Kamerbrief inzake beantwoording vragen van de leden Dam en Dikkers over de recente massale verkrachtingen van vrouwen in Oost-Congo
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Van Dam en Dikkers over de recente massale verkrachtingen van vrouwen in Oost-Congo. Deze vragen werden ingezonden op 25 augustus 2010 met kenmerk 2010Z11869.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van de leden Van Dam en Dikkers over de recente massale verkrachtingen van vrouwen in Oost-Congo.
Vraag 1
Is het volgens uw informatie waar dat verkrachting in de regio Walikale in Oost-Congo helaas regelmatig voorkomt, maar dat dergelijke grootschalige en georganiseerde verkrachtingen, zoals eind juli hebben plaatsgevonden, ongebruikelijk zijn, zoals de NY Times optekent? 1)
Vraag 2
Zijn er recent in het gebied meer incidenten geweest die erop kunnen wijzen dat grootschalige georganiseerde verkrachtingen als 'wapen' worden ingezet in de strijd tussen het Congolese leger en rebellengroeperingen?
Antwoord op vragen 1 en 2
Verkrachting komt helaas veelvuldig voor in het oosten van de Democratische Republiek Congo (DRC). Margot Wallström, de speciale vertegenwoordiger van de Secretaris-generaal van de VN voor seksueel geweld in conflictsituaties, noemde de DRC na haar bezoek aan het land in april van dit jaar de “rape capital of the world” en riep op tot maatregelen om een einde te maken aan de straffeloosheid bij seksueel geweld. Recente rapporten 1 van internationale non-gouvernementele organisaties (NGOs) hebben de schaal van de problematiek in kaart gebracht en het gebruik van verkrachting als oorlogswapen gedocumenteerd.
Desalniettemin is de schaal en het schijnbaar weloverwogen karakter van de gebeurtenissen in het Walikale district in de provincie noord Kivu uitzonderlijk. Deze vormden dan ook aanleiding voor een spoedzitting van de VN Veiligheidsraad op 26 augustus waarin de aanvallen werden veroordeeld en werd opgeroepen tot de opsporing en berechting van de daders. De Veiligheidsraad ondersteunde het besluit van de Secretaris-generaal van de VN om Assistent Secretaris-generaal Atul Khare van het Departement voor Vredesoperaties naar het gebied te sturen voor nader onderzoek en om aanbevelingen te doen ter verbetering van de bescherming van burgers in het gebied. Ook heeft de Secretaris-generaal mevrouw Wallström de opdracht gegeven om de verdere respons van de VN ten aanzien van de getroffenen te coördineren.
Vraag 3
Is het u bekend op basis waarvan de Verenigde Naties de Rwandese rebellengroep FDLR beschuldigen van het begaan van deze misdaden? Is sprake geweest van een onderzoek op basis waarvan de VN tot deze conclusie zijn gekomen?
Antwoord
Op basis van initiële onderzoeken in het getroffen gebied door een zogenaamd Joint Protection Team en een militaire onderzoeksmissie heeft MONUSCO geconcludeerd dat de gewapende groepering Forces Démocratiques de Libération du Rwanda (FDLR), in samenwerking met strijders van de May-May-Tsheka militie, verantwoordelijk moeten worden gehouden voor deze misdaden.
Vraag 4
Zijn in dit gebied door Nederland (mede) gefinancierde activiteiten die moeten bijdragen aan het tegengaan van seksueel geweld of aan het opvangen van de slachtoffers? Zijn deze slachtoffers bereikbaar voor die initiatieven?
Antwoord
In de getroffen regio ondersteunt Nederland zelf geen specifieke projectactiviteiten. De Nederlandse ambassade financiert wel een project van de NGOs Heal Africa en de American Bar Association in de naburige provincie Maniema, waarmee de toegang tot rechtspraak voor slachtoffers van onder andere seksueel geweld wordt vergroot. De NGO Heal Africa is in noord Kivu betrokken bij het verlenen van psychosociale hulp en medische behandeling aan slachtoffers als gevolg van het recente seksuele geweld.
Daarnaast draagt Nederland bij aan het zogenaamde Pooled Fund, het gezamenlijke humanitaire noodhulpfonds voor de DRC (2009: € 11,5 mln.; 2010: 3,5 mln.). In 2009 is 8,3% van dit noodhulpfonds besteed aan activiteiten ter bescherming van burgers, waartoe ook projecten behoren gericht op de opvang van verkrachte vrouwen, hun medische behandeling en sociale en economische re-integratie. Concreet zijn hiermee in 2009 ruim 47.000 vrouwen medisch behandeld die slachtoffer waren geworden van seksueel geweld en zijn ruim 3800 vrouwen geholpen hun leven weer op te pakken.
Tenslotte heeft Nederland USD 2,5 mln. bijgedragen aan de gemeenschappelijke VN-strategie voor de bestrijding van seksueel geweld. Deze strategie beoogt onder andere het Congolees leger en vredestroepen te trainen met als doel seksueel geweld te voorkomen, bescherming te bieden aan burgers en in het bijzonder aan vrouwen, en daders te vervolgen.
Vraag 5
Wordt van Rwandese leden van de FDLR die willen terugkeren naar Rwanda en daar willen re-integreren (via programma's die mede door Nederland worden gesteund), onderzocht of zij wellicht betrokken zijn geweest bij dergelijke misdaden?
De leden van de FDLR die willen terugkeren naar Rwanda zijn voornamelijk jongeren. Al deze FDLR repatriëringskandidaten worden geïnterviewd door teams van het Disarmament, Demobilization, Reintegration, Repatriation, and Resettlement (DDRRR) programma van MONUSCO. Aangezien seksueel geweld in de DRC echter niet systematisch wordt geregistreerd, onderzocht of vervolgd, valt op dit moment niet vast te stellen of een FDLR-kandidaat voor repatriëring zich schuldig heeft gemaakt aan dergelijke wandaden.
Vraag 6
In hoeverre is het gebied in de regio Walikale onder controle van het Congolese leger, de FARDC?
Vraag 7
Kunt u een schatting maken van het deel van de mijnbouw in dit gebied dat wordt gecontroleerd door de FARDC en door rebellengroeperingen als de FDLR?
Vraag 8
In hoeverre bestaat er in dit gebied toezicht op de mijnbouw en controle op de grondstoffenstromen? Is er sprake van ontwikkeling daarin? Is er iets bekend van de arbeidsomstandigheden en de verdeling van inkomsten van mijnen die door (divisies van) de FARDC gecontroleerd worden?
Antwoord op de vragen 6, 7 en 8
De Walikale-regio is rijk aan grondstoffen. De FDLR, verschillende May-May groeperingen en het Congolese leger (FARDC) zijn alle actief in deze regio en beheersen delen van de lokale mijnbouw, waarbij controle over specifieke gebieden fluïde is. De militaire operatie Amani Leo, die over de afgelopen maanden werd uitgevoerd door de FARDC met ondersteuning van MONUSCO, heeft de FDLR in het oosten van het gebied onder druk gezet waardoor een verschuiving heeft plaatsgevonden van deze rebellengroep naar het westen in het district Walikale. Ruwweg heeft de FARDC de helft van de mijnbouw in het betreffende gebied in handen en de FDLR en May-May milities de andere helft. De FARDC laat zich daarbij niet zozeer in met het winnen van de delfstoffen zelf, maar houdt zich vooral bezig met de bewaking van de mijnen en de transporten.
MONUSCO ondersteunt de Congolese regering bij de inspanningen om de mijnbouw te reguleren en te controleren en daarmee legale mijnbouw te scheiden van de illegale exploitatie van grondstoffen. In de desbetreffende regio is tot op heden niet meer dan een eerste begin gemaakt met dit proces. Overheidsorganen die verantwoordelijk zijn voor toezicht en controle, waaronder de douane, het centrum voor mijnbouwcertificering en de provinciale mijnbouw afdeling, zijn formeel aanwezig maar hun functioneren is nog verre van transparant.
Vraag 9
Is het waar dat een basis van de VN-vredesmacht MONUC op iets meer dan 30 km afstand ligt van de dorpjes waar de bewuste aanval heeft plaatsgevonden?
Vraag 10
Is bekend wanneer bij MONUC bekend werd dat de dorpjes 'bezet' waren en dat deze afschuwelijke misdaden daar werden gepleegd?
Vraag 11
Is MONUC in dit gebied voldoende toegerust om burgers te beschermen, conform het aan MONUC verleende mandaat? Zo nee, wat zou er volgens u nodig zijn om MONUC daartoe beter toe te rusten?
Antwoord op de vragen 9, 10 en 11
MONUSCO heeft een militaire basis in het plaatsje Kibua op iets meer dan 30 km van de dorpen waar de bewuste aanval heeft plaatsgevonden. MONUSCO heeft een compagnie Indiase VN-militairen ter plaatse. Deze compagnie dient een uitgestrekt gebied te bestrijken dat slechts in beperkte mate met voertuigen toegankelijk is. De betreffende dorpen bevinden zich op ruwweg twee dagen loopafstand van de VN-basis. De daders drongen op 30 juli de dorpen binnen en hielden deze tot 3 augustus bezet. Gedurende deze aanval terroriseerden zij de lokale bevolking en sloten zij de dorpen af van de buitenwereld zodat de bevolking niet kon vluchten of alarm slaan. Op 12 augustus werd MONUSCO geïnformeerd over de aanval door de humanitaire NGO International Medical Corps. De VN onderzoekt waarom het zo lang heeft geduurd tot de missie op de hoogte was van de gruwelijke gebeurtenissen en of daarbij fouten zijn gemaakt in de communicatie.
MONUSCO beschikt niet over de mensen en de middelen om de lokale bevolking in de DRC te allen tijde en overal te beschermen. De infrastructuur in dit uitgestrekte land is zeer gebrekkig en er is een tekort aan luchttransportmiddelen. Nederland is een van de landen die luchttransport voor MONUSCO financieel ondersteunen
(€ 5 mln. over de periode 2008-2011). Ook behoeft de civiele en militaire inlichtingencapaciteit van MONUSCO versterking en uitbreiding. Een significante uitbreiding van troepen en materieel is niet verwachtbaar. MONUSCO moet strategische keuzes maken en werken aan training en ondersteuning van het Congolese leger en de politie om een groter gebied te bestrijken. Daarbij past ook een grotere concentratie op het oosten van de DRC, zoals met het nieuwe mandaat van de missie per 1 juli 2010 is doorgevoerd. Ondanks de beperkingen van de missie is over de afgelopen jaren het gewapend geweld in het oosten van de DRC, mede dankzij de inzet van MONUSCO, aanmerkelijk afgenomen. MONUSCO zal evenwel lessen moeten trekken uit de gebeurtenissen in noord Kivu en moeten bezien of de communicatie kan worden verbeterd en sneller ingrijpen mogelijk gemaakt kan worden.
Vraag 12
Acht u verder onderzoek van deze gebeurtenissen nodig en zo ja, zult u daar bij de VN en de Congolese regering op aandringen?
Antwoord
Gezien de ernst van de situatie heeft de secretaris-generaal van de VN het hoofd van het Departement voor Vredesoperaties van de VN, Atul Khare, naar de DRC gestuurd om verder onderzoek te doen naar de wijze waarop de VN-missie in het veld op de gebeurtenissen heeft gereageerd. Ook de Congolese autoriteiten zelf zullen actie moeten ondernemen om de daders te vervolgen. De internationale gemeenschap zal dit nauwgezet volgen en de Congolese regering aanspreken op haar verantwoordelijkheid bij het beëindigen van straffeloosheid bij seksueel geweld.
1 “Now the world is without me”, Harvard Humanitarian Initiative en OXFAM International, april 2010;
“Rape in War: Motives of militia in DRC”, United States Institute for Peace, juni 2010.