minister van Buitenlandse Zaken, waarbij de inzet op de verschillende beleidsterreinen door deze wordt gecoördineerd. Dit geldt met name voor het internationale milieubeleid en het internationaal cultuurbeleid.
De staatssecretaris is binnen de grenzen van het door de minister vastgestelde beleid in het bijzonder belast met aangelegenheden betreffende:
De coördinatie van het regeringsbeleid met betrekking tot de Europese Unie met uitzondering van de voorbereiding van de Europese Raad;
De bilaterale onderwerpen voor zover deze raken aan het Europees beleid van de regering;
Het Europa-gerelateerde deel van de begroting van Buitenlandse Zaken;
Het in overleg met de minister en de minister-president vertegenwoordigen van Nederland in de Raad voor Algemene Zaken en Externe Betrekkingen voor wat betreft diens coördinerende taken;
Ontwikkelingssamenwerking en de OS-coherentie;
De coördinatie van de ODA-middelen;
En andere aangelegenheden waarvan behartiging door de minister aan hem wordt toevertrouwd.
De staatsecretaris voert in het buitenland de titel: Minister.
Veiligheid en Justitie
De verantwoordelijkheid voor de veiligheid, met inbegrip van de politie, de brandweer, de rampenbestrijding en crisisbeheersing, het beleid inzake nationale veiligheid, de NCTb, wordt belegd bij Veiligheid en Justitie. Onderdelen van het programma Jeugd en Gezin die voor de totstandkoming daarvan op 22 februari 2007 bij Justitie behoorden, worden opnieuw belegd bij Veiligheid en Justitie, met uitzondering van de gesloten jeugdzorg voor niet criminele jongeren.
De staatssecretaris is binnen de grenzen van het door de minister vastgestelde beleid in het bijzonder belast met;
Preventie (persoonsgericht en preventief);
Reclassering;
Personen- en familierecht;
Justitieel jeugdbeleid incl. internationale kinderontvoering;
Adolescentenstrafrecht;
Juridische beroepen incl. rechtsbijstand;
Project herijking executie;
CBP incl. Wbp;
Sanctiebeleid;
Adoptie;
Beleid F1;
Auteursrecht;
Dienst Justis;
Dienst Justitiële Inrichtingen;
Raad voor de Kinderbescherming;
Secr. Raad voor Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming;
Slachtofferhulp incl. schadefonds geweldsmisdrijven;
Erkenningscommissie Gedragsinterventies;
Kansspelen;
En andere aangelegenheden waarvan behartiging door de minister aan hem wordt toevertrouwd.
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
De verantwoordelijkheid voor vreemdelingenzaken (incl. de Rijkswet op het Nederlanderschap), de integratie, de volkshuisvesting en de rijksgebouwendienst, wordt belegd bij BZK.
De minister van BZK heeft doorzettingsmacht op het gebied van de organisatorische aspecten van de Rijksdienst en de centralisatie van de bedrijfsvoering van de Rijksdienst.
In deze kabinetsperiode coördineert de minister van BZK de contacten met kerkgenootschappen en vraagstukken betreffende de verhouding kerk en staat.
De minister voor Immigratie en Asiel draagt de zorg voor de aangelegenheden betreffende:
Vreemdelingen- en asielbeleid;
Immigratie- en Naturalisatiedienst;
Centrale Organisatie Opvang Asielzoekers;
Dienst Terugkeer en Vertrek;
Grensbewaking in vreemdelingenzaken;
Rijkswet personenverkeer.
Financiën
Voorbereiding van en deelname aan de Begrotingsraad van de Europese Unie behoort bij de taken van Financiën.
De staatsecretaris is binnen de grenzen van het door de minister vastgestelde beleid in het bijzonder belast met:
a. de fiscale aangelegenheden en alle aangelegenheden de Belastingdienst betreffende;
b. de aangelegenheden betreffende de financiële verhoudingen tussen het Rijk en de decentrale overheden;
c. de aangelegenheden betreffende de Nationale Stichting tot Exploitatie van Casinospelen in Nederland en de Stichting Exploitatie Nederlandse Staatsloterij;
d. alle aangelegenheden betreffende het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVOB);
e. alle aangelegenheden betreffende Domeinen Roerende Zaken;
f. andere aangelegenheden waarvan behartiging door de minister aan hem wordt toevertrouwd.
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
De staatssecretaris is binnen de grenzen van het door de minister vastgestelde beleid in het bijzonder belast met:
a. Hoger onderwijs;
b. Wetenschap en kennis;
c. Lerarenbeleid, lerarenopleidingen arbeidsvoorwaarden onderwijspersoneel en de professionalisering van de onderwijsgevenden in het kader van het beleid passend onderwijs;
d. Cultuur;
e. Erfgoedinspectie;
f. Een leven lang leren;
g. Andere aangelegenheden waarvan de behartiging door de minister aan hem wordt toevertrouwd.
Defensie
Er is geen staatssecretaris van Defensie.
Infrastructuur en Milieu
Het ministerie van Infrastructuur en Milieu combineert de taken van het voormalige ministerie van VenW en het voormalige ministerie van VROM voor zover het gaat om de taken op het gebied van de ruimtelijke ordening en milieu.
De staatssecretaris is binnen de grenzen van het door de minister vastgestelde beleid in het bijzonder belast met de behandeling van de aangelegenheden betreffende:
a. Water (met uitzondering van de vaarwegen);
b. Milieu;
c. Luchtvaart;
d. Het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI);
e. Andere aangelegenheden waarvan behartiging door de minister aan hem wordt toevertrouwd.
Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
Het ministerie van EL&I combineert de taken van de voormalige ministeries van EZ en LNV. Ook zijn de taken op het gebied van innovatie (inclusief TNO en GTI's) van het ministerie van OCW en het voormalige ministerie van V&W, de taken op het gebied van energie incl. de emissieautoriteit van het voormalige ministerie van VROM en de taken op het gebied van de vermindering van administratieve lasten en regeldruk van het ministerie van Financiën belegd bij het ministerie van EL&I. De ministeries van OCW en EL&I zijn medeverantwoordelijk voor KNAW en NWO, waarbij de minister van EL&I het algemene innovatiebeleid coördineert en doorzettingsmacht heeft.
De staatssecretaris is binnen de grenzen van het door de minister vastgestelde beleid in het bijzonder belast met:
Landbouw, natuur en voedselkwaliteit (minus kennis en innovatie);*
Dierenwelzijn;
Handelspolitiek;*
Internationaal ondernemen;*
Maatschappelijk verantwoord ondernemen (nationaal en internationaal);
Toerisme;
Post
Andere aangelegenheden waarvan behartiging door de minister aan hem wordt toevertrouwd.
* ten aanzien van a, c en d is de Minister medeverantwoordelijk voor de hoofdlijnen van het Europese landbouwbeleid, handelspolitiek en het internationaal ondernemen
De staatssecretaris voert in het buitenland de titel: Minister.
Sociale Zaken en Werkgelegenheid
De verantwoordelijkheid voor de kinderopvang, het kindgebonden budget, de kinderbijslag en de tegemoetkoming ouders thuiswonende gehandicapte kinderen wordt belegd bij Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
De staatssecretaris is binnen de grenzen van het door de minister vastgestelde beleid in het bijzonder belast met:
a. Regionaal arbeidsmarktbeleid;
b. Werknemersverzekeringen;
c. Arbeidstoedeling en re-integratie gemeenten;
d. Ketenaanpak SUWI;
e. Bijstandbeleid;
f. ESF;
g. Armoede en schuldverdeling;
h. Volksverzekeringen excl AOW;
i. Wajong/WSW;
j. Arbeidsomstandigheden en inspectie;
k. Gelijke behandeling werknemers;
l. Internationale aangelegenheden behorend bij de portefeuille;
m. Overleg VNG;
n. Handhaving in relatie tot het handhavingsprogramma;
o. Fraudebestrijding voortvloeiend uit portefeuille;
p. Andere aangelegenheden waarvan behartiging door de minister aan hem wordt toevertrouwd.
Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De verantwoordelijkheid voor de onderdelen van het voormalige programma Jeugd en Gezin wordt belegd bij Volksgezondheid, Welzijn en Sport behoudens het kindgebonden budget en de onderdelen die voor de totstandkoming van het programma behoorden bij Justitie. De gesloten jeugdzorg voor niet criminele jongeren wordt belegd bij het ministerie van VWS.
De staatssecretaris is binnen de grenzen van het door de minister vastgestelde beleid in het bijzonder belast met:
a. Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO);
b. AWBZ;
c. Voorzieningen op het terrein van verpleging en verzorging, gehandicapten;
d. zorg en GGZ-zorg langer dan een jaar;
e. Sociaal Beleid;
f. Ouderenbeleid;
g. Biotechnologie (exclusief biotechnologisch onderzoek);
h. Oorlogsgetroffenen en verzetsdeelnemers;
i. Integraal jeugdprogramma;
j. Integraal toezicht jeugd, Inspectie jeugdzorg;
k. Zorg in het gemeentelijke en preventieve domein;
l. Gesloten Jeugdzorg voor niet criminele jongeren;
m. Zorg in het provinciale domein;
n. AWBZ-delen die betrekking hebben op Jeugd-GGZ, LVG;
o. Integratie indicatiestellingen;
p. Andere aangelegenheden waarvan behartiging door de minister aan haar wordt toevertrouwd.