Rouvoet: ‘Onderneem eerder actie bij vermoeden kindermishandeling’

Bij zes op de tien mensen die een vermoeden hadden van kindermishandeling in hun omgeving, was daadwerkelijk sprake van mishandeling. Dat blijkt uit onderzoek van Motivaction, in opdracht van het ministerie voor Jeugd en Gezin.

Mensen die kindermishandeling vermoeden willen het graag zeker weten, voordat ze aan de bel trekken. Slechts 6 procent van de mensen die kindermishandeling vermoeden, onderneemt geen actie. 'Een vermoeden van kindermishandeling gaat vaak gepaard met twijfel en onzekerheid. Twijfels zijn heel normaal. Toch is het in het belang van het kind om, ook bij twijfel, contact op te nemen met het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK)', aldus minister Rouvoet.

Het probleem kindermishandeling in Nederland wordt namelijk nog steeds onderschat. Er worden jaarlijks naar schatting 107.000 kinderen mishandeld. Uit dit onderzoek komt naar voren dat respondenten denken dat er gemiddeld 52.000 kinderen slachtoffer zijn van kindermishandeling. Minister Rouvoet: 'Dat betekent dat een groot aantal van de gevallen onzichtbaar is, dat we met elkaar zeer
alert moeten zijn en eerder tot actie moeten over gaan.'

Signalen worden herkend

Vrijwel alle respondenten herkennen mogelijke signalen van kindermishandeling. Vooral fysieke signalen als blauwe plekken en ander lichamelijk letsel. Ook weten veel burgers meerdere gedragssignalen te noemen die mogelijk het gevolg zijn van kindermishandeling, zoals angstig zijn, bang of teruggetrokken gedrag vertonen. Dit soort signalen kunnen ook het gevolg zijn van psychische kindermishandeling en
verwaarlozing, wat vaker voorkomt dan lichamelijke kindermishandeling. Omdat omstanders dus ook de niet direct herkenbare gevallen kunnen plaatsen, trekken ze eerder aan de bel. Uit het onderzoek blijkt dat veel mensen iets doen met een dergelijk vermoeden: 40% praat er over met professionals, 37% neemt contact op met het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en 31% praat erover met familie of vrienden.

Onderzoek naar kindermishandeling

In Nederland worden jaarlijks naar schatting 107.000 kinderen mishandeld. Nog niet de helft daarvan komt bij de hulpverlening terecht. De andere helft is onzichtbaar. Dit onderzoek is uitgevoerd om te achterhalen wat de perceptie van burgers is van kindermishandeling en het melden daarvan. In hoeverre zijn burgers in Nederland zich bewust van het probleem kindermishandeling? En zijn omstanders bereid om actie te ondernemen zodra zij vermoedens hebben van kindermishandeling? Welke drempels en drijfveren leven er omtrent het signaleren en melden van (vermoedens van) kindermishandeling?

Een aantal opvallende uitkomsten zijn:

  • De meeste burgers denken wel dat kindermishandeling in hun directe omgeving kan voorkomen, maar ‘hoe dichter bij huis, des te kleiner de kans’: binnen de familie wordt die kans op 2% geschat, binnen de vriendenkring op 4% en in de buurt op 14%. Kindermishandeling blijft dus toch nog altijd enigszins ‘ver van ons bed’, terwijl dat in de praktijk niet zo is. Kindermishandeling komt echt overal voor.
  • Burgers in Nederland weten de signalen van kindermishandeling over het algemeen goed te herkennen. Toch blijven de meeste burgers de situatie eerst nog een tijdje in de gaten houden voordat er echt hulp wordt ingeschakeld. Mensen hebben twijfel en zijn onzeker of er wel sprake is van kindermishandeling.
  • Toch blijkt een vermoeden meestal bevestigd te worden. Dat blijkt niet alleen uit de cijfers van dit onderzoek: 57% is bevestigd, in 30% van de gevallen is het onduidelijk gebleven. Dus, ook bij twijfel, onderneem actie.

Voor alle burgers die een vermoeden hebben van kindermishandeling, kom in actie! Meer informatie op watkanikdoen.nl.