Afspraken over verantwoording hulp aan Haïti
Afgelopen vrijdag is het overleg afgerond van de Samenwerkende Hulporganisaties (SHO) met de Algemene Rekenkamer en het ministerie van Buitenlandse Zaken over de wijze van verantwoording over de inzet van de hulpmiddelen in Haïti.
De SHO heeft een beheersplan opgesteld dat volgens alle betrokken partijen een goede basis biedt om de verantwoording aan het publiek over de besteding van hulpgeld voor de slachtoffers in Haïti op een correcte wijze te laten verlopen. De dag na de nationale tv-inzamelingsactie gaf de Algemene Rekenkamer aan mee te willen denken over de wijze waarop de SHO zich verantwoordt.
In tegenstelling tot bij de Tsunami-ramp wordt nu verantwoording afgelegd via de jaarrekening van de deelnemende organisaties. Ook zijn de apparaatskosten beter gespecificeerd en wordt een Risk Register bijgehouden, voor betere risicobeheersing. Op deze wijze is de opzet van de beheersmaatregelen verbeterd. De Algemene Rekenkamer en de SHO blijven in overleg voor wat betreft de verantwoording. Ook het ministerie van Buitenlandse Zaken blijft daarbij betrokken. De SHO zal mede op verzoek van het ministerie van Buitenlandse Zaken het gebruik van eenduidige indicatoren onderzoeken.
De SHO zal periodiek aan de Nederlandse samenleving en het ministerie van Buitenlandse Zaken een verslag uitbrengen over de vorderingen van de hulpverlening in Haïti en de inzet van middelen daarvoor. Het ministerie informeert de Tweede Kamer over de geboekte voortgang. De Algemene Rekenkamer zal het proces van verantwoording over deze hulpinzet kritisch blijven volgen en daarover, na consultatie van SHO, een oordeel geven voor de Tweede Kamer en het ministerie van Buitenlandse Zaken. Deze periodieke rapportages, die de Algemene Rekenkamer openbaar zal maken, passen in de versterkte aandacht voor transparantie over internationale hulp. Deze gerichte aandacht is gestoeld op de strategie 2010-2015 van de Algemene Rekenkamer. Daarin heeft ontwikkelingssamenwerking nadrukkelijk een plek gekregen.