Van Middelkoop: Aanpakken rebellen vraagt geduld en uithoudingsvermogen
Het bestrijden van rebellerende groepen is een kwestie van lange adem en dat gegeven botst met de wens van het publiek en veel politici om direct resultaten te zien. Dat zei minister Eimert van Middelkoop vanochtend tijdens de opening van het 36ste congres van Commission Internationale d'Histoire Militaire (CIHM), dat deze week in Amsterdam wordt gehouden.
Meer dan 250 militaire historici uit 40 landen praten in de hoofdstad over het thema Insurgency en counter insurgency: Irreguliere oorlogvoering vanaf 1800 tot heden, de gewapende opstand tegen regeringen en het tegengaan hiervan. Het Nederlands Instituut voor Militaire Historie organiseert het congres ten behoeve van de CIHM, een internationale wetenschappelijke organisatie die is verbonden aan de VN-organisatie UNESCO.
Lange adem
De Westerse wereld moet zich verdedigen, zei de minister. Het bestrijden van irreguliere troepen houdt aanmerkelijk meer in dan het arresteren van piraten in een boot voor de kust van Somalië. Het is een bijzonder moeilijk en diffuus proces met grote kans op militaire en burgerslachtoffers. "De komende 20 jaar wordt de wereld niet veiliger”, aldus de bewindspersoon. “Onze zwaarbevochten vrijheid, waarden en voorspoed worden uitgedaagd. Het is aan ons om te bepalen hoe we hierop reageren. We hebben succesvolle counter insurgency-tactieken in huis, maar hebben we het geduld en het uithoudingsvermogen?"
Toekomst
De Nederlandse strijdkrachten hebben wat dat betreft de afgelopen jaren met geduld en verve hun plicht gedaan, zei Van Middelkoop die de wens uitsprak dat de komende generatie politici dat ook doet. "Dan pas kan de Nederlandse bevolking wat op het gebied van counter insurgency is bereikt, waarderen." Professor doctor Jan Hoffenaar, samensteller van het academische programma, tekent aan dat historische kennis en inzichten nooit leidden tot een op maat geschreven handboek voor het hedendaagse optreden. "Kennis en inzichten zijn echter absoluut onmisbaar voor een zinvolle reflectie op de betekenis, inhoud en vorm van het hedendaagse optreden”, aldus de professor.