Aanvullende informatie fiscale wetsvoorstellen BES-eilanden
Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Ons kenmerk: AFP/2010/468
Betreft: Aanvullende informatie n.a.v. het wetgevingsoverleg inzake fiscale BES wetsvoorstellen op 27 september jl.
Geachte voorzitter,
Op maandag 27 september jl. heeft er een wetgevingsoverleg plaatsgevonden over de wetsvoorstellen Belastingwet BES (32 189), Douane- en Accijnswet BES (32 190) en Invoeringswet fiscaal stelsel BES (32 276). Tijdens dat wetgevingsoverleg heb ik ten aanzien van twee onderwerpen toegezegd op korte termijn nadere informatie aan uw Kamer te verstrekken. In de eerste plaats is gevraagd om een update van de in mijn brief van 17 augustus jl.[1] opgenomen grafieken waarin de effecten op het besteedbaar inkomen van standaardhuishoudens van het nieuwe stelsel IB/LB en premieheffing, inzichtelijk worden gemaakt. In de tweede plaats is gevraagd om een nadere beoordeling van het amendement van het lid Van Gent[2] (hierna: amendement-Van Gent). In deze brief ga ik op beide toezeggingen in.
Update effecten besteedbaar inkomen voorbeeldhuishoudens
In de figuren in mijn brief van 17 augustus jl. is geen rekening gehouden met de in de derde nota van wijziging op het wetsvoorstel Invoeringswet fiscaal stelsel BES opgenomen ouderentoeslag[3] en de verhoging van de AOV-uitkering per 1 januari 2011. De introductie van een ouderentoeslag (verhoging van de belastingvrije som met USD 200) en de verhoging van de AOV-uitkering heeft slechts gevolgen voor figuur 5 uit de eerdergenoemde brief. Voor de overige figuren hebben bovenstaande maatregelen geen gevolgen. De figuren 1 tot en met 4 en 6 behoeven dan ook geen aanpassing.
De AOV-uitkering ligt op de BES eilanden in de huidige situatie tussen Naf. 800 (USD 447) en Naf. 900 (USD 503) per maand. De AOV-uitkering wordt vanaf 1 januari 2011 verhoogd naar Naf. 920 (USD 514) per maand. Per saldo stijgt de AOV-uitkering per 2011 in absolute termen met tenminste 2,2% (van USD 503 naar USD 514) en maximaal 15% (van USD 447 naar USD 514). In onderstaande figuur is een update opgenomen van de oorspronkelijke figuur 5. Vanwege een verschillend beleid op de afzonderlijke eilanden, wordt in onderstaande figuur het effect voor de drie eilanden separaat inzichtelijk gemaakt. De inkomenseffecten zijn voor Sint Eustatius minder positief omdat op Sint Eustatius de toeslag van Naf. 100 (USD 56) standaard voor alle AOV’ers geldt. De basis AOV-uitkering op dat eiland bedraagt de facto USD 503 per maand. Op Bonaire en Saba wordt op dit moment een toeslag niet standaard respectievelijk niet toegekend.
Beoordeling amendement-Van Gent
Het amendement-Van Gent respecteert het met de BES eilanden overeengekomen uitgangspunt dat de geraamde opbrengst van het nieuwe fiscale stelsel gelijk zal zijn aan de thans op de BES eilanden gerealiseerde opbrengst van de Antilliaanse landsbelastingen. Daarnaast wordt de dekking van de in het amendement voorgestelde arbeidskorting gezocht binnen het voorgestelde fiscale systeem voor de BES eilanden. Deze insteek van mevrouw Van Gent waardeer ik. Desalniettemin ben ik van mening dat het amendement-Van Gent, dat, zoals ik ook al tijdens het wetgevingsoverleg van 27 september jl. heb laten weten, sympathiek overkomt, om meerdere redenen niet noodzakelijk is. Ik ontraad het amendement-Van Gent om onderstaande redenen.
In de eerste plaats wijs ik op de hoge belasting- en premievrije som. Deze bedraagt USD 9 000 en kan al naar gelang de belastingplichtige aanspraak kan maken op de kindertoeslag en/of ouderentoeslag oplopen naar USD 9 200, USD 10 250, USD 10 450, USD 11 500 of USD 11 700. Over dat bedrag is geen IB/LB verschuldigd. Daarnaast zijn over dat bedrag geen premies voor de volksverzekeringen verschuldigd noch het niet werkgeversdeel van de premie zorgverzekering. In het bijzonder de vrijstelling voor de premies volksverzekeringen betekent voor burgers met een laag inkomen een enorme vooruitgang ten opzichte van de huidige Nederlands-Antilliaanse situatie. Dit blijkt ook uit de in mijn brief van 17 augustus jl. opgenomen grafieken waarin de effecten van de voorgestelde IB/LB en premieheffing op het besteedbaar inkomen van standaardhuishoudens inzichtelijk wordt gemaakt. Daar komt bij dat de belasting- en premievrije som is vastgesteld op een hoogte waardoor burgers met alleen een onderstandsuitkering, een AOV-uitkering of een salaris tegen het minimumloon geen IB/LB, premie AOV, premie AWW of het niet-werkgeversdeel van de premie zorgverzekering hoeven te betalen. Voor deze groep is een arbeidskorting niet effectief.
Daarnaast wijs ik op de reeds bestaande aftrek voor beroepskosten. Voor de meeste belastingplichtigen is dat volgens het regeringsvoorstel een forfaitair bedrag van USD 280. Voor belastingplichtigen die aan de hand van bescheiden kunnen aantonen dat de op hen drukkende beroepskosten meer bedragen dan USD 560 geldt dat zij hun werkelijke beroepskosten kunnen aftrekken. Deze regeling is gebaseerd op de thans in de Nederlandse Antillen geldende regeling. Het amendement-Van Gent leidt ertoe dat een groep belastingplichtigen met een laag inkomen een (klein) negatief gevolg kunnen ervaren.
Zij kunnen volgens het regeringsvoorstel een vast bedrag van USD 280 aftrekken tegen 30,4%. Dit verlaagt het te betalen bedrag aan belasting met omstreeks USD 85. Hier staat tegenover dat een belastingplichtige met een laag inkomen als gevolg van het amendement in aanmerking komt voor een arbeidskorting van 12,42% over de arbeidskortingsgrondslag (het verschil tussen de uit tegenwoordige arbeid genoten opbrengst van onderneming en arbeid en de belasting- en premievrije som die al dan niet is verhoogd met de kinder- en/of ouderentoeslag). Indien de arbeidskortingsgrondslag minder is dan USD 685 is het regeringsvoorstel aantrekkelijker. Dit omslagpunt ligt als vanzelfsprekend hoger als de werkelijke beroepskosten in aftrek mogen worden gebracht.
Vervolgens benadruk ik, net als tijdens het wetgevingsoverleg, dat het amendement-Van Gent de beoogde vereenvoudiging van het in het regeringsvoorstel vervatte fiscale stelsel voor de BES eilanden weer deels teniet doet. Een inhoudingsplichtige moet als gevolg van voornoemd amendement niet alleen vaststellen of het loon van de werknemer tegen het hogere tarief moet worden belast, of de werknemer aanspraak kan maken op de kindertoeslag of ouderentoeslag, maar ook of de werknemer in aanmerking komt voor de arbeidskorting en – omdat de arbeidskorting anders dan de kindertoeslag en ouderentoeslag geen vast bedrag is – wat de omvang van die arbeidskorting is. Het amendement-Van Gent beperkt zich immers niet tot de inkomstenbelasting, maar heeft ook gevolgen voor de loonbelasting. Los van de vraag of softwareleveranciers dit nog tijdig kunnen verwerken en alle inhoudingsplichtigen toegerust zijn dit via deze programmatuur toe te passen, betekent het hoe dan ook meer werk voor inhoudingsplichtigen en daaraan gekoppeld meer administratieve lasten.
In dit kader moet ik hieraan toevoegen dat het amendement-Van Gent noopt tot een extra inspanning van de Belastingdienst ter waarborging van de invoer van de arbeidskorting per 1 januari 2011. Hoewel dit mogelijk is, komt deze inspanning bovenop de toch al grote inspanning die de Belastingdienst moet leveren om het voorgestelde fiscale stelsel per 1 januari 2011 uit te voeren.
Volledigheidshalve wijs ik erop dat het naar mijn mening niet de voorkeur verdient het amendement-Van Gent zodanig aan te passen dat de arbeidskorting alleen in de inkomstenbelasting gaat gelden. Weliswaar wordt hierdoor een toename van administratieve lasten voor de inhoudingsplichtigen op de BES eilanden voorkomen, maar het heeft wel tot gevolg dat belastingplichtigen deze arbeidskorting in de inkomstenbelasting te gelde moeten maken. Hierdoor zullen de naar inschatting 6 300 belastingplichtigen die in aanmerking komen voor de arbeidskorting (op een totale bevolking van 20 000) allemaal een IB-aangifte moeten doen. Als gevolg daarvan zou op de BES eilanden de loonbelasting vrijwel nooit eindheffing zijn. Dit staat op gespannen voet met het streven dat ik ook tijdens het wetgevingsoverleg heb verwoord, dat in een eenvoudig fiscaal stelsel belastingplichtigen zoveel mogelijk uit de inkomstenbelasting worden gehouden en loonbelasting (als voorheffing op de inkomstenbelasting) derhalve eindheffing is. Dit is in het belang van de belastingplichtigen en de Belastingdienst.
Ten aanzien van de dekking van het amendement, namelijk de verhoging van het tarief van de vastgoedbelasting van 20% naar 30%, merk ik nog het volgende op. Deze dekkingsmaatregel kan indirect gevolgen hebben voor de opbrengsten van de openbare lichamen. Op basis van de Wet financiën BES mag een openbaar lichaam een opcent heffen over vastgoedobjecten waarover vastgoedbelasting wordt geheven. Indien het tarief van de vastgoedbelasting van 20% naar 30% wordt verhoogd, beperkt dat de ruimte voor de openbare lichamen om nog een opcent te heffen. De gecombineerde druk van de vastgoedbelasting en het lokale opcent op de vastgoedbelasting heeft weliswaar geen wettelijk begrensd maximum, maar in de praktijk zal de druk niet onbegrensd kunnen worden opgevoerd.
Ten slotte wil ik nog kort ingegaan op de mogelijke samenloop tussen het amendement-Van Raak en het amendement-Van Gent. De twee amendementen sluiten elkaar juridisch niet uit. Niettemin heeft het amendement-Van Raak gevolgen voor het amendement-Van Gent.
Indien het amendement-Van Raak (dat ik blijkens mijn brief van 23 september jl. eveneens ontraad[4]) zou worden aangenomen, wordt het potentiële aantal belastingplichtigen voor de opbrengstbelasting en de vastgoedbelasting verkleind. Immers, alle feitelijk op de BES eilanden gevestigde kapitaalvennootschappen worden als gevolg van het amendement-Van Raak voor de toepassing van de opbrengstbelasting geacht in Nederland te zijn gevestigd. Voorts worden de op de BES eilanden gelegen onroerende goederen die in het bezit van deze kapitaalvennootschappen vrijgesteld voor de vastgoedbelasting. De verhoging van de tarieven van de opbrengstbelasting en vastgoedbelasting, zoals opgenomen in het amendement-Van Gent, levert, in het geval dat het amendement-Van Raak wordt aangenomen, niet meer de benodigde USD 4,5 miljoen ter dekking van de invoering van de arbeidskorting met een maximale hoogte van USD 1.242. Anders gezegd, de aanname van het amendement-Van Raak heeft tot gevolg dat het amendement-Van Gent niet (voldoende) gedekt is.
Hoogachtend,
De Minister van Financiën,
mr. drs. J.C. de Jager
[1] Kamerstukken II 2009/10, 32 189, nr. 13.
[2] Kamerstukken II 2010/11, 32 276, nr. 15.
[3] Kamerstukken II 2010/11, 32 276, nr. 14.
[4] Kamerstukken II 2009/10, 32 276, nr. 13.