Toespraak Rob Vermaas ontvangst van de Vertegenwoordiging te Willemstad ter gelegenheid van Prinsjesdag 2010
Spreektekst Vertegenwoordiger van Nederland in de Nederlandse Antillen en Aruba, Rob Vermaas, op de ontvangst van de Vertegenwoordiging in Willemstad ter gelegenheid van Prinsjesdag 2010; 21 september.
Dames en heren,
Hartelijk welkom en dank dat u hier vandaag naar de jaarlijkse ontvangst van de Vertegenwoordiging bent gekomen. Een bijzonder woord van welkom wil ik richten tot een speciale gast, namelijk de Nederlandse ambassadeur in Brazilië, Kees Rade, die deze week de Nederlandse Antillen en Aruba bezoekt. Ambassadeur Rade is een ware Koninkrijksambassadeur. Sinds zijn plaatsing in Brasilia heeft hij samen met zijn consulgeneraal in Rio de Janeiro, de hier welbekende Paul Comenencia, veel werk verricht voor met name Aruba en de Nederlandse Antillen. Kees, veel dank daarvoor en hartelijk welkom.
Normaal gesproken gaat het op deze bijeenkomst op Prinsjesdag vooral om twee
dingen:
- Wat staat er in Troonrede en Miljoenennota. En dan in het bijzonder natuurlijk: wat staat er aan nieuw beleid over de onderwerpen die ons hier in het Caribisch deel van het Koninkrijk vooral bezighouden.
- Het versterken van de onderlinge banden, zeg maar netwerken.
Wat die tweede doelstelling betreft zie ik geen probleem. U hebt weer in groten getale gehoor gegeven aan onze uitnodiging. Maar met het eerste punt ligt het vandaag een beetje anders. Er is op dit moment namelijk hoegenaamd geen nieuw beleid.
In Curaçao en Sint Maarten heeft men doorgaans na verkiezingen niet veel tijd nodig om tot coalitievorming te komen. Dat hebben we dezer dagen weer gezien. In Nederland doen we daar wat langer over. De Kamerverkiezingen vonden plaats op 9 juni, maar nu, ruim drie maanden later, is de kabinetsformatie nog niet afgerond. Vandaar dat het demissionaire kabinet met een begroting is gekomen die door het kabinet zelf wordt aangeduid als beleidsarm. Van nieuwe beleidsinitiatieven is geen sprake. Daarvoor moeten we wachten op de regeringsverklaring van een nieuw kabinet; wanneer dat ook aantreedt en hoe dat er ook gaat uitzien.
Voor hoofdstuk IV van de Rijksbegroting, de begroting van Koninkrijksrelaties, geldt net als voor het geheel dat er geen nieuwe initiatieven worden aangekondigd. Demissionair staatssecretaris Bijleveld schrijft dat de ingezette koers van staatkundige hervorming verder wordt doorgezet en uitgevoerd. Het Nederlandse parlement heeft immers, evenals de volksvertegenwoordiging van de Nederlandse Antillen en Aruba, ingestemd met dat beleid. In die zin wordt 2011 dus een jaar van uitvoering.
Het moge zo zijn - geen nieuw beleid. Toch wil ik graag iets zeggen over het lopende beleid. We staan met z'n allen in het Koninkrijk op een heel bijzonder kruispunt. Twee weken geleden werd in de Ridderzaal in Den Haag de Ronde Tafel Conferentie gehouden waar de nieuwe staatkundige verhoudingen in het Koninkrijk zijn beklonken. Voor de derde keer sinds de totstandkoming van het Statuut, in 1954, verandert het Koninkrijk van structuur. In 1975 werd Suriname zelfstandig. In 1986 stapte Aruba uit het staatsverband van de Nederlandse Antillen. En nu, op 10 oktober 2010, houdt het land de Nederlandse Antillen op te bestaan, worden Curaçao en Sint Maarten autonoom land en krijgen Bonaire, Saba en Sint Eustatius hun eigen plaats in het Nederlandse staatsbestel.
Om het zo ver te krijgen is de afgelopen vijf jaar aan deze en aan gene zijde van het Koninkrijk onvoorstelbaar hard gewerkt en het is een prachtige prestatie dat we dit punt nu hebben bereikt. Tientallen jaren is er gediscussieerd, zo niet gehakketakt over wat er met de Antillen moest gebeuren. Hoe de eilanden van die dubbele bestuurslaag af konden komen. Tal van, misschien wel tientallen, rapporten zijn er over geschreven. Van Boeli van Leeuwen (in 1970), professor Jeukens, Barend Biesheuvel, Carlos Dip, Ernst Hirsch Ballin tot aan de commissie onder leiding van Papi Jesserun, in 2004, aan toe.
En nu eindelijk wordt er een onomkeerbare stap gezet, een stap waarmee wordt tegemoet gekomen aan de wens van de bevolking. Op Sint Eustatius na kozen immers alle eilanden bij referendum voor opheffing van het land de Nederlandse Antillen. Weg met de dubbele bestuurslaag. Autonomie, baas in eigen huis, voor Curaçao en Sint Maarten.
Daarom vind ik dat er wel degelijk wat te vieren valt; ook al is lang niet iedereen gelukkig met waar we straks op 10 oktober staan. Maar laten de critici van het proces en de sceptici de nieuwe status zien als een uitdaging. De bevolking, van wat nu nog is de Nederlandse Antillen, heeft daar recht op.
Ik verwees zojuist naar de referenda die voorafgaand aan de start Ronde Tafel Conferentie van 2005 zijn gehouden. Nederland beloofde medewerking aan de gewenste ontmanteling van de Antillen, maar stelde wel twee voorwaarden:
- Financieel moet er orde op zaken worden gesteld; en
- De justitiële keten moet worden verbeterd. Dat wil zeggen: strikte afspraken op het gebied van rechtspleging en rechtshandhaving.
Aan de andere kant stelde Nederland geld beschikbaar voor de sociaal-economische ontwikkeling van de eilanden, via de SEI-programma's, en deed Nederland de toezegging om de mega schulden van de Antillen te helpen saneren. Dat ging om miljarden. Dit alles in aanvulling op de reguliere samenwerkingsprogramma's en de steun van Nederland voor de kustwacht en de andere hulp die voortvloeit uit de waarborgfunctie die in het Statuut van het Koninkrijk is vastgelegd.
Niet iedereen was er van overtuigd dat Nederland die belofte van schuldverlichting waar zou maken; zeker niet toen zich wereldwijd een zware financiële crisis aandiende. Maar het is wel gebeurd. 10 oktober 2010 is de Nederlandse regering de met de Antillen aangegane verplichtingen nagekomen. Dan heeft Nederland de Antilliaanse overheidsfinanciën gesaneerd voor ruim 3,4 miljard gulden. Daarmee hebben de nieuwe landen Curaçao en Sint Maarten de kans om straks hun eigen beleid te ontwikkelen. In die zin kunnen zij met een schone lei beginnen.
De positieve gevolgen van de schuldsanering zijn intussen zichtbaar. Er is nu financiële ruimte bij de overheid, vanwege de lagere aflossingen en rentebetalingen. Dit biedt de nieuwe regeringen straks ruimte voor investeringen in onderwijs, volksgezondheid, infrastructuur en armoedebestrijding; alle terreinen waar nog heel veel te doen is. Voorlopig zijn er bovendien nog de lopende samenwerkingsprogramma's op tal van terreinen: onderwijs en jongeren, versterking van bestuurskracht, Plan Veiligheid Nederlandse Antillen. Programma's waarin Nederland honderden miljoenen Euro's heeft gestoken. Deze reguliere samenwerkingsprogramma's lopen tot en met 2012. Wat blijft is de steun voor rechtshandhaving en goed bestuur, zoals de Koningin vandaag in de troonrede aankondigde.
Dames en heren,
Ik zei daarnet me bewust te zijn dat lang niet iedereen gelukkig is met waar we straks op 10 oktober staan. Je moet ook wel ziende blind en horende doof zijn om dat niet te beseffen. Ik wil daar graag enkele persoonlijke opmerkingen over maken. Bij het referendum, vorig jaar op Curaçao, stemde weliswaar een meerderheid vóór, si, maar die meerheid was krap. En in de Eilandsraad was het niet anders. Steeds een stemverhouding van 11-10. En zien we sinds de verkiezingen van 27 augustus niet opnieuw een Bestuurs College dat steunt op 11-10? Maar dan in omgekeerde verhoudingen?
Uit democratisch oogpunt is dat geen probleem. Een krappe meerderheid is toch een meerderheid. Maar het wordt anders wanneer men na afronding van democratische besluitvorming de rijen niet kan sluiten, elkaar de hand kan schudden en gezamenlijk de schouders onder de opbouw van het nieuwe land zet. Ik schrik van het fanatisme waarmee sommige politici elkaar verbaal te lijf gaan. De woede, ja soms zelfs haat die je van sommige sprekers beluistert, is wel zeer verontrustend.
Curaçao heeft een lange reputatie van verdraagzaamheid. Vanuit de verscheidenheid van de diverse bevolkingsgroepen, met al die verschillen in etnische herkomst, huidskleur, religie en politieke en maatschappelijke opvattingen, is Curaçao geworden wat het is. Van harte hoop ik dat 10 oktober 2010 verzoening brengt in plaats van verdere verwijdering.
Tot slot. Met de ontmanteling van het land de Nederlandse Antillen zullen tal van organisaties hun naam moeten wijzigen. De afkorting NA verdwijnt. Dat geldt ook voor de Vertegenwoordiging van Nederland in de Nederlandse Antillen. Maar het is niet alleen dat "de Nederlandse Antillen" uit de naam verdwijnt, er komt ook een reorganisatie bij de Vertegenwoordiging. Misschien een beetje a-typisch. Hier immers gaan eilanden uit elkaar, maar Nederland voegt instanties bij elkaar. De Vertegenwoordiging van Nederland in de Nederlandse Antillen en de Vertegenwoordiging van Nederland in Aruba worden geïntegreerd en gaan per 1 januari 2011 verder als de Vertegenwoordiging van Nederland in Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Eén Vertegenwoordiging, onder leiding van één Vertegenwoordiger, met een vestiging in elk van de drie autonome landen, waar het hoofd van de vestiging tevens voor dat land de plaatsvervangend Vertegenwoordiger wordt. En wat Bonaire, Saba en Sint Eustatius betreft: u weet dat deze eilanden hun geheel eigen directe band met Nederland krijgen.
Namens de medewerkers van de Nederlandse Vertegenwoordiging in de Nederlandse Antillen wil ik u allen danken voor de samenwerking in het afgelopen jaar. Niet alleen op bestuurlijk niveau, niet alleen met de overheidsorganisaties, maar ook de private sector, NGO's en organisaties die ons ondersteunen bij de dagelijkse werkzaamheden van de Vertegenwoordiging.
Ik kijk uit naar een voortzetting van die goede samenwerking in het komende jaar en dank u voor uw aandacht.