Programma Erfgoed van de Oorlog afgesloten
Met een congres en het vertonen van origineel filmmateriaal over het familieleven in Joods Amsterdam in de Tweede Wereldoorlog is een einde gekomen aan het Programma Erfgoed van de Oorlog. Minister Klink van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, bood kroonprins Willem-Alexander een catalogus waarin alle projecten van het Erfgoedprogramma zijn opgenomen.
Koninklijke Hoogheid, excellenties, dames en heren,
Ik wil u van harte welkom heten op deze conferentie, waarmee het programma ‘Erfgoed van de Oorlog’ wordt afgesloten.
U zag zojuist waarom dit programma vier jaar geleden in het leven is geroepen. De net getoonde filmbeelden, waarin de broers Barend en Leo Ossedrijver hun familieleven en Joods Amsterdam vastlegden, is een bijzonder tijdsdocument.
U heeft nu een compilatie van 10 minuten gezien, het originele materiaal beslaat ongeveer anderhalf uur. Dit is zeer bijzonder materiaal, want er is heel weinig bewegend beeld dat iets van het Joodse leven in Amsterdam in en rond de oorlog laat zien.
Het laatste shot dat u zag, is hier om de hoek genomen. Daar stond het bord met de tekst ‘Joodse Wijk’.
Overigens is de buurt waar wij ons nu bevinden één grote gedenkplaats. Vóór de oorlog woonde hier het merendeel van de Amsterdamse joden. Na de oorlog is maar een klein deel teruggekeerd; de meesten zijn vermoord in concentratiekampen. Sonja Ossedrijver – het meisje in de film - overleefde de oorlog wel. Zij is hier zelfs vandaag aanwezig.
Ook haar broer Max en hun ouders, die u in de film zag, overleefden de oorlog. Evenals Leo Ossedrijver, maar zijn vrouw Sara overleefde Auschwitz niet. En ook de meeste familieleden van Barend en Leo werden tijdens de oorlog vermoord.
Deze film was tot nu toe onbekend. Dankzij het Erfgoedprogramma heeft u hem toch kunnen zien.
De film is na 65 jaar van de spreekwoordelijke zolder gehaald en is nu onderdeel van het oorlogserfgoed. Net als de affiches die u inmiddels achter mij voorbij ziet komen.
Sommige aanwezigen hier hebben wellicht deze affiches nog zien hangen op straat, of hebben Amsterdam meegemaakt zoals wij het net in de film zagen.
Maar de meeste mensen die hier vandaag zijn, zijn na de oorlog geboren.
Met name voor deze generatie en de generaties daarna, is het zo belangrijk dat deze film bewaard is gebleven. Net als al die andere films, krantenartikelen, foto’s, dagboeken enzovoort. Dankzij het Erfgoedprogramma zijn ze prima geconserveerd en makkelijk toegankelijk gemaakt. Zodat iedereen zelf kan zien, horen en lezen wat er tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland en het voormalig Nederlands Indië gebeurde.
In tegenstelling tot wat we enkele decennia geleden dachten, neemt de belangstelling voor de oorlogsgeschiedenis niet af. Ook niet onder jongeren.
Hoe verder de oorlog achter ons komt te liggen, des te meer willen we er van weten, zo lijkt het wel.
Oorlogsfilms, -boeken, -documentaires en -exposities kunnen nog steeds rekenen op veel aandacht. Het Anne Frankhuis, hier niet zo ver vandaan, trekt jaarlijks 1 miljoen – merendeels jonge - bezoekers. En toen vorige maand de kastanjeboom waar Anne op uitkeek, omwaaide was dat wereldnieuws. Ook de begin dit jaar op de Nederlandse tv uitgezonden en door het Erfgoed gefinancierde series De Oorlog en 13 in de Oorlog trokken veel kijkers. Respectievelijk per aflevering 1 miljoen en 300.000.
Het Erfgoedprogramma, dat we vandaag officieel afsluiten, heeft uiteindelijk in vier jaar tijd meer dan tweehonderd projecten mogelijk gemaakt. Natuurlijk niet allemaal zo grootschalig als de tv-series, maar ze hebben allemaal wel hetzelfde doel voor ogen gehad: oorspronkelijke, historische bronnen van de oorlog toekomstbestendig en toegankelijk maken.
Een goed voorbeeld zijn de Rotterdamse affiches die u nu achter mij ziet.
Net als de meeste andere Nederlanders heb ik een bijzondere belangstelling voor de oorlogsgeschiedenis van de steden waar ik heb gewoond. Zoals die van mijn geboortedorp en van de stad waar ik mijn studietijd doorbracht, Rotterdam. Ik ben daarom blij dat het programma Erfgoed van de Oorlog zich niet heeft beperkt tot de bekende, landelijke gebeurtenissen, maar zich ook heeft ingespannen voor de lokale en regionale geschiedenis. In de vorm van affiches, zoals hier achter mij getoond, maar ook in de vorm van oral history-projecten. Ik ben er van overtuigd dat deze regionale geschiedenis veel mensen zal aanspreken.
Hoe toekomstige generaties hier mee omgaan, kunnen wij natuurlijk nu niet zeggen. Maar ongetwijfeld zullen ze een belangrijke bijdragen leveren aan het beeld dat zij van de Tweede Wereldoorlog zullen hebben.
Ik kan me zo voorstellen dat als wij vandaag de dag over vergelijkbaar materiaal zouden beschikken uit de Napoleontische tijd, we anders tegen die tijd zouden aankijken dan we nu doen.
Koninklijke Hoogheid, dames en heren, ruim vier jaar geleden stemde het kabinet eensgezind in met het programma Erfgoed van de Oorlog. We hebben er veel geld voor beschikbaar gesteld, maar als ik het eindresultaat zie – en u zult daar vandaag tijdens dit eindcongres in grote lijnen deelgenoot van worden - is het dat dubbel en dwars waard geweest.
Maar dit eindcongres betekent niet dat we nu klaar zijn met het oorlogserfgoed. Ook de komende jaren zal er nog steeds waardevol materiaal opduiken dat niet verloren mag gaan. Nog steeds liggen op zolders bijzondere films, dagboeken en andere documenten die ons en toekomstige generaties kunnen helpen bij het begrijpen van de oorlogsgeschiedenis.
Daarnaast is nog lang niet alles van het oorlogserfgoed gedigitaliseerd en dus niet voor iedereen makkelijk toegankelijk. Dat moet de komende jaren aan gewerkt worden. Ook moeten de databases die we hebben, onderling beter gelinkt worden, zodat je de informatie die je zoekt, makkelijker kunt vinden.
Dat betekent ook dat de vele organisaties en instellingen die zich de laatste jaren hebben beziggehouden met het oorlogserfgoed, de samenwerking moeten behouden of juist moeten zoeken.
Om er voor te zorgen dat alles wat het erfgoedprogramma heeft opgebouwd in stand blijft en verder kan worden uitgebouwd, is een structureel Erfgoedpunt Tweede Wereldoorlog van groot belang. Het verheugt mij dat het NIOD bereid is gevonden om dit erfgoedpunt in te richten.
Koninklijke Hoogheid, dames en heren, ook al is er nog volop werk te doen, wat we de afgelopen jaren hebben bereikt is iets om trots op te zijn. Erg trots.
Als tastbaar bewijs van wat het Erfgoedprogramma heeft bereikt, is deze catalogus gemaakt. Hierin staan alle projecten van het Erfgoed van de Oorlog beschreven. Het is een zeer lezenswaardig en indrukwekkend boekwerk geworden.
Graag wil ik het eerste exemplaar overhandigen aan onze kroonprins, die tevens historicus is.
Koninklijke Hoogheid mag ik u verzoeken naar voren te komen?