Kamerbrief inzake Stand van zaken Afghanistan

Overeenkomstig het verzoek van de Kamer om regelmatig te worden

geïnformeerd over de voortgang van de missie in Afghanistan, doen wij u

hierbij de periodieke stand van zakenbrief toekomen, waarbij de nadruk ligt op de overdracht van taken aan onze opvolgers in Uruzgan en de voortgang van de redeployment.


De Minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

De Minister van Defensie,

E. van Middelkoop

Inleiding

Op 24 juni 2010 heeft de Kamer de vorige brief over de stand van zaken van de Nederlandse bijdrage aan ISAF in Afghanistan ontvangen (Tweede Kamer, vergaderjaar 2009-2010, Kamerstuk 27925 nr. 398). Op 1 augustus 2010 droeg Nederland na vier jaar lead nation in Uruzgan te zijn geweest deze verantwoordelijkheid over aan het Combined Team Uruzgan (CTU). Deze stand van zakenbrief gaat vooral in op de overdracht van taken van de Task Force Uruzgan (TFU) aan het CTU en de voortgang van de redeployment. Tevens is een korte appreciatie opgenomen van de situatie in Afghanistan op politiek, humanitair en veiligheidsgebied en wordt in het kader van het transitieproces kort ingegaan op de Nederlandse inzet in EUPOL en EGF-verband, alsmede op de voortgang van de inventarisatie die in het kader van de motie-Peters/Pechtold door de regering is uitgevoerd Aan uw aanvullende verzoek van 24 september 2010 inzake voortgangsrapportage Afghanistan (2010Z13491) zal spoedigst separaat worden voldaan.

De afgelopen jaren zijn 24 Nederlandse militairen in Afghanistan gesneuveld. Begin september organiseerde het ministerie van Defensie een reis naar Afghanistan voor de nabestaanden. Zij kregen de mogelijkheid om de diverse bases te bezoeken waar hun dierbaren verbleven en werkten. De nabestaanden van zeventien gesneuvelden hebben aan de reis deelgenomen. De regering hoopt dat deze reis de nabestaanden steun biedt bij het dragen van hun grote verlies.

Begin september heeft de minister van Defensie tijdens een bezoek aan Afghanistan gesproken met President Karzai, de commandant van ISAF generaal Petraeus en de Afghaanse Minister van Defensie Wardak. Aan de laatste heeft de minister het Ereteken van Verdienste uitgereikt voor zijn bijdrage aan een stabieler, veiliger en welvarender Afghanistan. Alle gesprekspartners spraken met lof over de inspanningen van Nederland de afgelopen jaren en moedigden een nieuwe Nederlandse bijdrage aan. Generaal Petraeus verklaarde te hopen op een substantiële bijdrage van Nederland aan de trainingscapaciteit die de NAVO nog steeds nodig heeft in Afghanistan. De minister heeft de politieke situatie in Nederland toegelicht en gemeld dat een besluit hierover door een volgend kabinet zal worden genomen. De minister bracht daarnaast een bezoek aan de mannen en vrouwen van de Redeployment Task Force (RDTF) en ondersteunende eenheden op Tarin Kowt en Kandahar Airfield. Hij heeft namens de regering grote waardering uitgesproken voor het werk dat daar onder moeilijke omstandigheden wordt verricht.

Op basis van het Toetsingskader 2009 wordt de Nederlandse bijdrage aan ISAF van 2006 tot 2010, inclusief de redeployment, geëvalueerd. Deze evaluatie zal in de zomer van 2011 aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Daarnaast zal binnenkort een rapport van de Afghaanse NGO The Liaison Office aan de Tweede Kamer worden aangeboden. In dit rapport wordt teruggekeken op vier jaar Nederlandse aanwezigheid in Uruzgan.

Overdracht

TFU-CTU

De overdracht van taken, verantwoordelijkheden en kennis van de TFU aan het CTU is voorspoedig en in goede samenwerking verlopen. Veel tijd is gestoken in de overdacht van onze kennis over en ervaring in Uruzgan. Een belangrijk onderdeel hiervan was het ter plekke introduceren van onze opvolgers in het uitgebreide netwerk van lokale bestuurders, tribale leiders, religieuze leiders en hulporganisaties dat Nederland in de provincie heeft opgebouwd. Daarnaast is veel aandacht besteed aan de uitwisseling van informatie over de tribale verhoudingen in de provincie, de veiligheidssituatie en de Nederlandse werkwijze.

Om de kennisoverdracht op bijvoorbeeld het terrein van key leader engagement lokaal verder te ondersteunen en de infrastructurele ontwikkelingsprojecten te begeleiden blijven nog twee medewerkers van het ministerie van Buitenlandse Zaken op verzoek van de ISAF partners in Uruzgan werkzaam. De afgelopen maanden is er ook intensief contact geweest met de Verenigde Staten en Australië over hun ondersteuning van belangrijke projecten, zoals de aanleg van de weg van Tarin Kowt naar Chora en de civiele terminal bij het vliegveld van Tarin Kowt. Ook een aantal Nederlandse militairen blijft nog enige tijd in Uruzgan beschikbaar voor kennisoverdracht, begeleiding en advies.

ISAF hecht eveneens aan een goede overdracht en heeft ervoor gezorgd dat CTU-eenheden en een multinationaal Provincial Reconstruction Team (PRT) al begin juli in Uruzgan ontplooid waren. De TFU en het daarbij horende PRT hebben daardoor ruim de tijd gehad om de opvolgers in te werken. Het huidige multinationale PRT zal al in november worden afgelost door een nieuw PRT dat langduriger zal worden ingezet.

Om de overdracht aan de opvolgers in Uruzgan te bestendigen zijn tussen 28 augustus en 10 september de voormalig civiele PRT directeur en enkele militaire leden van het laatste Nederlandse PRT naar de Verenigde Staten gereisd om hun kennis en ervaringen te delen met het nieuwe PRT dat vanaf 1 november a.s. in Uruzgan actief zal zijn. Hierbij is onder meer aandacht besteed aan de recente geschiedenis en politieke ontwikkelingen in en rondom Uruzgan en aan de tribale samenstelling van de bevolking. De samenstelling en het functioneren van het provinciale bestuur en de relaties tussen de diverse bevolkingsgroepen kwamen daarbij uitvoerig aan de orde. Het nieuwe Amerikaanse PRT zal vanaf november onder civiele leiding van een Australische diplomaat de lopende werkzaamheden kunnen voortzetten.

OS inspanningen

Afghanistan is een van de grootste partnerlanden van Nederland op het gebied van ontwikkelingssamenwerking met een programma dat zowel een nationale dimensie heeft als een omvangrijke projectenportefeuille in Uruzgan. De Nederlandse inspanningen op dit gebied hebben een solide basis in Uruzgan gelegd. Een basis waarop de Afghanen met behulp van onze opvolgers verder kunnen bouwen. Nederland blijft ook na het vertrek van de Nederlandse militairen in het kader van lopende contractuele verplichtingen en continuïteit tot in ieder geval 2013 in Uruzgan hulpprogramma’s op het gebied van onder meer onderwijs, plattelands- en economische ontwikkeling steunen. Deze programma’s worden uitgevoerd samen met de partners waarmee vanaf 2006 een nauwe samenwerkingsrelatie bestaat. Een aantal van deze partners werkt samen onder de noemer Dutch Consortium Uruzgan (DCU). Deze groep van Nederlandse hulporganisaties was al vóór 2006 actief in Afghanistan en beoogt ook na de beëindiging van de Nederlandse militaire aanwezigheid actief te blijven in Uruzgan.

Redeployment

Uitvoering redeployment

De redeployment verloopt voorspoedig. Het beheer van de bases bij Tarin Kowt en Deh Rawod is inmiddels overgedragen aan andere ISAF-partners. Een groot deel van de infrastructuur en het materieel is verkocht en een kleiner deel geschonken, vooral aan Australië en de Verenigde Staten. Zo nemen onze opvolgers de waterzuiveringsinstallatie, de elektriciteitsvoorziening en een groot deel van de legering op Tarin Kowt en Deh Rawod over.

Het merendeel van het materieel wordt getransporteerd over de weg en over zee. Ander materieel wordt uit veiligheidsoverwegingen of vanwege de gevoelige aard van het materieel gedeeltelijk of geheel per luchttransport vervoerd. De veiligheidssituatie rond de gebruikte routes voor de redeployment is over het geheel genomen stabiel. De routes worden nauwlettend in de gaten gehouden. Er hebben zich tot op heden op deze routes geen significante incidenten voorgedaan waar RDTF–personeel bij betrokken was. Wel kan de veiligheidssituatie op onderdelen van de route of de aard van het te vervoeren materieel leiden tot aanpassing van het transport. Zo is besloten een groter deel van het materieel dan eerder was voorzien gedeeltelijk door de lucht te verplaatsen teneinde de risico’s die bij transport over de weg bestaan te voorkomen. Als gevolg hiervan is de behoefte aan luchttransportcapaciteit toegenomen.

Omvang Redeployment Task Force

Veel Nederlandse militairen zijn inmiddels teruggekeerd naar Nederland. Zo zijn de militairen van de TFU en van Task Force 55 inmiddels allen uit Afghanistan vertrokken. Tot 1 mei 2011 is de RDTF in Afghanistan aanwezig. Op dit moment is de RDTF vooral actief op de multinationale basis bij Tarin Kowt. Een klein deel is op Kandahar Air Field werkzaam. De omvang van de RDTF fluctueert, maar de maximale omvang bedraagt ongeveer 700 militairen. Aan het einde van dit jaar zal de omvang nog verder zijn gedaald. De omvang van de RDTF is vooralsnog kleiner dan eerder was voorzien. Dit komt onder meer door de goede samenwerking met het CTU, het combineren van konvooien van het CTU en van de RDTF, en de vroege ontplooiing van de CTU-eenheden. Hierdoor is de behoefte aan force protection binnen de RDTF afgenomen. Bijkomend voordeel van de kleinere omvang van de RDTF is dat iedereen op de multinationale basis in Tarin Kowt onder pantser gelegerd is.

Air Task Force

De Air Task Force zal de komende periode aanwezig blijven met vier F-16 gevechtsvliegtuigen op Kandahar Air Field. Deze beschikken onder meer over unieke counter-IED capaciteiten. Door deze aanwezigheid en de internationale afspraken over de steunverlening is luchtsteun voor de redeployment gegarandeerd. Omdat kan worden gebruikgemaakt van bescherming door eenheden van ISAF kan de inzet van de Nederlandse Apache gevechtshelikopters medio oktober worden beëindigd. Verder zijn Nederlandse transporthelikopters van de Air Task Force ter ondersteuning van de redeployment actief tot 1 oktober.

Gevangenen en monitoring

De RDTF behoudt gedurende de redeployment de beschikking over de tijdelijke detentiefaciliteit op de multinationale basis Tarin Kowt. Het is echter onwaarschijnlijk dat de RDTF hiervan gebruik zal moeten maken; tot op heden is dit nog niet gebeurd. Het Memorandum of Understanding met de Afghaanse autoriteiten inzake de overdracht en monitoring van gevangenen blijft onverminderd van kracht. Op basis van dit MoU behoudt Nederland toegang tot overgedragen gevangenen. Tot het einde van de redeployment zal het huidige monitoringsregime, waarbij medewerkers van de Nederlandse ambassade alle overgedragen gevangenen bezoeken, worden gehandhaafd. Daarna zullen de resterende overgedragen gevangenen bezocht worden totdat deze in eerste aanleg zijn veroordeeld dan wel vrijgesproken.

Staf- en ondersteunende bijdragen

Om de Nederlandse redeployment voldoende te kunnen ondersteunen zullen de facilitaire, commando- en logistieke eenheden voorlopig actief blijven. Daarbij gaat het om het Nederlandse contingentscommando en het National Support Element (NSE) op Kandahar Air Field voor de facilitaire ondersteuning van de Nederlandse eenheden, en om het Forward Support Element als logistiek steunpunt op de vliegbasis Minhad in de Verenigde Arabische Emiraten. De totale omvang van deze eenheden bedraagt momenteel ongeveer 160 militairen.

Ter ondersteuning van de Nederlandse bijdrage aan ISAF zijn in de afgelopen periode Nederlandse militairen op de diverse internationale hoofdkwartieren ingezet. Hieraan zal ook in de komende periode in het kader van de redeployment een beperkte bijdrage worden geleverd. Deze bijdrage bedraagt voorlopig nog 124 militairen. Dit aantal functies zal in de loop van 2011 worden verminderd tot 60, te weten zeven functies bij het hoofdkwartier van ISAF, vier functies bij het Intermediate Joint Command, acht functies bij het hoofdkwartier van de NATO Training Mission – Afghanistan, tien functies in de staf van de commandant van Kandahar Air Field, achttien functies in het hoofdkwartier van Regional Command South en dertien functies in het Role 3 hospitaal op Kandahar Air Field. Het precieze aantal functies en de verdeling over de staven fluctueren en hangen af van internationale afspraken en de organisatie van de staven. Binnen ISAF worden dergelijke staffuncties voor een jaar aan een land toegewezen. De aanwezigheid van Nederlandse militairen op deze posities zal daarom tot 1 november 2011 voortduren. Daarnaast zijn Nederlandse militairen in staande internationale staven en hoofdkwartieren van de NAVO geplaatst en zullen zij in die hoedanigheid in 2011 worden ingezet in organisaties in Afghanistan. Het gaat hierbij om 37 personen.

Op dit moment zijn in totaal ongeveer 1.100 militairen uitgezonden in het kader van ISAF en de redeployment. Dit aantal zal aan het einde van het jaar sterk zijn afgenomen.

Financiën

In de stand van zakenbrief van 26 maart 2010 (Kamerstuk 27 925, nr. 388) is gemeld dat de raming voor de inzet van de RDTF, het transport van personen en materieel en het herstel van materieel ongeveer € 229 miljoen bedroeg. In de brief van 13 april 2010 (Kamerstuk 27 925, nr. 390) is de Kamer aanvullende informatie verstrekt over de redeploymentmet daarin een verdeling van de additionele uitgaven. Op basis van de meest recente gegevens en uitgangspunten is deze raming bijgesteld naar € 211 miljoen, een verlaging met € 18 miljoen. Deze verlaging is enerzijds het gevolg van de gereduceerde omvang van de RDTF en anderzijds van de verhoogde transportkosten doordat meer materieel door de lucht wordt vervoerd.

Tabel ramingen redeployment

Raming april 2010

Raming september 2010

Inzet Redeployment Taskforce

€ 95

€ 69

Transportkosten voor land-, zee,- en luchttransport

€ 57

€ 68

Onderhoud en herstel van het ingezette materieel

€ 77

€ 74

Totaal

€ 229

€ 211

In miljoenen euro's

De uitgaven voor de inzet van het F-16 detachement ten behoeve van de redeploymentzijn verdisconteerd in de post "Inzet Redeployment Taskforce".

Met de verkoop van materieel aan partnerlanden zal naar verwachting tussen de € 20 miljoen en € 30 miljoen zijn gemoeid. Nog niet alle onderhandelingen over de verkoop van materieel zijn voltooid. Zodra dit het geval is en de financiën zijn afgewikkeld zal de Kamer hierover worden geïnformeerd. Van deze opbrengsten zal naar verwachting het grootste deel terugvloeien naar het reguliere deel van de defensiebegroting en een kleiner deel naar het budget van de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS).

De additionele uitgaven voor de inzet van de Nederlandse militairen op de diverse internationale staven en hoofdkwartieren en ten behoeve van de logistieke, commando- en facilitaire ondersteuning, worden voor 2010 geraamd op € 8,5 miljoen. In de loop van 2011 zal deze inzet afnemen.

Deze additionele uitgaven komen ten laste van de structurele voorziening 'uitvoeren crisisbeheersingsoperaties’ van de HGIS op de defensiebegroting.

De situatie in Afghanistan

Veiligheid

In het noorden, westen en zuiden van Afghanistan is sprake van een toename van het aantal geweldsincidenten. De veiligheidssituatie in Kabul is betrekkelijk stabiel. Niettemin blijft de mogelijkheid bestaan dat opstandelingen uit Taliban- of Haqqani netwerken aanslagen in Kabul of elders zullen plegen.

De stijging van het aantal incidenten is mede het gevolg van de toename van het aantal internationale troepen en Afghan National Security Forces (ANSF) die tevens opereren in gebieden die de Taliban voorheen als uitvalsbasis gebruikten. Hierdoor is de activiteit van de Taliban ook toegenomen. Zo hebben de operatie Moshtarak in Helmand en daarna de operatie Hamkari rondom de stad Kandahar gezorgd voor een toename van incidenten in beide provincies. Ten tijde van de Ramadan was sprake van verminderde activiteit aan de kant van de opstandelingen. In de periode na de Ramadan en direct voor de parlementsverkiezingen zijn de activiteiten van de Taliban opnieuw toegenomen.

Politiek

Kabulconferentie

De Afghaanse regering is doende follow-up te geven aan de Kabulconferentie van 20 juli jl. Deze succesvol verlopen internationale bijeenkomst markeerde het begin van het ‘Kabulproces’ waarin de uitvoering van de gepresenteerde beleidsplannen ter hand wordt genomen. Voor veel van de gepresenteerde plannen zijn benchmarks opgesteld met tijdschema’s variërend van zes maanden tot drie jaar. Vooral op het gebied van de transitie en de versterking van openbaar bestuur, de rechtstaat, de bescherming van mensenrechten en bestrijding van corruptie, zullen de komende maanden stappen moeten worden gezet. Het is van belang dat de regering Karzai nu de noodzakelijke politieke daadkracht toont om de beleidsvoornemens om te zetten in concrete acties en resultaten.

Parlementsverkiezingen

Op 18 september jl. zijn in Afghanistan de parlementsverkiezingen gehouden. Dit waren de tweede parlementsverkiezingen sinds 2001 en het was de eerste keer dat de organisatie volledig in handen was van de Afghanen. Zeker gezien de moeilijke omstandigheden is het een prestatie dat de voorbereidingen van de verkiezingen grotendeels volgens schema zijn verlopen. Tijdens de campagneperiode bleek door de fragiele veiligheidssituatie het voeren van een verkiezingscampagne voor veel kandidaten slechts beperkt mogelijk, zeker voor vrouwelijke kandidaten. Vrouwelijke deelname stuit niet zelden op cultureel onbegrip. In de weken voorafgaand aan de verkiezingen namen het geweld tegen en de intimidatie van kandidaten en verkiezingsmedewerkers toe. Veiligheid was dan ook een van de voornaamste zorgpunten.

De Taliban hebben ook op de verkiezingsdag geprobeerd met geweld het verkiezingsproces te verstoren. De regering betuigt haar medeleven met de families van de slachtoffers die hierdoor zijn gevallen en prijst de kandidaten, de verkiezingsmedewerkers en de velen die zijn gaan stemmen, voor hun moed en vertrouwen in het democratische proces in hun land, ondanks de aanzienlijke risico’s.

De Afghaanse Onafhankelijke Kiescommissie heeft in voorbereiding op de verkiezingen een aantal maatregelen genomen om onregelmatigheden te voorkomen en transparantie te vergroten. Toch zijn er berichten vernomen van malversaties, fraude en onregelmatigheden. Het is te vroeg om hierover een oordeel te kunnen vellen. Het is nu aan de Onafhankelijke Kiescommissie en de Electorale Klachtencommissie om deze aantijgingen op transparante en onpartijdige wijze te onderzoeken. De internationale gemeenschap zal dit proces af moeten wachten, alvorens tot een finale conclusie te kunnen komen over deze parlementsverkiezingen.

Humanitaire situatie

De eerste helft van 2010 hebben zich vooral in het noorden, noordoosten en noordwesten van Afghanistan overstromingen voorgedaan. Ook was er sprake van een aardbeving in de provincie Samangan in het noorden van Afghanistan en twee aardbevingen in de provincie Nangarhar in het oosten van Afghanistan. Sinds eind juli is er sprake geweest van zware overstromingen in het centrum van Afghanistan en de oostelijke provincies als gevolg van de moessonregens. In totaal kwamen hierdoor ongeveer 200 Afghanen om het leven en werden naar schatting 6.500 families getroffen. Duizenden huizen zijn verwoest als gevolg van het natuurgeweld.

Transitieproces en Nederlandse bijdrage

In het kader van het transitieproces blijven de Afghaanse regering en ISAF de nadruk leggen op de versterking van het Afghaanse leger en de politie. Ondanks de vooruitgang die al op dit gebied is geboekt blijft er voorlopig grote behoefte bestaan aan extra bijdragen van de internationale partners voor de training en mentoring van het leger en de politie.

Nederland blijft ook na het vertrek uit Uruzgan betrokken bij de training van Afghaanse politieagenten en bevordert op deze wijze de capaciteitsopbouw van de Afghaanse overheid, zodat deze op termijn de verantwoordelijkheid voor de veiligheid in het land van ISAF over kan nemen.

Dit gebeurt bijvoorbeeld door middel van de Nederlandse deelneming aan de European Gendarmerie Force (EGF). De EGF levert een bijdrage aan de NATO Training Mission - Afghanistan (NTM-A) op het gebied van de training van de Afghaanse gendarmerie. Nederland zet sinds februari 2010 als lid van de EGF twee marechaussees in voor het NTM-A trainingscentrum in Mazar-e-Sharif en één marechaussee voor de staf van NTM-A in Kabul. Deze bijdrage zal in 2011 worden voortgezet en worden uitgebreid tot vijf marechaussees, zoals de Kamer is gemeld in de brief over de Nederlandse bijdrage aan de EGF in Afghanistan (2009-2010, 27925, nr. 376).

Ook de bijdrage aan EUPOL zal worden voortgezet. EUPOLs activiteiten ter versterking van de politie en de justitiële sector zijn van groot belang voor het op termijn overdragen van verantwoordelijkheden voor de veiligheid aan de Afghanen. De Nederlandse bijdrage aan de EUPOL politiemissie bestaat momenteel uit zeventien civiele politieagenten, vier marechaussees en drie civiele deskundigen. Zij worden ingezet in Kabul, Kandahar en Uruzgan. De bijdrage in Uruzgan bestaat uit vier politieagenten en drie marechaussees. EUPOL heeft onlangs besloten de locatie op Kandahar op te heffen, waarmee ook de functie van een marechaussee komt te vervallen.

Motie-Peters/Pechtold

De afgelopen maanden is verder gewerkt aan de voorbereiding van een eventuele Nederlandse politietrainingsmissie naar aanleiding van de motie-Peters/Pechtold. Daarbij is op ambtelijk niveau vanuit de ministeries van Binnenlandse Zaken, Defensie en Buitenlandse Zaken gewerkt op basis van informatie zoals verkregen uit verkennende gesprekken met betrokken partners, waaronder de Afghaanse autoriteiten, EUPOL en ISAF. Deze gesprekken zijn zowel in Afghanistan als in Brussel gevoerd. De Kamer is hierover eerder per brief geïnformeerd (Kamerstuk 27925, nr. 399). Uitgangspunt is daarbij steeds geweest dat een Nederlandse missie gericht op politietraining gestoeld moet zijn op de reële behoeften die in Afghanistan op dit gebied bestaan, en moet gebruikmaken van de meerwaarde die Nederland op basis van kennis en ervaring kan inbrengen.

De behoefte aan extra capaciteit voor de training van de Afghaanse veiligheidstroepen is nog altijd groot. Om op verantwoorde wijze de verantwoordelijkheid voor de veiligheid aan de Afghaanse autoriteiten in 2014 over te kunnen dragen, zal er de komende jaren nog veel moeten worden geïnvesteerd in verdere capaciteitsopbouw. De verzoeken om een substantiële Nederlandse bijdrage aan de trainingscapaciteit worden door zowel Afghaanse autoriteiten als internationale partners steevast herhaald. Hierbij wordt telkens gewezen op de bondgenootschappelijke solidariteit, de hoge kwaliteit van de Nederlandse inzet en de succesvolle Nederlandse geïntegreerde aanpak.


De behoefte aan politietraining is zorgvuldig bezien. Het verder onderzoeken van mogelijkheden voor een Nederlandse bijdrage vergt verdergaande intensieve contacten, bespreking en afstemming met Afghaanse, Europese en ISAF-partners. Hiertoe is nadere besluitvorming door een nieuw kabinet nodig.