Strenger optreden tegen drugs in verkeer
De opsporing en aanpak van drugs in het verkeer wordt verbeterd doordat automobilisten, motorrijders en bromfietsers door de politie verplicht kunnen worden om mee te werken aan het afnemen van speeksel met behulp van een zogeheten speekseltester, die vrij eenvoudig vaststelt of iemand drugs heeft gebruikt.
Er kan hierdoor strenger en gemakkelijker tegen bestuurders van motorrijtuigen worden opgetreden. Dit blijkt uit een wetsvoorstel dat minister Hirsch Ballin (Justitie) mede namens minister Eurlings (Verkeer en Waterstaat) voor advies naar verschillende instanties heeft gestuurd, zoals het openbaar ministerie en de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV).
Rijden onder invloed drugs apart strafbaar gesteld
Rijden onder invloed van drugs wordt apart strafbaar gesteld. Een lijst met veelvoorkomende drugs geeft precies aan boven welke waarden het gebruik gevaar voor het verkeer oplevert. Zo mag de meetbare stof amfetamine en cocaïne in het bloed van de bestuurder niet hoger zijn dan 50 microgram per liter bloed. In het geval van cannabis is voor de meetbare stof tetrahydrocannabinol een grens vastgesteld van 3,0 microgram per liter bloed. De lijst is begin dit jaar samengesteld door een adviescommissie van acht deskundigen uit Nederland, België en Duitsland, onder leiding van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI).
Het is zonder meer duidelijk welke drugs de rijvaardigheid negatief beïnvloeden en boven welke waarden het gebruik van deze stoffen strafbaar is. Voor die drugs hoeft dus niet langer te worden bewezen dat de bestuurder van het motorrijtuig onder zodanige invloed van de gebruikte drug verkeerde dat hij niet tot rijden in staat was. Als bloedonderzoek vaststelt dat een bestuurder een hogere concentratie van de meetbare stof in zijn bloed heeft dan de vermelde grenswaarde, dan is het bewijs geleverd voor overtreding en volgt een straf, bijvoorbeeld een boete of een tijdelijke ontzegging van de rijbevoegdheid.
Bloedanalyse blijft gelden als bewijsmiddel
De speekseltester is een voorselectiemiddel. Omdat hij niet exact aangeeft hoeveel van welke drug de bestuurder heeft gebruikt, blijft de analyse van het afgenomen bloed als bewijsmiddel gelden. Speekselonderzoek is te vergelijken met het voorlopig onderzoek van uitgeademde lucht bij een alcoholtest. Is de speekseltest positief dan gaat de bestuurder als verdachte mee voor bloedonderzoek door het NFI.
Tot slot kan de politie bestuurders ook laten meewerken aan een onderzoek van de psychomotorische functies en de oog- en spraakfuncties als de speekseltester niet het gebruik van drugs heeft aangetoond, maar zij wel het sterke vermoeden heeft dat de bestuurder heeft gebruikt. De speekseltester kan namelijk niet het gebruik van alle drugs meten. De politie kijkt dan naar de reactiesnelheid en de evenwichtsfuncties van de bestuurder of de reflex van de pupil op licht.
De nieuwe regeling is nodig om de verkeersveiligheid verder te verbeteren. Uit onderzoek blijkt namelijk dat gebruik van drugs het rijgedrag negatief beïnvloedt. Daardoor stijgt de kans op ongevallen. Met het wetsvoorstel sluiten de bewindslieden aan bij de manier waarop het rijden onder invloed van alcohol wordt aangepakt.
Documenten
-
Wetsvoorstel drugs in het verkeer
Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met het verbeteren van de aanpak van het rijden onder invloed van drugs.
-
Memorie van toelichting - drugs in het verkeer
Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met het verbeteren van de aanpak van het rijden onder invloed van drugs