Kamerbrief inzake regelgeving aanvraag paspoort in het buitenland
Onlangs ontving ik van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken het verzoek om te reageren op een brief van een Nederlander die in Zweden woont. Deze briefschrijver vraagt naar de implicaties van de verkrijging van de Zweedse nationaliteit voor zowel een volwassen Nederlander als diens minderjarig kind. Voorts wordt in de brief informatie gevraagd over de wijze waarop een Nederlander in het buitenland een paspoort kan aanvragen.
Graag voldoe ik aan het verzoek van de commissie.
Allereerst reageer ik op de vragen van betrokkene over het behoud van de Nederlandse nationaliteit in relatie tot het verkrijgen van een vreemde nationaliteit.
Het is juist dat het Nederlanderschap verloren gaat voor meerderjarigen door de vrijwillige verkrijging van een vreemde nationaliteit (artikel 15, eerste lid, onder a van de Rijkswet op het Nederlanderschap, RWN). Alleen degene die voldoet aan de voorwaarden voor behoud, zoals gesteld in het tweede lid van het genoemde artikel, verliest de Nederlandse nationaliteit niet. Uit de brief van betrokkene blijkt niet dat zij aan deze voorwaarden voldoet.
Ook een minderjarige kan het Nederlanderschap verliezen tenzij deze voldoet aan de voorwaarden zoals genoemd in artikel 16, tweede lid, RWN. Indien het kind geboren is in Zweden of een onafgebroken periode van tenminste vijf jaren in Zweden heeft gewoond behoudt het kind het Nederlanderschap bij verkrijging van de Zweedse nationaliteit. Zolang het kind hoofdverblijf binnen de EU heeft gaat het Nederlanderschap ook na haar meerderjarigheid niet verloren.
Ten aanzien van de vragen van de briefschrijver over een aanvraag in het buitenland van een Nederlands paspoort wil ik het volgende opmerken.
Ik realiseer mij dat veel Nederlanders die in het buitenland wonen extra moeite moeten doen om een nieuw reisdocument aan te vragen. Helaas is dit onvermijdelijk omdat de aanvrager mede door de opname van vingerafdrukken persoonlijk moet verschijnen. Ook moet het nieuwe document zelf opgehaald worden tenzij dit niet van de aanvrager kan worden gevergd en toezending langs veilige weg mogelijk is. Een en ander is vastgelegd in de Paspoortwet en de Paspoortuitvoeringsregeling Buitenland.
Ten aanzien van de vraag over de kosten van het paspoort kan ik melden dat het tarief voor een reisdocument dat door de burger bij de aanvraag moet worden betaald is vastgesteld bij Koninklijk Besluit. De huidige tarieven voor 2010 zijn opgenomen in KB van 13 november 2009; deze zijn ook algemeen bekend gesteld via de Staatscourant, internet en de publieksruimten van ambassades en consulaten.
Voor de goede orde merk ik op dat een paspoort primair is bedoeld als document om te reizen. Voor legitimatiedoeleinden zou men mogelijk ook gebruik kunnen maken van een (door de lokale autoriteiten verstrekte) identiteitskaart, rijbewijs of verblijfsvergunning. Enigerlei vergoeding in reis- en verblijfkosten voor aanvragers van reisdocumenten is dan ook niet aan de orde.
Verder merk ik op dat Nederlanders niet verplicht zijn een paspoort aan te vragen bij een Nederlandse vertegenwoordiging in het ambtsgebied waar zij woonachtig zijn. Indien dit hen beter uitkomt, kunnen zij ook bij een Nederlandse vertegenwoordiging in een ander land een paspoort aanvragen of in Nederland bij de gemeenten Den Haag, Enschede, Maastricht en Echt-Susteren. Het is de bedoeling dat het aantal gemeenten met deze faciliteit zich zal uitbreiden.
Tot slot kan ik melden dat het nieuwe kabinet – om de lasten van de burger verder te verminderen - de geldigheidsduur van het Nederlandse paspoort zal verhogen van 5 naar 10 jaar.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen